ECLI:NL:RBAMS:2019:1677

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 maart 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
13/669062-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plegen van ontuchtige handelingen met minderjarige en vervaardigen van kinderporno

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarige van 14 jaar en het vervaardigen, bezitten en verspreiden van kinderporno. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een persoon die de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, en het vervaardigen en verspreiden van afbeeldingen en films van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. R.A. Bosman, de vordering ingediend, en de verdachte heeft zich laten bijstaan door zijn raadsman, mr. B.N. Voogd.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de aangever, alsook het bewijs dat door de zedenpolitie was verzameld, gewogen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ontuchtige handelingen had gepleegd en dat hij een gewoonte had gemaakt van het bezitten en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft de verdachte deels verminderd toerekeningsvatbaar geacht op basis van psychologische rapportages die zijn problematiek aangaande parafilie en persoonlijkheidsstoornissen beschreven.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en behandelverplichting. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die materiële en immateriële schade had geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft de onttrekking aan het verkeer van de laptop en telefoon van de verdachte bevolen, aangezien deze zijn gebruikt voor het plegen van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669062-17 (Promis)
Datum uitspraak: 26 februari 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 februari 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.A. Bosman en van wat verdachte en zijn raadsman mr. B.N. Voogd naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – samengevat – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het hebben van seks met iemand jonger dan 16 jaren en het maken, bezitten en verspreiden van kinderporno. Samengevat luidt de verdenking als volgt:
Feit 1:
het plegen van ontuchtige handelingen met een persoon die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, en die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 2:het vervaardigen en/of het verwerven en/of het in het bezit hebben en/of het verspreiden van afbeeldingen en films die een seksuele gedraging bevatten, waarbij personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt zijn betrokken en waarvan verdachte een gewoonte heeft gemaakt.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte op 18 juli 2016 meerdere ontuchtige handelingen heeft gepleegd met aangever, die mede bestonden uit met meermalen seksueel binnendringen van het lichaam. Dat verdachte de onder feit 2 ten laste gelegde kinderpornografische foto’s en films heeft vervaardigd dan wel in zijn bezit heeft gehad en verspreid in de ten laste gelegde periode kan eveneens wettig en overtuigend worden bewezen. Voor het bewijs in beide feiten verwijst de officier van justitie naar de bekennende verklaring van verdachte, de verklaring van aangever, het aantreffen van kinderpornografisch materiaal op de laptop van verdachte en het door de zedenpolitie opgemaakte proces-verbaal waarin de foto’s en films worden beschreven en waaruit het kinderpornografisch karakter blijkt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het plegen van de ontuchtige handelingen heeft de verdediging bepleit dat deze handelingen, gelet op de relatie tussen verdachte en aangever en de totstandkoming van hun ontmoeting, als consensueel moeten worden aangemerkt.
Verdachte dient partieel te worden vrijgesproken van het vervaardigen van materiaal in de ten laste gelegde periode, nu hij enkel tijdens de ontmoeting met aangever op 18 juli 2016 foto’s en filmpjes heeft gemaakt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van onder meer de verklaringen van [aangever] en verdachte en het filmmateriaal dat is gemaakt tijdens hun ontmoeting op 18 juli 2016, acht de rechtbank bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een jongen van destijds 14 jaren oud, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van zijn lichaam. Of de seksuele handelingen consensueel waren, doet niet ter zake. De strekking van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht is immers om minderjarigen te beschermen, eventueel ook tegen zichzelf.
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde vervaardigen, bezitten, verwerven en verspreiden van kinderpornografische films en afbeeldingen bewezen zijn, gelet op de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte en de door de zedenpolitie opgemaakte processen-verbaal.
