3.3.1.Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
3.3.1.1. Poging tot verkrachting
De rechtbank acht een poging tot verkrachting niet bewezen, omdat van een begin van uitvoering geen sprake was. Weliswaar kan – zoals hierna wordt uitgelegd – worden vastgesteld dat verdachte was begonnen met het dwingen van [slachtoffer] tot het ondergaan van seksuele handelingen, maar er kan niet worden vastgesteld dat hij ook al was begonnen met het dwingen van haar tot het ondergaan van het seksueel binnendringen van haar lichaam. Omdat dit wel nodig voor een bewezenverklaring van een poging verkrachting, zal verdachte van het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
3.3.1.2. Poging tot aanranding
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.Op 10 december 2017 om 11 uur ’s ochtends liep verdachte stomdronkenen met seksuele intenties door het [naam hotel] in Amsterdam. Hij had twee flessen wijn meegenomen en hoopte op een zogenaamd vluggertje.Eerst klopte hij aan bij kamer 539, waar mevrouw [naam schoonmaakster] aan het schoonmaken was. Verdachte zei tegen [naam schoonmaakster] dat het zijn kamer was, maar [naam schoonmaakster] gaf aan dat zij de kamer aan het schoonmaken was voor de volgende gast. Verdachte bleef aandringen en zei meermalen dat hij ‘zijn’ kamer in wilde. Hij vroeg of [naam schoonmaakster] extra geld wilde verdienen, pakte zijn portemonnee en gaf aan dat hij maar vijf minuten van haar tijd nodig had. [naam schoonmaakster] weigerde en sloot de deur.Ter zitting heeft verdachte desgevraagd verklaard dat hij met dit voorstel een seksuele bedoeling had.
Even later klopte verdachte bij nummer 770, de kamer van [slachtoffer] , aan. Verdachte vroeg of hij binnen mocht komen voor de schoonmaak en vroeg of [slachtoffer] alleen was.Omdat verdachte geen schoonmaakspullen bij zich droeg, maar twee flessen wijn, vertrouwde [slachtoffer] het niet.Zij begon de deur steeds verder dicht te doen, terwijl zij verdachte vertelde dat zij over twintig minuten klaar zou zijn. Verdachte zette daarop zijn voet tussen de deur en de deurpost, en vroeg of hij alvast met de badkamer mocht beginnen. Zij zei nogmaals dat hij over twintig minuten terug moest komen en probeerde wederom de deur dicht te doen. Verdachte liet dat echter niet toe. Hij duwde hard en abrupt de deur open, en kwam de kamer binnenlopen. [slachtoffer] begon achteruit te lopen en viel op het bed. Het volgende moment lag verdachte over haar heen. Hij lag schuin, met een deel van zijn onderbuik, op haar en had een been op haar been gedrukt. Hij perste haar in het bed, zodat zij bleef liggen. Verdachte hield zijn ene hand tussen haar borst en haar sleutelbeen en zijn andere hand op haar mond. Hij drukte hard tegen haar mond en zei dat zij niet mocht schreeuwen.
Een personeelslid van het hotel, de heer [naam getuige] , zag dat verdachte de deur opensloeg en hoorde [slachtoffer] vervolgens gillen en schreeuwen. Hij opende de kamer van [slachtoffer] met een
keycarden zag dat [slachtoffer] op haar rug op bed lag en dat verdachte bovenop haar zat. Hij zag dat [slachtoffer] probeerde verdachte van zich af te duwen.Hij heeft daarop verdachte van [slachtoffer] afgetrokken.
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft onder andere verklaard dat hij de nacht daarvoor (bij café [naam café] ) zijn jas aan [slachtoffer] had uitgeleend, dat hij die ochtend [slachtoffer] bij de hotelkamer had gevraagd zijn jas te geven en dat hij vervolgens door een man van achteren de kamer in werd geduwd. Aangezien [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte zich als schoonmaker voordeed, meerdere collega’s hebben verklaard dat [slachtoffer] die nacht niet in café [naam café] was én [naam getuige] heeft verklaard dat verdachte de deur opensloeg, acht de rechtbank de verklaring van verdachte niet aannemelijk.
Begin van uitvoering
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door met een smoes aan te dringen om tot de hotelkamer van [slachtoffer] toegelaten te worden, de deur van deze kamer open te duwen terwijl [slachtoffer] die deur juist probeerde dicht te doen, de kamer binnen te lopen richting [slachtoffer] – die achteruit liep en op het bed viel – en ondanks het verzet en geschreeuw van [slachtoffer] bovenop haar te gaan liggen, zijn been op het been van die [slachtoffer] te drukken en zijn hand op de mond van [slachtoffer] te leggen, blijkbaar om het verzet en het schreeuwen te stoppen, heeft geprobeerd om [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Gezien de verklaring van verdachte, dat hij hoopte op een vluggertje, dat hij daartoe al eerder een poging had ondernomen bij [naam schoonmaakster] en de uiterlijke verschijningsvorm van zijn gedragingen ten aanzien van [slachtoffer] , kan het volgens de rechtbank niet anders zijn dan dat het opzet van verdachte ook tenminste daarop was gericht.
Conclusie
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de subsidiair ten laste gelegde poging tot aanranding bewezen.
3.3.2.Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht, gelet op de aangifte van [slachtoffer]en de verklaring van [naam getuige]de onder 2 ten laste gelegde huisvredebreuk bewezen. Gezien de standpunten van de officier van justitie en de raadsman behoeft dit oordeel geen nadere motivering.
3.3.3.Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Voorts acht de rechtbank, gelet op de aangifte van de McDonaldsen de bekennende verklaring van verdachte, de onder 3 ten laste gelegde vernielingen van de toiletbril en de toiletrolhouder bewezen. Gezien de standpunten van de officier van justitie en de raadsman behoeft ook dit oordeel geen nadere motivering.
Partiële vrijspraak
Aangezien de schade aan de deur lijkt te zijn ontstaan door het openbreken van deze deur door de politie, zal verdachte van de vernieling van de deur partieel worden vrijgesproken.