Op 28 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en dateerde van 27 december 2018. Het EAB was uitgevaardigd door het St. Pölten Public Prosecutor’s Office in Oostenrijk op 10 september 2018 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1985. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, zijn geclassificeerd als georganiseerde of gewapende diefstal, zoals vermeld in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen evidente tegenstrijdigheid is tussen de feitenomschrijving en de aangekruiste categorie, waardoor de toetsing van dubbele strafbaarheid niet nodig is. De opgeëiste persoon heeft tijdens de zitting verklaard niet schuldig te zijn aan de feiten, maar heeft dit niet aangetoond. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan.