In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 maart 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 20 september 2018 in Amsterdam werd aangetroffen met bijna 57 kilo cocaïne en een alarmpistool met munitie. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 14 maart 2019, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie, mr. S.M. Hoogerheide, heeft de vordering ingediend, en de verdediging werd vertegenwoordigd door mr. M. Jonk. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en het voorhanden hebben van een alarmpistool en munitie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de cocaïne, gezien zijn handelingen en verklaringen. De verdachte heeft geprobeerd de drugs te verbergen door deze op het balkon van de buurvrouw te plaatsen toen de politie aan de deur klopte. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de cocaïne die in de afzuigkap werd aangetroffen, omdat er geen bewijs was dat hij hiervan op de hoogte was.
Wat betreft het alarmpistool, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte ook hiervan wetenschap had, aangezien hij het wapen had aangeraakt en aan anderen had laten zien. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de tenlastelegging, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het voorhanden hebben van een alarmpistool.
De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest, en heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft benadrukt dat de handel in cocaïne schadelijk is voor de volksgezondheid en dat het voorhanden hebben van wapens een ernstige bedreiging voor de samenleving vormt.