Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
1.de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 februari 2019;
een proces-verbaal van aangifte van [persoon 2] , mede namens [persoon 3] , met nummer PL0600-2016542138-1, van 3 november 2016, inclusief bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 4] , doorgenummerde pagina’s 003 en 004;
een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016252707-9 van 23 december 2017, inclusief bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 5] , ongenummerd.
4.Bewezenverklaring
5.Motivering van de straffen
6.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden. Beveelt dat een gedeelte, groot
3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast. Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
5 (vijf) jaren wordt ontzet uit het recht om als gerechtelijk bewindvoerder op te treden.