In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een groep eisers, waaronder een stichting, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eisers hadden verzocht om handhaving van de luchtkwaliteitseisen in Amsterdam, omdat zij van mening waren dat de luchtkwaliteit in de straten waarin zij wonen en werken niet voldeed aan de Europese normen voor stikstofdioxide. De rechtbank heeft de verzoeken van eisers om handhaving afgewezen en het bezwaar tegen het bestreden besluit van het college ongegrond verklaard. De rechtbank heeft ambtshalve haar bevoegdheid beoordeeld en geconcludeerd dat zij onbevoegd is om van het beroep kennis te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het handhavingsverzoek van eisers niet splitsbaar is en dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd is om in eerste en enige aanleg te beslissen op het beroep. De rechtbank heeft het beroepschrift ter behandeling doorgestuurd naar de Afdeling en heeft bepaald dat het door eisers betaalde griffierecht zal worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.