ECLI:NL:RBAMS:2019:1493

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 maart 2019
Publicatiedatum
5 maart 2019
Zaaknummer
6813790 CV EXPL 18-7986
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid woningcorporatie voor koolmonoxidevergiftiging huurder

In deze zaak vordert eiser, een huurder, dat de rechtbank de woningcorporatie De Key aansprakelijk stelt voor de schade die hij heeft geleden door een koolmonoxidevergiftiging in zijn huurwoning. De feiten van de zaak zijn als volgt: eiser huurt sinds 15 september 2009 een woning van De Key, die is voorzien van een cv-installatie. Op 25 januari 2013, na een vakantie, ontdekte eiser dat de verwarming niet functioneerde. Hij heeft geprobeerd de woning te verwarmen met een elektrische oven en gasfornuis, waarna hij bewusteloos raakte door koolmonoxidevergiftiging. Eiser werd naar het ziekenhuis gebracht en zijn hondje overleed. Onderzoek door Kiwa Technology B.V. wees uit dat de rookgasafvoer van de cv-installatie door ijs was geblokkeerd, wat leidde tot de vergiftiging.

Eiser heeft De Key aansprakelijk gesteld, maar De Key verweert zich door te stellen dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten op 7 maart 2013, waarin eiser finale kwijting verleende. Eiser betwist de geldigheid van deze overeenkomst en stelt dat hij onder invloed van medicijnen en in een kwetsbare toestand heeft getekend. De rechtbank oordeelt dat De Key misbruik van omstandigheden heeft gemaakt door eiser de overeenkomst te laten ondertekenen zonder hem de kans te geven deze met zijn advocaat of dochter te bespreken. De rechtbank vernietigt de vaststellingsovereenkomst en stelt De Key aansprakelijk voor de schade die eiser heeft geleden door de koolmonoxidevergiftiging. De Key wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6813790 CV EXPL 18-7986
vonnis van: 4 maart 2019

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,
eiser,
nader te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M. Dammingh,
t e g e n

de stichting

WOONSTICHTING DE KEY,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen: De Key,
gemachtigden: mr. R. Fielmich en mr. P. Brulleman.