De rechtbank vindt eveneens bewezen dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het bezitten, verwerven en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. Daarvoor zijn het aantal afbeeldingen/films (mede omvattende de niet ten laste gelegde afbeeldingen), het gegeven dat verdachte zelf materiaal via chatgesprekken uitwisselde en de duur van de periode waarin dit plaats had redengevend. Tot slot zal de rechtbank ten aanzien van het vervaardingen van kinderpornografisch materiaal niet de gehele tenlastegelegde periode bewezen verklaren, maar enkel bewezen achten dat verdachte op 18 juli 2016 kinderpornografisch materiaal heeft gemaakt.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1.
op 18 juli 2016, in Nederland, met [aangever] , geboren [geboortedag 2] 2001, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte,
- voornoemde [aangever] bij zijn penis vastgepakt en hem, [aangever] , afgetrokken en
- die [aangever] zijn, verdachtes, penis laten vastpakken en zich door die [aangever] laten aftrekken en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [aangever] gebracht en zich door die [aangever] laten pijpen en
- zijn penis in de anus van die [aangever] gebracht en hem, [aangever] , anaal gepenetreerd;
2.
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 16 juni 2017 te Aalsmeer, telkens meerdere afbeeldingen, te weten foto’s en films en een gegevensdrager bevattende afbeeldingen - te weten een laptop van het merk Lenovo, goednummer 5404522 -, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken, heeft verworven en verspreid en in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een vinger en/of penis, anaal en/of oraal, penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met een tandenborstelbeschermhoes, anaal penetreren van het lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
FileName: [bestandsnaam] (p. 130) enFileName: [bestandsnaam] (p. 130) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 130) enFileName: [bestandsnaam] (p. 130) enFileName: [bestandsnaam] (p. 131) enFileName: [bestandsnaam] (p. 131) enFileName: [bestandsnaam] (p. 131) enFileName: [bestandsnaam] (p. 131) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 132) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 133)FileName: [bestandsnaam] (p. 136)
en
het met de hand en/of mond betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de hand en/of mond betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
FileName: [bestandsnaam] (p. 131) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 135)FileName: [bestandsnaam] (p. 136) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 136)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) poseert/poseren in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding en/of (op een wijze) die niet bij zijn/haar/hun leeftijd past/passen
en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het/de (ontblote) geslachtsde(e)l(en) en/of billen van die perso(o)n(en) in beeld gebracht worden,
waarbij de afbeelding telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
FileName: [bestandsnaam] (p. 133) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 133) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 134) enFileName: [bestandsnaam] (p. 134) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 134) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 134) enFileName: [bestandsnaam] (p. 134) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 134) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 135) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 135) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 135)
en
het masturberen van en/of boven/bij en/of ejaculeren in de mond en/of op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
waarbij de afbeelding telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
FileName: [bestandsnaam] (p. 130) enFileName: [bestandsnaam] (p. 131) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 132) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 133)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
en
op 18 juli 2016, in Nederland, telkens meerdere afbeeldingen, te weten foto's en films van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een vinger en/of penis, anaal en/of oraal, penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
FileName: [bestandsnaam] (p. 130/131) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 131) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 131) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 131) en
FileName: [bestandsnaam] (p. 136)
en
het met de hand en/of mond betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de hand en/of mond betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
FileName: [bestandsnaam] (p. 136).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia rapport van 12 maart 2018, opgemaakt door psychiater J.J.F.M. de Man. Aan het genoemde rapport wordt het volgende ontleent, zakelijk weergegeven:
Ten aanzien van de parafile stoornis, al dan niet te classificeren als pedofiele stoornis, wordt geconcludeerd dat betrokkene wel meer dan iemand zonder die mogelijke fascinatie of aandrang tot handelen als ten laste gelegde geneigd was, maar zich duidelijk van het ontoelaatbare van dergelijk handelen bewust was en naar dit inzicht kon handelen. Men name ten aanzien van het tweede ten laste gelegde kan gesteld worden dat de histrionische neiging tot ‘toneelspelen’ delict gedrag gefaciliteerd zal hebben. Dit leidt tot het advies de ten laste gelegde feiten aan betrokkene in enigszins verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia rapport van 5 maart 2018, opgemaakt door psycholoog T. Smits. Aan het genoemde rapport wordt het volgende ontleent, zakelijk weergegeven:
Onderzoeker is van mening dat betrokkene bij beide feiten vanuit zijn persoonlijkheidsproblematiek en seksuele problematiek opportunistisch en zonder veel oog voor de belangen van de ander heeft gehandeld. Onderzoeker is van mening dat betrokkene vanuit zijn persoonlijkheidspathologie en parafilie beperkte controle had over zijn gedrag. De behoefte aan erkenning en seksuele bevrediging was dermate sterk dat hij er (zeker over een langere periode) onvoldoende weerstand tegen kon bieden. Hij heeft uiteindelijk onvoldoende temming in huis en het gedrag is pas gestopt toen hij gearresteerd werd. Onderzoeker adviseert betrokkene de ten laste gelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen.
