ECLI:NL:RBAMS:2019:2239

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2019
Publicatiedatum
27 maart 2019
Zaaknummer
13/654187-18 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot jeugddetentie voor poging tot bedreiging met school shooting via internet

Op 28 maart 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2000, die werd beschuldigd van het voorbereiden van een moord of doodslag en het bedreigen van onbekende personen met een terroristisch misdrijf via een YouTube-bericht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 of 6 december 2018 een dreigend bericht heeft geplaatst op YouTube, waarin hij aangaf een school shooting te plannen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen en sprak de verdachte vrij van deze aanklacht. Echter, de rechtbank achtte de poging tot bedreiging wel bewezen, ondanks dat niet kon worden aangetoond dat de bedreigde personen daadwerkelijk op de hoogte waren van de bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot één maand jeugddetentie, rekening houdend met zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid door een autisme spectrum stoornis. De rechtbank benadrukte de ernst van de bedreiging en de impact die dit heeft gehad op de samenleving, maar vond ook dat de verdachte niet verder dan één maand jeugddetentie moest worden gestraft, gezien zijn blanco strafblad en de noodzaak voor begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/654187-18 (Promis)
Datum uitspraak: 28 maart 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen en verblijvend op het adres [adres] ,
[woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.A. Kloos en van wat verdachte en zijn raadsman mr. J. Ruijs naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 12 december 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord c.q. doodslag als bedoeld in de artikelen 289 c.q. 287 van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk
a. een of meerdere vuurwapens, althans een of meerdere voorwerpen die eenvoudig tot vuurwapen kunnen worden omgebouwd en/of
b. een of meerdere messen, althans een of meerdere puntige en/of scherpe voorwerpen en/of
c. een bivakmuts en/of
d. een computer met internetaansluiting en een YouTube-account genaamd [naam]
e. een telefoon, zoals aangetroffen onder verdachte op 12 december 2018, met informatie over / beeldmateriaal van
- ( daders van) zogenaamde schoolshootings en/of (andere) schietpartijen en/of
- bomaanslagen en/of
- wapenbezit en/of
- zelfmoord
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of doorgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
(art. 289 jo. 287 jo. 46 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks de periode van 5 december 2018 tot en met 6 december 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, en/of (via het internet) in de Verenigde Staten, een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (te weten: een of meer personeelsleden en/of leerling(en) van een of meer scholen in Amsterdam en omgeving) heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf, althans enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk dreigend op de internetsite YouTube.com een bericht geplaatst met de navolgende inhoud: 'Fuck you man just when I was planning my school shooting you came out with motivational bs (this is actually no joke)', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(art. 285 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
hij op of omstreeks de periode van 5 december 2018 tot en met 6 december 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, en/of (via het internet) in de Verenigde Staten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (te weten: een of meer personeelsleden en/of leerling(en) van een of meer scholen in Amsterdam en omgeving) met een terroristisch misdrijf, althans met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, te bedreigen, opzettelijk dreigend op de internetsite YouTube.com een bericht heeft geplaatst met de navolgende inhoud: 'Fuck you man just when I was planning my school shooting you came out with motivational bs (this is actually no joke)', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art. 285 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1
Ten aanzien van de onder 1 tenlastegelegde strafbare voorbereidingshandelingen
De rechtbank is, net als de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is gebleken dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van moord of doodslag. Dat verdachte werkelijk het plan of de intentie had om een of meer personen te doden is niet vast komen te staan. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken. Er zijn bij hem ook geen voorbereidingsmiddelen zoals de in de tenlastelegging genoemde vuurwapens en messen aangetroffen. De andere in de tenlastelegging genoemde voorwerpen; een bivakmuts, een computer met internetaansluiting en YouTube-account, en een telefoon met beeldmateriaal, zijn wel bij hem aangetroffen. Dat deze voorwerpen dienstig waren aan een plan van verdachte om mensen te vermoorden of doden is niet gebleken.
4.2
Ten aanzien van de onder 2 primair tenlastegelegde bedreiging
De rechtbank is, net als de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat ook de onder 2 primair ten laste gelegde voltooide bedreiging niet kan worden bewezen. Daarvoor is nodig dat vast staat dat degene(n) die bedreigd werd(en) op de hoogte is (zijn) geraakt van de bedreiging. Nu dit niet is gebleken zal verdachte worden vrijgesproken van dit feit.