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij rolmededeling van 17 september 2018 is voortzetting van de comparitie van partijen bepaald.
Deze voortzetting was op 30 oktober 2018. [eiser] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Namens De Key zijn de gemachtigden verschenen. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. [eiser] heeft daarbij zijn vordering gewijzigd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken.
De zaak is vervolgens aangehouden om een minnelijke regeling te beproeven. Bij akte uitlaten voortprocederen van 28 januari 2019 heeft [eiser] medegedeeld dat partijen geen schikking hebben bereikt en heeft hij om vonnis verzocht. Daarop is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1.1.
[eiser] huurt sinds 15 september 2009 de woning aan de [adres] van De Key. De woning bevindt zich op de begane grond en maakt deel uit van een appartementencomplex met vier bouwlagen.
1.2.
De woning was voorzien van een cv-installatie uit het jaar 2002 die was aangesloten op een uitpandig gemeenschappelijk afvoerkanaal. De Key draagt ingevolge artikel 3.1 van de huurovereenkomst er zorg voor dat het gehuurde in goede staat van onderhoud verkeert en dat de daarin aanwezige voorzieningen, zoals de cv-installatie, naar behoren functioneren. De Key heeft Feenstra Warmteservice (hierna: Feenstra) ingeschakeld voor het onderhoud aan de cv-installatie.
1.3.
In de periode 10 tot en met 26 januari 2013 heeft het gevroren.
1.4.
Op 25 januari 2013 kwam [eiser] terug in de woning na een vakantie van zes weken.
1.5.
[eiser] heeft bij thuiskomst de verwarming aangedaan, maar deze leek niet te functioneren.
1.6.
[eiser] heeft om de woning enigszins te verwarmen de elektrische oven
15 minuten en het gasfornuis 10 minuten aangezet.
1.7.
Enkele uren later is [eiser] in zijn slaapkamer bewusteloos geraakt. [eiser] is op 26 januari 2013, nadat hij gevonden was door zijn dochter, gereanimeerd en naar het ziekenhuis gebracht. Zijn hondje bleek overleden.
1.8.
[eiser] heeft vervolgens met een CO-intoxicatie (koolmonoxidevergiftiging) en (hersen)infarct tot 1 februari 2013 op de intensive care van het OLVG te Amsterdam gelegen. Vervolgens is hij opgenomen in het verpleeghuis “Beth Shalom” te Amsterdam.
1.9.
Op 28 januari 2013 heeft Kiwa Technology B.V. in opdracht van Feenstra onderzoek gedaan naar de cv-installatie en op 14 februari 2013 twee afzonderlijke rapporten opgemaakt.
1.10.
Eén rapport is genaamd “Onderzoek cv-toestel [adres] ” met als ondertitel “Een onderzoek naar aanleiding van een melding van koolmonoxidevergiftiging” (hierna rapport 1), waarin onder meer is vermeld:
“(…)2 Onderzoeksvraag
(…) In hoeverre is het aannemelijk dat de bewusteloosheid van de bewoner (en het overlijden van de hond) is toe te schrijven aan koolmonoxidevergiftiging door het cv-toestel? (…)
3.1
Informatie van de dochter
(…)
Na het ongeval was te zien dat het rookgasafvoersysteem aan de buitenzijde van het pand ijspegels vertoonde. De onderstaande foto is gemaakt door de vriend van de dochter.
3.2
Informatie van Feenstra
(…)
Op vrijdag 25 januari om 20.00 uur is er een melding binnengekomen van de dochter van de bewoner met een klacht dat de centrale verwarming en de warm tapwatervoorziening niet werkt.
Op zondag 27 januari 14.31 uur is er bij Feenstra een melding binnengekomen van de dochter dat de bewoner in coma is geraakt en afgevoerd naar het ziekenhuis en dat de hond is overleden. Zij gaf aan dat het om koolmonoxidevergiftiging gaat.
Een monteur van Feenstra is vervolgens plaatse gegaan heen heeft waargenomen dat het CLV-kanaal is bevroren. Ook heeft hij vastgesteld dat de rookgasafvoer van het cv-toestel door ijs was geblokkeerd.(…)
6.1
Algemeen
Tijdens het onderzoek door Kiwa met een onbelemmerde rookgasafvoer functioneerde het cv-toestel naar behoren en kwam er geen koolmonoxide vrij in de woning. Ten tijde van het incident bevond zich ijs in de rookgasafvoer en was de afvoer van rookgas daardoor geblokkeerd. Uit de simulatie is gebleken dat bij een vrijwel dicht geplakte rookgasafvoer het cv-toestel in bedrijf blijft, gepaard gaande met een zeer hoge uitstoot van koolmonoxide dat vervolgens in de leefzone terecht komt. (…)
6.2