Beide deskundigen hebben hun bevindingen ter zitting nader toegelicht. Zij adviseren verdachte de ingezette behandeling te laten voortzetten en zijn gegevensdragers te blijven controleren, omdat met name op de lange termijn het gevaar bestaat dat verdachte een soortgelijk feit nogmaals begaat.
De rechtbank neemt deze conclusies over en zal verdachte derhalve enigszins verminderd toerekeningsvatbaar achten ten aanzien van de bewezen geachte feiten.
Het bewezen geachte kan verdachte derhalve wegens een ziekelijke stoornis slechts gedeeltelijk worden toegerekend.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het advies van 4 april 2018. Deze bijzondere voorwaarden houden in: een meldplicht, een behandelverplichting bij de Forensische Psychiatrische Polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, het toestaan van het onaangekondigd controleren van gegevensdragers, het zich onthouden van het op digitale wijze, seksueel getint communiceren met minderjarigen, het zich onthouden van gedragingen die zijn gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen, het zich onthouden van gedragingen die zijn gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd en het zich onthouden van het verrichten van werk waarbij hij in aanraking komt met kinderen. De officier van justitie heeft ten slotte de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, verzocht om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaren. Bij deze straftoemeting kan verdachte onder de door de rechtbank gestelde voorwaarden en met behulp van zijn reeds gestarte ambulante behandeling werken aan zijn problematiek en deze oplossen. Verdachte heeft in de lange periode dat hij is geschorst meegewerkt aan behandeling en is niet meer de fout ingegaan. Het is contraproductief als hij weer de gevangenis in zou moeten, aldus de raadsman.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van seksuele handelingen – seksueel binnendringen en ontuchtige handelingen – met een minderjarige jongen van (destijds) 14 jaar. Dergelijk gedrag is strafbaar omdat aantasting van de lichamelijke integriteit van jeugdigen de seksuele en geestelijke ontwikkeling ernstig kan schaden. Verdachte heeft zich laten leiden door zijn eigen seksuele verlangens en onvoldoende oog gehad voor de kwetsbare positie van de jongen en de mogelijke (fysieke en psychische) gevolgen die dit seksuele contact voor hem konden hebben. Verdachte heeft de jongen onder andere anaal gepenetreerd, zonder daarbij een condoom te gebruiken. Dat heeft ervoor gezorgd dat het slachtoffer in onzekerheid heeft verkeerd over de vraag of hij bij dit contact een seksueel overdraagbare aandoening had opgelopen.
Daarnaast heeft verdachte foto- en video-opnamen gemaakt van de ontmoeting met het slachtoffer en hij heeft deze beelden op internet als ruilmiddel aangeboden. Op zijn laptop is een forse hoeveelheid kinderpornografisch materiaal gevonden, en verdachte heeft dat materiaal langere tijd in zijn bezit gehad. Hoewel dergelijke afbeeldingen en video’s altijd schokkend zijn, kan van het materiaal dat verdachte in bezit had worden gezegd dat het zeer grof materiaal betrof die soms ook gewelddadige of sadistische elementen bevatten.
Verdachte heeft een gewoonte gemaakt van het in het bezit hebben en aanbieden van kinderpornografisch materiaal en daarmee een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar kinderpornografisch materiaal. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen en verspreiden.
