Op 15 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een verkort vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De zaak werd behandeld in meervoudige kamer en het vonnis werd bij verstek gewezen. De verdachte, geboren in 1980 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het verhullen van de herkomst van verschillende geldbedragen die op zijn bankrekening waren gestort. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 18 januari 2019 en 15 februari 2019. De officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, heeft de vordering ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank achtte het ten laste gelegde feit bewezen, waarbij de verdachte de aanmerkelijke kans had aanvaard dat het geld van misdrijf afkomstig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende onderzoek had verricht naar de herkomst van het geld en dat hij zich schuldig had gemaakt aan witwassen. De rechtbank legde een geldboete op van € 1.500,00, met de mogelijkheid van hechtenis bij gebreke van betaling. Daarnaast werd de benadeelde partij, die materiële schade had geleden, een schadevergoeding van € 17.544,85 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade en legde hem de verplichting op om deze te vergoeden. Het vonnis is uitgesproken door mr. F. Dekkers, voorzitter, en mrs. N.J. Koene en A.C.J. Klaver, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. F.F. van Lier.