Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2019 in de zaak tussen
[naam eiser] , te Duivendrecht, eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2019.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, woonachtig te Duivendrecht, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, waarin zijn arbeidsongeschiktheid per 1 juni 2017 was vastgesteld op 67,17% en een WGA-vervolguitkering was toegekend. Eiser stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt was en dat zijn klachten, waaronder hoofdpijn en rugklachten, niet adequaat waren meegenomen in de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank heeft het procesverloop en de besluiten van het UWV zorgvuldig onderzocht. Eiser had eerder een Ziektewetuitkering en een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling was zijn arbeidsongeschiktheidspercentage verhoogd naar 69,11%. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV een zorgvuldig medisch onderzoek heeft uitgevoerd en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening heeft gehouden met de medische situatie van eiser. De rechtbank concludeert dat de FML (Functionele Mogelijkheden Lijst) van eiser correct was en dat de door het UWV geselecteerde functies binnen zijn mogelijkheden lagen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere besluiten van het UWV in stand blijven. Eiser heeft geen recht op een hogere WGA-vervolguitkering dan de reeds vastgestelde 69,11%. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.