Geen maatregel Tbs onder voorwaardenVerdachte is uitvoerig door deskundigen, psychologen en psychiaters onderzocht. Uit de Pro Justitia rapportages die in 2018 over verdachte zijn opgemaakt blijkt dat hij voldoet aan de diagnostische criteria voor een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens in de zin van een ongespecificeerde parafilie stoornis, al dan niet gekenmerkt door de criteria voor de pedofiele stoornis. Daarnaast is bij verdachte sprake van een persoonlijkheidsstoornis met theatrale en narcistische trekken. Ondanks dat op basis van deze rapportages de maatregel van Tbs met voorwaarden opgelegd zou kunnen worden, is de rechtbank van oordeel dat die maatregel op dit moment van weinig toegevoegde waarde is.
De rechtbank overweegt daartoe dat de voorlopige hechtenis van verdachte voor de uitspraak al geruime tijd was geschorst en in het kader van zijn bijzondere voorwaarden een behandeling ondergaat bij De Waag. Hij is tijdens het schorsingstoezicht alle afspraken goed nagekomen, heeft een open houding aangenomen en zich goed ingezet tijdens de behandeling. Verdachte wordt dus reeds behandeld en krijgt de hulp en begeleiding die hij nodig heeft. De verwachting is dat er in het kader van de bijzondere voorwaarden, mede gelet op de vooruitgang die verdachte tot nu toe heeft geboekt, voldoende gewerkt kan worden aan de problematiek van verdachte. Daarbij overweegt de rechtbank dat als zij nu de maatregel van Tbs met voorwaarden zou opleggen, de behandeling en begeleiding die verdachte reeds krijgt, onveranderd zou blijven. Wel zal de rechtbank de proeftijd vaststellen op drie jaren om verdachte tijd te geven om verder te werken aan zijn problematiek en om hem gedurende langere tijde te kunnen monitoren. Omdat de deskundigen met name op de langere termijn een recidiverisico zien, is het van belang dat verdachte zich gedurende drie jaren aan de bijzondere voorwaarden moet houden. Het is met name van belang dat gedurende de gehele proeftijd de gegevensdragers van verdachte (aangekondigd en onaangekondigd) worden gecontroleerd.
De rechtbank is alles overziend van oordeel dat de behandeling van verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd en dat oplegging van de maatregel van Tbs onder voorwaarden op dit moment niet aan de orde is.
GevangenisstrafHet hoeft geen betoog dat de (onbeschermde) seksuele handelingen met een veertienjarige jongen die nog maagd was uiterst verwijtbaar zijn te noemen. Verdachte heeft voorgesteld de ontmoeting te hebben waarbij hij seksueel contact heeft gehad met de veertienjarige jongen terwijl hij meerderjarig was en wist dat het strafbaar was. Hij heeft daarbij ook grenzen overschreden door tegen de wens van het slachtoffer in een filmpje van die seksuele handelingen te verspreiden. De bescherming van het slachtoffer tegen gedrag als dat van verdachte staat voorop en verdachte heeft zich moeten realiseren dat zijn handelen in strijd is met de sociaal-ethische normen. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij zijn persoonlijk belangen heeft laten prevaleren boven de te beschermen belangen van het slachtoffer die ook heeft verklaard hier veel last van te hebben gehad.
De bewezen geachte feiten zijn gelet op hun aard en de omstandigheden waaronder zij zijn begaan, zodanig ernstig dat daarop niet anders kan worden gereageerd, dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur. Dit is ook tot uitdrukking gebracht in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin het oriëntatiepunt voor het vervaardigen van kinderporno en het oriëntatiepunt voor het maken van een gewoonte van het verspreiden en aanbieden van kinderporno, telkens een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar bedraagt. In deze zaak weegt de rechtbank mee dat het om een grote hoeveelheid kinderporno gaat, waarop zeer jonge kinderen en baby’s te zien zijn. Ook zijn er sadistische afbeeldingen te zien. Door het bezit en doorsturen van kinderporno heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van het vervaardigen van deze kinderporno.
