ECLI:NL:RBAMS:2019:1962

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
18 maart 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 1880
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing nadeelcompensatie aanvraag door gemeente Amsterdam voor Partycentrum Noord na invoering betaald parkeren op NDSM-terrein

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 maart 2019 uitspraak gedaan in het geschil tussen Partycentrum Noord B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Partycentrum Noord had een aanvraag ingediend voor nadeelcompensatie, omdat zij schade zou hebben geleden door de invoering van betaald parkeren op het NDSM-terrein. De rechtbank oordeelde dat de gemeente de aanvraag terecht had afgewezen. De rechtbank overwoog dat de invoering van betaald parkeren een normaal maatschappelijk risico is en dat Partycentrum Noord niet in abnormale mate was getroffen door deze maatregel. De rechtbank stelde vast dat alle bedrijven op het NDSM-terrein, inclusief Partycentrum Noord, door de invoering van betaald parkeren zijn geraakt, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de schade van Partycentrum Noord onderscheiden van die van andere ondernemers. Daarnaast werd geoordeeld dat de gestelde schade niet in redelijkheid aan de gemeente kon worden toegerekend, aangezien de schade ook het gevolg kon zijn van andere factoren, zoals de keuze van Partycentrum Noord om zich te richten op een specifieke doelgroep. De rechtbank concludeerde dat het beroep van Partycentrum Noord ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/1880

uitspraak van de meervoudige kamer van 19 maart 2019 in de zaak tussen

[eiser] h.o.d.n. Partycentrum Noord B.V. (hiervoor Partycentrum Noord B.V.),te [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. M. Baadoudi),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigden: A.S. Buis en D. Madja).

