Op 15 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een verkort vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 18 januari 2019 en 15 februari 2019. De verdachte, geboren in 1988 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het verbergen en verhullen van de herkomst van verschillende geldbedragen, die vermoedelijk afkomstig waren uit misdrijf. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. De officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, had een geldboete van € 750,00 geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte een grotere rol had gespeeld in het witwassen dan de officier van justitie had gesuggereerd. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte in de periode van 21 augustus 2014 tot en met 11 september 2014, tezamen met anderen, betrokken was bij het witwassen van geldbedragen. De rechtbank legde een geldboete op van € 1.500,00, waarbij rekening werd gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van bijna vier jaar tussen de aanhouding van de verdachte en de uitspraak. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waaronder een winkel en een bedrijf, voor respectievelijk € 5.850,- en € 3.000,-. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade die door het bewezen geachte feit was toegebracht en legde hem de verplichting op om deze bedragen te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.