De rechtbank is zich ervan bewust dat door het uitzitten van een gevangenisstraf de behandeling van verdachte wordt onderbroken. De rechtbank stelt ook vast dat het grootste deel van de behandeling inmiddels is doorlopen en dat deze zich in de afrondingsfase bevindt. Hierdoor zal de behandeling van verdachte vermoedelijk niet op onaanvaardbare wijze worden doorkruist door de detentie.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de korte duur die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, er een onjuist signaal naar de samenleving wordt afgegeven als aan verdachte nog enkel een voorwaardelijke gevangenisstraf of onvoorwaardelijke taakstraf wordt opgelegd. Daarvoor zijn de gedragingen te ernstig. Ook vanuit een generaal preventieve werking is het belangrijk dat mensen die kinderporno in hun bezit zouden willen hebben weten en merken dat er lange straffen worden opgelegd in kinderporno zaken.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport van 4 april 2018. De reclassering adviseert daarin een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een behandelverplichting bij de Forensische Psychiatrische Polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, het toestaan van het onaangekondigd controleren van gegevensdragers, het zich onthouden van het op digitale wijze, seksueel getint communiceren met minderjarigen, het zich onthouden van gedragingen die zijn gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen, het zich onthouden van gedragingen die zijn gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd en het zich onthouden van het verrichten van werk waarbij hij in aanraking komt met minderen.
De rechtbank vindt deze bijzondere voorwaarden nuttig. Mede omdat verdachte op zitting van 26 februari 2016 heeft bevestigd dat hij akkoord gaat met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, neemt de rechtbank deze adviezen over. De rechtbank zal tevens bepalen dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, nu gelet op de bij verdachte geconstateerde problematiek er een gevaar op recidive bestaat. De op zitting verschenen psychiater J.J.F.M. de Man en psycholoog T. Smits hebben hier desgevraagd over gezegd dat bij de problematiek die is vastgesteld bij verdachte, de kans op recidive juist toeneemt naarmate meer tijd verstrijkt.
De rechtbank zal in strafverminderende zin rekening houden met het blanco strafblad van verdachte en de omstandigheid dat hij reeds in behandeling is bij De Waag voor zijn problematiek en daarmee progressie lijkt te hebben geboekt. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de vertraging die deze strafzaak heeft opgelopen als gevolg van het opmaken van rapportages over verdachte. Daardoor heeft verdachte lange tijd in onzekerheid verkeerd over de vraag welke straf hij zou krijgen. Dit heeft stress en onrust met zich meegebracht voor verdachte.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 4 april 2018, een passende straf is.

9.Beslag

Onder verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen, zoals weergegeven op de beslaglijst. Deze beslaglijst is als bijlage III aan dit vonnis gehecht en de inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de items genoemd onder nummers 1 en 2 (telefoon en Lenovo laptop van verdachte) moeten worden onttrokken aan het verkeer. De overige goederen, genoemd onder nummers 3 tot en met 10, moeten worden geretourneerd aan verdachte.
Onttrekking aan het verkeerNu met de onder 1 en 2 genoemde goederen (telefoon en Lenovo laptop van verdachte) feit 2 is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Retour verdachteDe items genoemd onder nummers 3 tot en met 10 behoren aan verdachte toe. Nu niet vast is komen te staan dat de goederen verband houden met de bewezen verklaarde strafbare feiten, dienen ze te worden teruggegeven aan de eigenaar, zijnde verdachte.

10.Ten aanzien van de benadeelde partij

De benadeelde partij [aangever] vordert een bedrag van € 82,28 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 2.300,-- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voldoende is onderbouwd en daarom geheel toewijsbaar is, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en verhoging met de wettelijke rente.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, subsidiair moet worden gematigd, omdat deze niet passend is gelet op het consensuele karakter van de ontuchtig handelingen. Voorts is de schade onvoldoende onderbouwd. Tot slot heeft de verdediging gesteld dat aangever zijn vordering op 21 november 2018 heeft gewijzigd en een hoger bedrag aan immateriële schadevergoeding heeft gevorderd, terwijl hij bij het indienen van de eerste vordering reeds bekend was met het bestaan van de foto’s en video’s die waren gemaakt van de ontmoeting.
