8.3Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van seksuele handelingen – seksueel binnendringen en ontuchtige handelingen – met een minderjarige jongen van (destijds) 14 jaar. Dergelijk gedrag is strafbaar omdat aantasting van de lichamelijke integriteit van jeugdigen de seksuele en geestelijke ontwikkeling ernstig kan schaden. Verdachte heeft zich laten leiden door zijn eigen seksuele verlangens en onvoldoende oog gehad voor de kwetsbare positie van de jongen en de mogelijke (fysieke en psychische) gevolgen die dit seksuele contact voor hem konden hebben. Verdachte heeft de jongen onder andere anaal gepenetreerd, zonder daarbij een condoom te gebruiken. Dat heeft ervoor gezorgd dat het slachtoffer in onzekerheid heeft verkeerd over de vraag of hij bij dit contact een seksueel overdraagbare aandoening had opgelopen.
Daarnaast heeft verdachte foto- en video-opnamen gemaakt van de ontmoeting met het slachtoffer en hij heeft deze beelden op internet als ruilmiddel aangeboden. Op zijn laptop is een forse hoeveelheid kinderpornografisch materiaal gevonden, en verdachte heeft dat materiaal langere tijd in zijn bezit gehad. Hoewel dergelijke afbeeldingen en video’s altijd schokkend zijn, kan van het materiaal dat verdachte in bezit had worden gezegd dat het zeer grof materiaal betrof die soms ook gewelddadige of sadistische elementen bevatten.
Verdachte heeft een gewoonte gemaakt van het in het bezit hebben en aanbieden van kinderpornografisch materiaal en daarmee een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar kinderpornografisch materiaal. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen en verspreiden.
Geen maatregel Tbs onder voorwaardenVerdachte is uitvoerig door deskundigen, psychologen en psychiaters onderzocht. Uit de Pro Justitia rapportages die in 2018 over verdachte zijn opgemaakt blijkt dat hij voldoet aan de diagnostische criteria voor een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens in de zin van een ongespecificeerde parafilie stoornis, al dan niet gekenmerkt door de criteria voor de pedofiele stoornis. Daarnaast is bij verdachte sprake van een persoonlijkheidsstoornis met theatrale en narcistische trekken. Ondanks dat op basis van deze rapportages de maatregel van Tbs met voorwaarden opgelegd zou kunnen worden, is de rechtbank van oordeel dat die maatregel op dit moment van weinig toegevoegde waarde is.
De rechtbank overweegt daartoe dat de voorlopige hechtenis van verdachte voor de uitspraak al geruime tijd was geschorst en in het kader van zijn bijzondere voorwaarden een behandeling ondergaat bij De Waag. Hij is tijdens het schorsingstoezicht alle afspraken goed nagekomen, heeft een open houding aangenomen en zich goed ingezet tijdens de behandeling. Verdachte wordt dus reeds behandeld en krijgt de hulp en begeleiding die hij nodig heeft. De verwachting is dat er in het kader van de bijzondere voorwaarden, mede gelet op de vooruitgang die verdachte tot nu toe heeft geboekt, voldoende gewerkt kan worden aan de problematiek van verdachte. Daarbij overweegt de rechtbank dat als zij nu de maatregel van Tbs met voorwaarden zou opleggen, de behandeling en begeleiding die verdachte reeds krijgt, onveranderd zou blijven. Wel zal de rechtbank de proeftijd vaststellen op drie jaren om verdachte tijd te geven om verder te werken aan zijn problematiek en om hem gedurende langere tijde te kunnen monitoren. Omdat de deskundigen met name op de langere termijn een recidiverisico zien, is het van belang dat verdachte zich gedurende drie jaren aan de bijzondere voorwaarden moet houden. Het is met name van belang dat gedurende de gehele proeftijd de gegevensdragers van verdachte (aangekondigd en onaangekondigd) worden gecontroleerd.
De rechtbank is alles overziend van oordeel dat de behandeling van verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd en dat oplegging van de maatregel van Tbs onder voorwaarden op dit moment niet aan de orde is.
