ECLI:NL:RBAMS:2019:2284

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
28 maart 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 2589
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift tegen aanslag waterschapsbelasting wegens te late indiening

Op 2 april 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam eiseres] en de heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. De zaak betreft een beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaarschrift tegen een aanslag waterschapsbelasting voor het jaar 2016. De heffingsambtenaar had op 31 mei 2016 de aanslag opgelegd, maar het bezwaar van [naam eiseres] werd pas op 12 december 2017 ingediend, wat ver buiten de wettelijke termijn van zes weken viel. De rechtbank oordeelde dat [naam eiseres] geen goede reden had om te laat bezwaar te maken, ondanks haar claim dat de post zoek was geraakt en zij het kwijtscheldingsverzoek had afgewacht. De rechtbank concludeerde dat [naam eiseres] niet aannemelijk had gemaakt dat zij zo snel mogelijk haar bezwaar had ingediend en dat zij al eerder een bezwaarschrift had kunnen indienen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 2 april 2019. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/2589

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 april 2019 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te Amsterdam, eiseres,

en
De heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht,verweerder
(gemachtigden: T. Ligthart en C. Wittekoek).

Procesverloop

Op 31 mei 2016 heeft de heffingsambtenaar aan [naam eiseres] de aanslag waterschapsbelasting 2016 opgelegd.
Op 30 maart 2018 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [naam eiseres] niet-ontvankelijk verklaard.
[naam eiseres] heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 14 maart 2019. [naam eiseres] is verschenen, vergezeld door [de persoon] . De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van [naam eiseres] niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend. Toch heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ambtshalve in behandeling genomen, maar dit heeft niet tot een vermindering van de aanslag geleid.
2. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Deze termijn begint nadat het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. In principe wordt een bezwaarschrift dat na het aflopen van de termijn wordt ingediend niet in behandeling genomen (niet-ontvankelijk verklaard). Hierop kan alleen een uitzondering worden gemaakt als [naam eiseres] niet kan worden verweten dat zij te laat bezwaar heeft gemaakt (de zogenoemde ‘verschoonbare termijnoverschrijding’).
3. De datum van de aanslag is 31 mei 2016. [naam eiseres] heeft pas op 12 december 2017 bezwaar gemaakt. De zes weken waarbinnen ze een bezwaarschrift had kunnen indienen tegen de aanslag, waren toen dus al geruime tijd verstreken. [naam eiseres] heeft op de zitting gezegd dat zij niet eerder een bezwaarschrift heeft kunnen indienen, omdat zij de aanslag pas laat heeft ontvangen. De post was namelijk zoek geraakt. Dat gebeurde toen vaker in haar buurt.
4. De heffingsambtenaar heeft op de zitting toegelicht dat hij geen signalen heeft gekregen dat aanslagen in de buurt van [naam eiseres] niet bezorgd werden. Ook heeft hij toegelicht dat wanneer een aanslag niet betaald wordt, de heffingsambtenaar herinneringen stuurt. Bovendien heeft [naam eiseres] wel een verzoek tot kwijtschelding voor de aanslag ingediend, dus [naam eiseres] was wel degelijk op de hoogte van de aanslag. [naam eiseres] heeft op de zitting laten weten dat zij eerst de uitkomst van het kwijtscheldingsverzoek heeft afgewacht, voordat zij bezwaar maakte tegen de aanslag.
5. De rechtbank oordeelt dat dit geen goede reden is om te laat bezwaar te maken. De rechtbank vindt namelijk dat [naam eiseres] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zo snel als mogelijk was haar bezwaar heeft ingediend. Zij had al een bezwaarschrift kunnen indienen op het moment dat zij om kwijtschelding verzocht. De heffingsambtenaar heeft daarom terecht het bezwaar-niet ontvankelijk verklaard.
6. Het beroep is ongegrond. [naam eiseres] krijgt dus geen gelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.L. Bolkestein, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Pijpers, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 april 2019.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.