5.Waardering van het bewijs

5.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op 11 december 2018 is informatie ontvangen van de FBI uit de Verenigde Staten van Amerika dat op 5 december 2018 om 18.06 uur (lokale tijd) een verontrustend bericht over een mogelijke school shooting is geplaatst op een YouTube groepspagina. Het bericht luidt: “
Fuck you man just when I was planning my school shooting you come out with motivational bs (this is actually no joke)”. Het bericht zou zijn geplaatst door de gebruiker [naam] . Dit YouTube-account is gekoppeld aan een Google-account en het bijbehorende telefoonnummer blijkt in gebruik te zijn bij verdachte. [2] Uit onderzoek blijkt dat het bericht op 12 december 2018 nog steeds zichtbaar is op de betreffende website en dat het hiervoor genoemde bericht geplaatst is op 5 of 6 december 2018. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij het bericht - in Nederland - heeft geplaatst met zijn iPhone 8. [4] Hij realiseert zich dat een dergelijke tekst angst kan oproepen bij iemand. Met ‘bs’ wordt bullshit bedoeld. [5]
5.2
Bewijsoverwegingen
5.2.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte zich met het plaatsen van het tekstbericht op YouTube schuldig heeft gemaakt aan een poging tot bedreiging. Door deze dreigende tekst en filmpjes van school shootings op een openbaar kanaal te zetten kan bij iemand de redelijke vrees ontstaan dat verdachte daadwerkelijk een school shooting zou gaan uitvoeren. In andere gevallen is dat ook op die manier gebeurd. Omdat verdachte in zijn tekst niet heeft aangegeven voor wie het bericht was bedoeld is sprake van voorwaardelijk opzet op de bedreiging. Door een dergelijk bericht op internet te plaatsen kon bij iedere school de redelijke vrees ontstaan voor een school shooting. Er is sprake van voorwaardelijk opzet bij verdachte.
5.2.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot bedreiging. Er is niet gebleken van een voornemen van verdachte dat zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Gelet op de inhoud van de tekst is het plaatsen van dit commentaar geen gedraging die doorslaggevend is voor het kunnen aannemen van het begin van uitvoering van het voornemen bepaalde personen (schoolgaand in Amsterdam) te bedreigen.
5.2.3
Oordeel van de rechtbank
Uit het dossier en zijn eigen verklaring blijkt dat verdachte de tenlastegelegde tekst op het internet heeft geplaatst. Voor een bewezenverklaring van een bedreiging is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is gedaan dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee is gedreigd. De rechtbank acht de inhoud van de tekst op zichzelf zeer bedreigend. Verdachte schrijft dat hij een school shooting aan het plannen is/was. Eerder hebben school shootings plaatsgevonden, bijvoorbeeld in Amerika en Duitsland, nadat die eerst waren aangekondigd op het internet. Deze omstandigheid in combinatie met de tekst maakt dat bij iedere lezer van dit bericht de redelijke vrees kon ontstaan dat er daadwerkelijk een school shooting zou plaatsvinden.
Verdachte wist dat lezers zijn bericht serieus konden nemen en zich hierdoor bedreigd zouden kunnen voelen. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij het juist interessant vond als anderen zijn bericht serieus namen en daar heftig op reageerden, ook als zij daardoor bang werden. Verdachte heeft met het plaatsen van het bericht dus de aanmerkelijke kans aanvaard dat de bedreiging zou worden gelezen en dat iemand zich daardoor bedreigd zou voelen. Dat verdachte ook heeft verklaard dat het bericht als een grap was bedoeld en dat hij nooit van plan is geweest het ooit echt te doen maakt dit niet anders. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van voorwaardelijk opzet.
De vraag waar de rechtbank zich voor gesteld ziet is of de bedreigde(n) daadwerkelijk op de hoogte is (zijn) geraakt van deze bedreiging, want alleen dan is het delict bedreiging voltooid.
