ECLI:NL:RBAMS:2019:2554
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens witwassen en opiumwetdelicten
In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Amsterdam, is op 28 maart 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het witwassen van een geldbedrag en het bezit van cocaïne en hennep. De zaak is op tegenspraak behandeld, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie, mr. F.R. Bons, en de verdediging door raadsman mr. R.A.L.F. Frijns. De tenlastelegging omvatte drie feiten: het opzettelijk aanwezig hebben van 994 gram cocaïne, 398 gram hennep en het witwassen van € 16.900,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had vrijspraak bepleit, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de overdracht van drugs of het geldbedrag. De raadsman van de verdachte heeft eveneens vrijspraak bepleit, stellende dat er geen strafbare handelingen waren verricht. Na beoordeling van het dossier en het verhandelde ter zitting, concludeerde de rechtbank dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 28 maart 2019.