Procesverloop

In het besluit van 16 juni 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van Partycentrum Noord om nadeelcompensatie in verband met de uitbreiding van betaald parkeren op het NDSM terrein in Amsterdam-Noord afgewezen.
In het besluit van 12 februari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van Partycentrum Noord tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Partycentrum Noord heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2019. [eiser] (Partycentrum Noord) en verweerder (de gemeente) hebben zich op de zitting laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Conclusie
1. De rechtbank is van oordeel dat de gemeente het verzoek van Partycentrum Noord om nadeelcompensatie in verband met uitbreiding van betaald parkeren op het NDSM-terrein in Amsterdam Noord terecht heeft afgewezen. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot haar oordeel is gekomen.
Wat is de situatie?
2. Partycentrum Noord is sinds 2006 gevestigd op het NDSM-terrein in Amsterdam Noord. Het partycentrum organiseert feesten en partijen (met name trouwerijen) die ’s avonds en in het weekend plaatsvinden. Het aantal bezoekers bedraagt op een avond gemiddeld 250. Het is een multicultureel partycentrum, waar vooral mensen met lage inkomens komen. Goede parkeergelegenheid en lage kosten zijn belangrijk voor de klanten van het partycentrum. Vanaf 1 april 2014 geldt er van maandag tot en met zondag van 09.00 tot 23.00 uur betaald parkeren op het NDSM-terrein, tegen een tarief van € 1,30 per uur. Met ingang van 25 februari 2018 is het betaald parkeren in de avonduren teruggedraaid. Vanaf dat moment geldt er alle dagen van de week van 09.00 tot 19.00 uur betaald parkeren op het NDSM-terrein.
Standpunt [eiser]
3.1.
voert aan dat direct na invoering van het betaald parkeren het aantal boekingen en reserveringen voor feesten en partijen drastisch is afgenomen. Hierdoor is de omzet van Partycentrum Noord flink gedaald en is het bedrijf in financiële problemen geraakt. [eiser] wijt dit aan de invoering van betaald parkeren (in de avonduren). De schade die [eiser] heeft geleden is daar een rechtstreeks gevolg van. Potentiële klanten kiezen liever voor een locatie waar hun gasten geen parkeergeld hoeven te betalen.
3.2.
[eiser] begrijpt niet waarom ter plaatse van zijn bedrijf betaald parkeren is ingevoerd in de avonduren. ’s Avonds is nooit sprake geweest van parkeeroverlast. Bij zijn bedrijf stond de straat nagenoeg leeg. Het was voor [eiser] , toen hij zijn bedrijf op deze locatie begon, dan ook niet voorzienbaar dat betaald parkeren zou worden ingevoerd. De invoering van betaald parkeren kan in dit geval niet gezien worden als een normaal maatschappelijk risico dat voor rekening van [eiser] komt. Weliswaar is invoering van betaald parkeren op tijdstippen tussen 09.00 en 19.00 uur in de stad gebruikelijk, maar niet op een industrie-/bedrijventerrein als het NDSM-terrein. En als er al betaald parkeren wordt ingevoerd, dan is het gebruikelijk dat er ’s avonds na 19.00 uur en op zon- en feestdagen niet betaald hoeft te worden voor parkeren.
3.3.
[eiser] heeft op de zitting toegelicht dat hij deze moeilijke periode is doorgekomen met hulp van zijn familie. Sinds de afschaffing van betaald parkeren in de avonduren gaat het weer de goede kant op met Partycentrum Noord.
Over de invoering van betaald parkeren
4. Indien en voor zover [eiser] bedoelt aan te geven dat het niet nodig was om betaald parkeren in te voeren op het NDSM-terrein en dat er niet gekeken is naar de gevolgen die de invoering van betaald parkeren - met name in de avonduren - voor Partycentrum Noord heeft, dan kan hem dat in dit geding niet baten. Deze argumenten horen namelijk thuis in de discussie of al dan niet betaald parkeren kon worden ingevoerd op het NDSM-terrein. Die discussie heeft indertijd geleid tot het besluit tot invoering van betaald parkeren op het NDSM-terrein. Daarover is geprocedeerd bij deze rechtbank. Dat besluit is in stand gebleven [1] . Daarmee staat de rechtmatigheid van het besluit tot invoering van betaald parkeren op het NDSM-terrein vast.
Het beoordelingskader
5.1.
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Algemene Verordening Nadeelcompensatie (AVN) kent verweerder op aanvraag van degene die schade heeft geleden - als gevolg van de rechtmatige uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheid van verweerder - een vergoeding toe, voor zover de benadeelde daardoor in het bijzonder en in abnormale mate is getroffen
(in het bijzonder en in abnormale mate getroffen).
5.2.
Op grond van artikel 3, eerste lid en onder a, van de AVN wijst verweerder een aanvraag om vergoeding van de schade geheel of gedeeltelijk af als de schade redelijkerwijs niet kan worden toegerekend aan een door hem genomen besluit of verrichte handeling
(het causale verband).
5.3.