GevangenisstrafHet hoeft geen betoog dat de (onbeschermde) seksuele handelingen met een veertienjarige jongen die nog maagd was uiterst verwijtbaar zijn te noemen. Verdachte heeft voorgesteld de ontmoeting te hebben waarbij hij seksueel contact heeft gehad met de veertienjarige jongen terwijl hij meerderjarig was en wist dat het strafbaar was. Hij heeft daarbij ook grenzen overschreden door tegen de wens van het slachtoffer in een filmpje van die seksuele handelingen te verspreiden. De bescherming van het slachtoffer tegen gedrag als dat van verdachte staat voorop en verdachte heeft zich moeten realiseren dat zijn handelen in strijd is met de sociaal-ethische normen. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij zijn persoonlijk belangen heeft laten prevaleren boven de te beschermen belangen van het slachtoffer die ook heeft verklaard hier veel last van te hebben gehad.
De bewezen geachte feiten zijn gelet op hun aard en de omstandigheden waaronder zij zijn begaan, zodanig ernstig dat daarop niet anders kan worden gereageerd, dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur. Dit is ook tot uitdrukking gebracht in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin het oriëntatiepunt voor het vervaardigen van kinderporno en het oriëntatiepunt voor het maken van een gewoonte van het verspreiden en aanbieden van kinderporno, telkens een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar bedraagt. In deze zaak weegt de rechtbank mee dat het om een grote hoeveelheid kinderporno gaat, waarop zeer jonge kinderen en baby’s te zien zijn. Ook zijn er sadistische afbeeldingen te zien. Door het bezit en doorsturen van kinderporno heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van het vervaardigen van deze kinderporno.
De rechtbank is zich ervan bewust dat door het uitzitten van een gevangenisstraf de behandeling van verdachte wordt onderbroken. De rechtbank stelt ook vast dat het grootste deel van de behandeling inmiddels is doorlopen en dat deze zich in de afrondingsfase bevindt. Hierdoor zal de behandeling van verdachte vermoedelijk niet op onaanvaardbare wijze worden doorkruist door de detentie.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de korte duur die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, er een onjuist signaal naar de samenleving wordt afgegeven als aan verdachte nog enkel een voorwaardelijke gevangenisstraf of onvoorwaardelijke taakstraf wordt opgelegd. Daarvoor zijn de gedragingen te ernstig. Ook vanuit een generaal preventieve werking is het belangrijk dat mensen die kinderporno in hun bezit zouden willen hebben weten en merken dat er lange straffen worden opgelegd in kinderporno zaken.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport van 4 april 2018. De reclassering adviseert daarin een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een behandelverplichting bij de Forensische Psychiatrische Polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, het toestaan van het onaangekondigd controleren van gegevensdragers, het zich onthouden van het op digitale wijze, seksueel getint communiceren met minderjarigen, het zich onthouden van gedragingen die zijn gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen, het zich onthouden van gedragingen die zijn gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd en het zich onthouden van het verrichten van werk waarbij hij in aanraking komt met minderen.
De rechtbank vindt deze bijzondere voorwaarden nuttig. Mede omdat verdachte op zitting van 26 februari 2016 heeft bevestigd dat hij akkoord gaat met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, neemt de rechtbank deze adviezen over. De rechtbank zal tevens bepalen dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, nu gelet op de bij verdachte geconstateerde problematiek er een gevaar op recidive bestaat. De op zitting verschenen psychiater J.J.F.M. de Man en psycholoog T. Smits hebben hier desgevraagd over gezegd dat bij de problematiek die is vastgesteld bij verdachte, de kans op recidive juist toeneemt naarmate meer tijd verstrijkt.
De rechtbank zal in strafverminderende zin rekening houden met het blanco strafblad van verdachte en de omstandigheid dat hij reeds in behandeling is bij De Waag voor zijn problematiek en daarmee progressie lijkt te hebben geboekt. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de vertraging die deze strafzaak heeft opgelopen als gevolg van het opmaken van rapportages over verdachte. Daardoor heeft verdachte lange tijd in onzekerheid verkeerd over de vraag welke straf hij zou krijgen. Dit heeft stress en onrust met zich meegebracht voor verdachte.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 4 april 2018, een passende straf is.