Materiële schadevergoedingDe rechtbank stelt vast dat verdachte aan de benadeelde partij door feit 1 en feit 2 rechtstreeks materiële schade heeft toegebracht. De rechtbank oordeelt dat deze voldoende onderbouwd is en wijst de vordering toe tot een bedrag van € 82,28 (zegge tweeëntachtig euro en achtentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2016.
Immateriële schadevergoedingVerdachte heeft aan de benadeelde partij door feit 1 en feit 2 ook rechtstreeks immateriële schade toegebracht. De (hoogte van de) vordering is op zitting betwist. De rechtbank overweegt dat de benadeelde partij zijn vordering op 21 november 2018 heeft herzien, omdat hem bekend was geworden dat de van de ontmoeting vervaardigde filmpjes en video’s daadwerkelijk door verdachte op internet waren gepubliceerd. Hiermee werd de vrees voor publicatie, zoals blijkt uit de toelichting in de eerste vordering, gerealiseerd. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, zal de rechtbank de immateriële schadevergoeding geheel toe wijzen, te weten € 2.300,- (zegge tweeduizend driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 18 juli 2016.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [aangever] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen geachte feiten is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 2.382,28 (zegge tweeduizend driehonderd en tweeëntachtig euro en achtentwintig cent), bestaande uit € 82,28 aan materiële schadevergoeding en € 2.300,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 18 juli 2016.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 36b, 36c, 36f, 57, 240b en 245 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
ten aanzien van feit 2:
Een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, vervaardigen, verwerven en in het bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, van deze gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, en;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt, en;
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres] , zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, en:
5. zich laat behandelen voor zijn gedragsproblematiek bij Forensische Psychiatrische Polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven, en;
6. zich onthoudt van het, op welke wijze dan ook, op digitale wijze, seksueel getint communiceren met minderjarigen, waarbij veroordeelde tijdens de gesprekken met de reclassering open is over hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen, en;
7. zich onthoudt van, op welke wijze dan ook, gedragingen die zijn gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen, waarbij veroordeelde tijdens de gesprekken met de reclassering open is over hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen, en;
8. zich onthoudt van, op welke wijze dan ook, gedragingen die zijn gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd, waarbij veroordeelde tijdens de gesprekken met de reclassering open is over hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen, en;
9. medewerking zal verlenen aan het (onaangekondigd) controleren van al zijn gegevensdragers, computer(s) en andere apparatuur, die plaatsvinden in het kader van het uitoefenen van toezicht op de onder nummers 6, 7 en 8 genoemde bijzondere voorwaarden. De onaangekondigde controles dienen door politie en/of de reclassering gedurende de gehele proeftijd plaats te vinden, en;
10. geen werk mag verrichten waarbij hij met kinderen in contact komt, en;
11. in zijn vrije tijd geen activiteiten mag ontplooien waarbij hij in contact komt met kinderen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: de goederen met nummers 1 en 2 zoals vermeld op de beslaglijst in bijlage III.
Gelast de teruggave aan [verdachte]: de goederen met nummers 3 tot en met 10 zoals vermeld op de beslaglijst in bijlage III.
Wijst de vordering van [aangever] toe tot een bedrag van € 2.382,28 (zegge tweeduizend driehonderd en tweeëntachtig euro en achtentwintig cent), bestaande uit € 82,28 aan materiële schadevergoeding en € 2.300,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 18 juli 2016.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever] aan de Staat € 2.382,28 (zegge tweeduizend driehonderd en tweeëntachtig euro en achtentwintig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 18 juli 2016. Bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 23 (drieëntwintig) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M. Vaandrager en J.M. Jongkind, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.P.F. Sneeboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 februari 2019.
[(...)]