De tekst heeft de opsporingsdiensten gealarmeerd en tot nader onderzoek geleid en dat onderstreept de dreigende aard van het bericht. In beginsel kan elke school, iedere leerling en elke docent zich door dit bericht aangesproken voelen. Dat is de realiteit op het moment dat een ernstig misdrijf op deze manier op het internet wordt aangekondigd. Bij de stukken bevindt zich echter geen bewijsmiddel waaruit volgt dat iemand uit deze groep het bericht heeft gezien. Onder deze omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel dat sprake is van een strafbare poging.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 5.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
2 subsidiair:
in de periode van 5 december 2018 tot en met 6 december 2018 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer onbekend gebleven personen met enig misdrijf tegen het leven gericht te bedreigen, opzettelijk dreigend op de internetsite YouTube.com een bericht heeft geplaatst met de navolgende inhoud: 'Fuck you man just when I was planning my school shooting you came out with motivational bs (this is actually no joke)', terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

7.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf

9.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het jeugdstrafrecht wordt toegepast en dat verdachte voor het door hem onder 2 subsidiair bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van 180 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan een onvoorwaardelijk deel dat gelijk is aan het voorarrest, en met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie heeft bij zijn strafeis rekening gehouden met het blanco strafblad van verdachte en met de adviezen die zijn opgemaakt over de persoon van verdachte. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht rekening houdend met die adviezen verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren en hem, zoals de reclassering in het rapport van 7 maart 2019 heeft geadviseerd, bij de voorwaardelijke straf bijzondere voorwaarden op te leggen en deze dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
9.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht, indien sprake is van een strafoplegging, het jeugdstrafrecht toe te passen. De persoon van verdachte geeft hiertoe aanleiding en de geadviseerde bijzondere voorwaarden zijn hierop gericht.
9.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van het delict
Verdachte heeft op een groepspagina op YouTube een zeer bedreigende tekst geplaatst die voor een ieder online toegankelijk en te lezen was. In het bericht stond dat hij een school shooting aan het plannen was. In andere landen hebben school shootings plaatsgevonden die vooraf door de daders op internet waren aangekondigd. Het bericht van verdachte was daarmee geschikt om angst te veroorzaken bij lezers van dat bericht dat zij het slachtoffer zouden kunnen worden van een school shooting. Dat zijn handelen onrust heeft veroorzaakt in de samenleving blijkt wel uit de waarschuwing van de FBI en uit de belangstelling voor deze zaak in de media.
De persoon van de verdachte
Er is onderzoek gedaan naar de persoon van verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op de rapporten die over verdachte zijn opgesteld en in het bijzonder op het psychiatrisch onderzoek pro justitia van 22 februari 2019, opgesteld door kinder- en jeugdpsychiater G.C.G.M. Broekman, het psychologisch onderzoek pro justitia van 23 februari 2018, opgesteld door GZ-psycholoog T. Smits, en het advies van Reclassering Nederland van 7 maart 2019 opgesteld door G. Porte.
Uit het rapport van de psychiater blijkt dat sprake is van een ziekelijke ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een autisme spectrum stoornis (hierna: ASS). Hiervan was sprake ten tijde van het tenlastegelegde en dit heeft zijn gedrag sterk beïnvloed en bepaald. Het tenlastegelegde kan hem verminderd worden toegerekend. Verdachte beseft dat wat hij doet niet juist is, maar zijn vermogen om ook conform dat besef te gedragen wordt beperkt door de ASS. De beoordeling en begeleiding binnen het jeugdstrafrecht zou van toepassing moeten zijn.
In het rapport van de psycholoog staat onder meer dat sprake is van een autisme spectrum stoornis (hierna: ASS) en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Door zijn stoornis werd verdachte beperkt in zijn oordeelsvermogen en handelingsvaardigheden. Er wordt geadviseerd hem het onder 2 tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen. Ook de psycholoog geeft het minderjarigenstrafrecht in overweging.
Reclassering Nederland heeft ook geadviseerd bij een strafoplegging het jeugdstrafrecht toe te passen.
De geadviseerde bijzondere voorwaarden en de kans op recidive
In het rapport van de psychiater staat dat het risico op recidive, dat verdachte weer bedreigingen via internet
post, bij onveranderde omstandigheden als hoog wordt ingeschat. De psychiater adviseert verdachte voor langere tijd optimaal te begeleiden met een voorwaardelijk strafrechtelijk kader als stok achter de deur om hem gemotiveerd te houden.
