9.3Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft op een groepspagina op YouTube een zeer bedreigende tekst geplaatst die voor een ieder online toegankelijk en te lezen was. In het bericht stond dat hij een school shooting aan het plannen was. In andere landen hebben school shootings plaatsgevonden die vooraf door de daders op internet waren aangekondigd. Het bericht van verdachte was daarmee geschikt om angst te veroorzaken bij lezers van dat bericht dat zij het slachtoffer zouden kunnen worden van een school shooting. Dat zijn handelen onrust heeft veroorzaakt in de samenleving blijkt wel uit de waarschuwing van de FBI en uit de belangstelling voor deze zaak in de media.
De persoon van de verdachte
Er is onderzoek gedaan naar de persoon van verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op de rapporten die over verdachte zijn opgesteld en in het bijzonder op het psychiatrisch onderzoek pro justitia van 22 februari 2019, opgesteld door kinder- en jeugdpsychiater G.C.G.M. Broekman, het psychologisch onderzoek pro justitia van 23 februari 2018, opgesteld door GZ-psycholoog T. Smits, en het advies van Reclassering Nederland van 7 maart 2019 opgesteld door G. Porte.
Uit het rapport van de psychiater blijkt dat sprake is van een ziekelijke ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een autisme spectrum stoornis (hierna: ASS). Hiervan was sprake ten tijde van het tenlastegelegde en dit heeft zijn gedrag sterk beïnvloed en bepaald. Het tenlastegelegde kan hem verminderd worden toegerekend. Verdachte beseft dat wat hij doet niet juist is, maar zijn vermogen om ook conform dat besef te gedragen wordt beperkt door de ASS. De beoordeling en begeleiding binnen het jeugdstrafrecht zou van toepassing moeten zijn.
In het rapport van de psycholoog staat onder meer dat sprake is van een autisme spectrum stoornis (hierna: ASS) en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Door zijn stoornis werd verdachte beperkt in zijn oordeelsvermogen en handelingsvaardigheden. Er wordt geadviseerd hem het onder 2 tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen. Ook de psycholoog geeft het minderjarigenstrafrecht in overweging.
Reclassering Nederland heeft ook geadviseerd bij een strafoplegging het jeugdstrafrecht toe te passen.
De geadviseerde bijzondere voorwaarden en de kans op recidive
In het rapport van de psychiater staat dat het risico op recidive, dat verdachte weer bedreigingen via internet
post, bij onveranderde omstandigheden als hoog wordt ingeschat. De psychiater adviseert verdachte voor langere tijd optimaal te begeleiden met een voorwaardelijk strafrechtelijk kader als stok achter de deur om hem gemotiveerd te houden.
De psycholoog adviseert verdachte als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen een intensief toezicht en een activerende outreachende doch consequente begeleiding. Volgens de psycholoog zijn er vooralsnog geen directe aanwijzingen dat de kans op escalatie in geweld aannemelijk is, aangezien verdachte niet bekend is met instrumentele en geplande agressie jegens anderen, maar zich eerder terugtrekt. De kans dat verdachte wederom bedreigingen zal uiten op het internet wordt als hoog ingeschat.
Reclassering Nederland adviseert ook verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Humanitas is al bij het gezin betrokken in een vrijwillig kader en is bekend met de problematiek. Verdachte heeft op 16 augustus 2018 een wettelijke mentor toegewezen gekregen die beslissingen mag nemen over de begeleiding en de beslissingsbevoegdheid van verdachte. De wettelijke mentor is echter nog niet rechtstreeks in contact gekomen met verdachte.
De rechtbank kan bij de berechting van een jongvolwassene toepassing geven aan het adolescentenstrafrecht indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. Verdachte was ten tijde van het plegen van het delict 18 jaar oud. De rechtbank ziet in de inhoud van de rapporten van de psychiater en psycholoog en in de persoonlijkheid van verdachte aanleiding het jeugdstrafrecht toe te passen.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met de omstandigheid dat verdachte een first offender is, zoals blijkt uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 25 februari 2019. Verder houdt de rechtbank rekening met de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting Jeugd, de LOVS-oriëntatiepunten straftoemeting voor meerderjarigen, en met de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. In beginsel is voor een bedreiging gepleegd via het internet en door een first offender een taakstraf een passende straf. In matigende zin weegt de rechtbank mee dat het delict in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend, zoals naar voren komt in de rapporten van de psychiater en de psycholoog. In strafverzwarende zin rekent de rechtbank de ernst van de bedreiging mee. Verdachte heeft gedreigd met een school shooting, een zeer gewelddadig feit. Door zijn bedreiging op YouTube te plaatsen heeft hij een grote groep personen kunnen bereiken. Met verdachte zijn in 2018 een aantal stopgesprekken gevoerd en desondanks heeft hij opnieuw dreigende berichten op het internet gezet. Dit moet stoppen en verdachte moet begrijpen hoe serieus dit wordt opgenomen.
Gezien dit alles acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van één maand passend en geboden. Hoewel uit de gedragskundige adviezen duidelijk naar voren komt dat begeleiding en behandeling van verdachte nodig is en de rechtbank hier het nut zeker van inziet, ziet de rechtbank geen ruimte om aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte heeft al 100 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. Dat is al flink meer dan de door de rechtbank passend geachte straf van één maand. Om de geadviseerde bijzondere voorwaarden aan een straf te kunnen verbinden zou de rechtbank een straf moeten opleggen die meer dan drie keer hoger is dan zij passend acht. De rechtbank weegt hierbij mee dat uit de adviezen, en dan met name het advies van de psycholoog, blijkt dat de kans dat verdachte zonder behandeling opnieuw bedreigingen via internet zal uiten weliswaar aanwezig is, maar dat er geen duidelijke aanwijzingen naar voren zijn komen voor een reële kans op escalatie van geweld. De rechtbank acht het disproportioneel verdachte gezien deze omstandigheden een hogere straf op te leggen dan één maand jeugddetentie. Daarom legt de rechtbank geen voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden op en wordt verdachte dus niet verplicht in een strafrechtelijk kader begeleiding en behandeling te ondergaan. De betreffende rapporten geven verdachte en degenen die al bij de begeleiding van hem betrokken zijn wel meer inzicht in zijn problematiek. Daarmee zou buiten het strafrechtelijk kader voor verdachte de nodige begeleiding en behandeling georganiseerd kunnen worden.