ECLI:NL:RBAMS:2019:1785
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van (schuld)witwassen van € 30.000,-
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1973, heeft de rechtbank Amsterdam op 7 maart 2019 uitspraak gedaan. De verdachte was niet verschenen tijdens de zitting op 21 februari 2019, waardoor verstek werd verleend. De officier van justitie, mr. M.D. Braber, had de verdachte ten laste gelegd dat hij op 16 mei 2018 in Breda en/of Hazeldonk zich schuldig had gemaakt aan het (mede)plegen van het (schuld)witwassen van een geldbedrag van € 30.000,-. Dit bedrag werd aangetroffen in een McDonaldstas op de achterbank van een huurauto waarin de verdachte en een medeverdachte zich bevonden.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden onderzocht en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van het geldbedrag in de auto. De officier van justitie had gesteld dat de verdachte en de medeverdachte het geldbedrag verborgen en verhuld hadden, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wist van de aanwezigheid van het geld. De verdachte had verklaard dat hij het tasje van de medeverdachte op de achterbank had gelegd zonder te kijken, en er was geen bewijs dat het geld zichtbaar was in de auto.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat de wetenschap van de verdachte met betrekking tot het geldbedrag ontbrak. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De beslissing werd genomen door mr. J.M. Jongkind, voorzitter, en mrs. B.M. Visser en K.A. Brunner, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. S. Leenstra.