De psycholoog adviseert verdachte als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen een intensief toezicht en een activerende outreachende doch consequente begeleiding. Volgens de psycholoog zijn er vooralsnog geen directe aanwijzingen dat de kans op escalatie in geweld aannemelijk is, aangezien verdachte niet bekend is met instrumentele en geplande agressie jegens anderen, maar zich eerder terugtrekt. De kans dat verdachte wederom bedreigingen zal uiten op het internet wordt als hoog ingeschat.
Reclassering Nederland adviseert ook verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Humanitas is al bij het gezin betrokken in een vrijwillig kader en is bekend met de problematiek. Verdachte heeft op 16 augustus 2018 een wettelijke mentor toegewezen gekregen die beslissingen mag nemen over de begeleiding en de beslissingsbevoegdheid van verdachte. De wettelijke mentor is echter nog niet rechtstreeks in contact gekomen met verdachte.
De op te leggen straf
De rechtbank kan bij de berechting van een jongvolwassene toepassing geven aan het adolescentenstrafrecht indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. Verdachte was ten tijde van het plegen van het delict 18 jaar oud. De rechtbank ziet in de inhoud van de rapporten van de psychiater en psycholoog en in de persoonlijkheid van verdachte aanleiding het jeugdstrafrecht toe te passen.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met de omstandigheid dat verdachte een first offender is, zoals blijkt uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 25 februari 2019. Verder houdt de rechtbank rekening met de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting Jeugd, de LOVS-oriëntatiepunten straftoemeting voor meerderjarigen, en met de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. In beginsel is voor een bedreiging gepleegd via het internet en door een first offender een taakstraf een passende straf. In matigende zin weegt de rechtbank mee dat het delict in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend, zoals naar voren komt in de rapporten van de psychiater en de psycholoog. In strafverzwarende zin rekent de rechtbank de ernst van de bedreiging mee. Verdachte heeft gedreigd met een school shooting, een zeer gewelddadig feit. Door zijn bedreiging op YouTube te plaatsen heeft hij een grote groep personen kunnen bereiken. Met verdachte zijn in 2018 een aantal stopgesprekken gevoerd en desondanks heeft hij opnieuw dreigende berichten op het internet gezet. Dit moet stoppen en verdachte moet begrijpen hoe serieus dit wordt opgenomen.
Gezien dit alles acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van één maand passend en geboden. Hoewel uit de gedragskundige adviezen duidelijk naar voren komt dat begeleiding en behandeling van verdachte nodig is en de rechtbank hier het nut zeker van inziet, ziet de rechtbank geen ruimte om aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte heeft al 100 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. Dat is al flink meer dan de door de rechtbank passend geachte straf van één maand. Om de geadviseerde bijzondere voorwaarden aan een straf te kunnen verbinden zou de rechtbank een straf moeten opleggen die meer dan drie keer hoger is dan zij passend acht. De rechtbank weegt hierbij mee dat uit de adviezen, en dan met name het advies van de psycholoog, blijkt dat de kans dat verdachte zonder behandeling opnieuw bedreigingen via internet zal uiten weliswaar aanwezig is, maar dat er geen duidelijke aanwijzingen naar voren zijn komen voor een reële kans op escalatie van geweld. De rechtbank acht het disproportioneel verdachte gezien deze omstandigheden een hogere straf op te leggen dan één maand jeugddetentie. Daarom legt de rechtbank geen voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden op en wordt verdachte dus niet verplicht in een strafrechtelijk kader begeleiding en behandeling te ondergaan. De betreffende rapporten geven verdachte en degenen die al bij de begeleiding van hem betrokken zijn wel meer inzicht in zijn problematiek. Daarmee zou buiten het strafrechtelijk kader voor verdachte de nodige begeleiding en behandeling georganiseerd kunnen worden.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 77c, 77g, 77i, 77gg en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van
1 (één) maand.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M.M. Gabel, voorzitter,
mrs. E.G.C. Groenendaal en C. van Eck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 maart 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.In de hiernavolgende voetnoten wordt telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 001, alinea 2 tot en met 5.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 012 alinea 2 tot en met 4.
4.Een proces-verbaal verhoor verdachte, pag. 023, alinea 11 tot en met 13, en pag. 024 alinea 3 tot en met 7.
5.De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 21 maart 2018 heeft afgelegd.