Op grond van artikel 3, eerste lid en onder b, van de AVN wijst verweerder een aanvraag om vergoeding van de schade geheel of gedeeltelijk af als de benadeelde van het risico van het ontstaan van de schade op de hoogte was of had kunnen zijn
(de voorzienbaarheid).
Toetsing van de voorwaarden
6.1.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat niet wordt voldaan aan deze drie hierboven genoemde voorwaarden uit de AVN, waardoor verweerder de aanvraag van Partycentrum Noord om nadeelcompensatie terecht heeft afgewezen.
In het bijzonder en in abnormale mate getroffen
6.2.
De rechtbank overweegt dat alle bedrijven en ondernemingen op het NDSM-terrein, en dus ook Partycentrum Noord, zijn getroffen door de invoering van betaald parkeren alle dagen van de week van 09.00 uur tot 23.00 uur. Ook andere bedrijven op het NDSM-terrein, die in de avonduren geopend zijn, hebben zich geconfronteerd gezien met de invoering van betaald parkeren. Dit geldt eveneens voor bedrijven en ondernemingen die overdag geopend zijn. Ook die bedrijven hebben te maken gekregen met betaald parkeren. Partycentrum Noord neemt in dit opzicht dus geen bijzondere positie in. De rechtbank is verder met verweerder van oordeel dat Partycentrum Noord niet in abnormale mate is getroffen door de invoering van betaald parkeren. De invoering van betaald parkeren in een stad als Amsterdam is - op zichzelf beschouwd - een normaal maatschappelijk risico waarmee een ieder kan worden geconfronteerd. Een ondernemer met een bedrijf in Amsterdam zal dus rekening moeten houden met de mogelijkheid dat in het gebied waar zijn bedrijf is gevestigd, betaald parkeren wordt ingevoerd. [eiser] moest dus rekening houden met de mogelijkheid dat het gratis parkeren op enig moment zou worden beëindigd en kon er niet van uitgaan dat hij jaar in jaar uit de exploitatie van Partycentrum Noord in zoverre ongewijzigd zou kunnen voortzetten. Tegen deze achtergrond bezien maakt de omstandigheid dat [eiser] zijn bedrijfsvoering heeft ingericht op bezoekers die met de auto naar evenementen komen, niet dat hij daardoor in een bijzondere positie verkeert ten opzichte van anderen die zich eveneens geconfronteerd zien met de invoering van betaald parkeren.
Het causale verband
6.3.
De rechtbank is daarnaast met verweerder van oordeel dat niet aan het vereiste van het causale verband tussen de gestelde schade en het besluit om betaald parkeren in te voeren is voldaan. De schade die [eiser] zegt te hebben geleden doordat klanten wegblijven (omdat zij niet het risico willen lopen dat hun gasten niet op hun feesten willen komen vanwege het betaald parkeren) is niet een gevolg dat in redelijkheid aan verweerder kan worden toegerekend als gevolg van het invoeren van de parkeermaatregel. [eiser] heeft bepaalde keuzes gemaakt in zijn bedrijfsvoering die van invloed kunnen zijn op de gestelde schade. Partycentrum Noord richt zich met name op gasten met lage inkomens. Een andere doelgroep was mogelijkerwijs niet afgehaakt bij het invoeren van een gering bedrag dat voor parkeren moet worden betaald. Daarnaast had Partycentrum Noord op grond van de tekst van het huurcontract de mogelijkheid de huur in maart 2015 op te zeggen om een andere locatie -zonder betaald parkeren - te zoeken. Tot slot bevinden zich concurrenten van Partycentrum Noord in de omgeving en zijn er ook andere redenen denkbaar, waardoor potentiële klanten voor deze concurrenten kunnen hebben gekozen, zoals de locatie of de ambiance van een ander partycentrum.
De voorzienbaarheid
6.4.
De rechtbank is ten slotte met verweerder van oordeel dat het invoeren van betaald parkeren op het NDSM-terrein overdag en in de avonduren voorzienbaar had kunnen zijn. Anders dan Partycentrum Noord heeft betoogd, is het NDSM-terrein inmiddels al sinds jaren meer dan een industrie-/bedrijventerrein. Het NDSM-terrein is flink in ontwikkeling en een (belangrijke) plek voor uitgaansgelegenheden in Amsterdam. De gemeente heeft de bevoegdheid om in heel Amsterdam betaald parkeren in te voeren en het is dus niet verrassend dat op enig moment op het NDSM-terrein betaald parkeren is ingevoerd.
Bij de invoering van betaald parkeren op het NDSM-terrein in Noord is de normale procedure doorlopen. Er was geen sprake van een plotselinge en drastische maatregel. De invoering is een jaar van tevoren bekendgemaakt en daarbij zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om in een inspraakprocedure een zienswijze te geven op het voorgenomen besluit.
Het beroep is ongegrond
7. Omdat er niet is voldaan aan de vereisten om voor nadeelcompensatie in aanmerking te komen, is het beroep van eiser ongegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzitter, mr. H.J.M. Baldinger en mr. B.C. Langendoen, rechters, in aanwezigheid van mr. A. Teggelaar, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2019.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van deze rechtbank van 1 maart 2016 (ECLI:NL:RBAMS:2016:970).