Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Vrijspraak
turnkey) zou worden opgeleverd – is besloten dat de kosten voor het inbouwpakket voor rekening kwamen van KPMG II. Dit is vastgelegd in de tussen KPMG Staffing and Facilities Services B.V. (vertegenwoordigd door [medeverdachte 4] ), [naam B.V. 2] (hierna: [naam B.V. 2] ) en KPMG II (vertegenwoordigd door o.a. [medeverdachte 3] ) op 25 september 2006 gesloten overeenkomst ter zake van Casco plus huurdersvoorzieningen en de tussen genoemde partijen in juli 2006 gesloten huurovereenkomsten. Ook is er tussen KPMG II en [medeverdachte 2] een realisatieovereenkomst gesloten, waarbij een realisatievergoeding aan [medeverdachte 2] is toegekend voor aanvullende werkzaamheden, verstrekte garanties en overgenomen risico’s. De met het inbouwpakket en de realisatievergoeding gemoeide bedragen zijn als kostenpost opgenomen in de aangiften vennootschapsbelasting van KPMG II over de boekjaren 2009/2010 en 2010/2011. Naar het oordeel van de Belastingdienst, de FIOD en het Openbaar Ministerie hadden deze bedragen echter moeten worden aangemerkt als niet-aftrekbare, verkapte winstuitdelingen en is daardoor onterecht een te laag bedrag aan te belasten winst opgegeven. Ook zouden de realisatieovereenkomst en de daarop gebaseerde facturen valselijk zijn opgemaakt, omdat in die overeenkomst niet is opgenomen dat de realisatievergoeding ook of met name bestemd was als winstuitdeling. De aan [medeverdachte 2] betaalde realisatievergoeding, die deels bij rechtspersonen van [verdachte] terecht is gekomen, zou daarom moeten worden aangemerkt als een geldbedrag dat afkomstig is uit valsheid in geschrift.