Het ontstaan van ijs in het rookgasafvoerkanaal en de rookgasafvoerleiding
Het ontstaan van ijs in de het afvoerkanaal kan worden toegeschreven aan het bevriezen van condenswater uit de rookgassen. Doordat het onderste cv-toestel (van nummer [nummer] ) gedurende zes weken buiten bedrijf is geweest kon het onderste deel van het rookgasafvoersysteem en ook de condensafvoer tijdens de vorstperiode sterk afkoelen en vervolgens bevriezen waardoor de condensafvoer dichtvroor. Doordat de bovengelegen cv-toestellen wel in bedrijf bleven bleef er condenswater naar beneden stromen en vervolgens bevriezen. (…)
7 Conclusies
Gezien het onderzoek is zeer goed mogelijk dat een persoon, aanwezig in de slaapkamer in de nacht van 25 op 26 januari binnen een tijdsbestek van 6 uren bewusteloos is geraakt als gevolg van koolmonoxidevergiftiging door het cv-toestel.
Gezien de ernst van dit voorval wordt sterk aanbevolen een oplossing te zoeken voor deze en gelijksoortige woningen (begane grond, aangesloten op een uitpandig gemeenschappelijk afvoerkanaal) die de kans op een incident zal voorkomen.”
1.11.
Het andere rapport is ook “Onderzoek cv-toestel [adres] ” genaamd, maar heeft als ondertitel “Een onderzoek naar de wijze van installatie en onderhoud” (hierna: rapport 2). In dat rapport is onder meer vermeld:
“(…)2 onderzoeksvragen
- Is het cv-toestel afwijkend van de geldende voorschriften geïnstalleerd?
- Zijn er gebreken in de staat van onderhoud van het cv-toestel? (…)
5 Conclusies
Er zijn geen gebreken aangetroffen in de staat van onderhoud van het toestel.
Ook is er geen afwijking gevonden in de wijze van aansluiten van het toestel ten op zichte van de voorschriften.”
1.12.
Op 7 februari 2013 heeft [naam 1] , gebiedsbeheerder van De Key, telefonisch contact gehad met [eiser] . Bij brief van 14 februari 2013 heeft [naam 1] dit gesprek bevestigd. Daarin is onder meer vermeld:
“(…) Allereerst heeft u verteld wat er is gebeurd op 25 en 26 januari. (…) U bent vervolgens gaan slapen en kwam weer bij in het ziekenhuis. Uw dochter had net op tijd Politie en Brandweer gealarmeerd die u uit de woning hebben gehaald en naar het ziekenhuis gebracht. Uw hondje is helaas gestorven. (…)
Vergiftiging door koolmonoxide of rookgassen mag niet voorkomen. De installateur gaf als oorzaak aan dat ijs de rookgasafvoer had geblokkeerd waardoor de vergiftiging is ontstaan. Er wordt door het KIWA een rapportage opgesteld. (…)
U gaf aan dat u naar een andere woning wil verhuizen. Vanuit De Key zijn wij bereid u tegemoet te komen, voor zo ver dit mogelijk is. (…) Ik heb u verteld dat het met deze wensen lastig wordt om op korte termijn iets te vinden. (…)
Ik heb u verteld dat de installatie in uw woning nu weer in orde is en normaal gebruikt kan worden. U gaf aan hier geen enkel vertrouwen meer in te hebben. Indien u terugkeert naar uw oude woning eist u een nieuwe CV ketel. Ik heb aangegeven dat ik dit zou bespreken en er later op terug zal komen. (…)”.
1.13.
Op 20 februari 2013 heeft [eiser] telefonisch contact gezocht met Pals Letselschade met het verzoek hem juridisch bij te staan. Mevrouw mr. De Bock, destijds werkzaam bij Pals Letselschade, is vervolgens bij [eiser] op bezoek geweest.
1.14.
Bij brief van 28 februari 2013 heeft De Key onder meer het volgende aan [eiser] bericht:
“(…) Na het incident is de ketel in uw woning gerepareerd, de ketel is daarna op veilige werking door een derde partij (KIWA) gecontroleerd. Er is technisch dus geen enkele reden om de ketel nu te vervangen, hij kan nog jaren mee. U hebt echter geen vertrouwen meer in deze ketel en wil daarom niet terugkeren op de woning. Enkel om die reden en dus uit coulance willen wij u tegemoet komen. Wij willen een nieuwe cv ketel plaatsen mits u bovenstaande feiten erkent en onder de voorwaarde van finale kwijting. Dat betekent dat uw acceptatie van plaatsing van een nieuwe CV ketel inhoudt dat u belooft tegen De Key geen juridische actie te ondernemen inzake wat voor (gevolg)schade dan ook die veroorzaakt zou kunnen zijn door het incident met de ketel. (…) Na ontvangst van akkoord kan de ketel naar verwachting binnen één week worden vervangen. (…)”
1.15.
Op 5 maart 2013 heeft De Bock, namens [eiser] , contact opgenomen met De Key en een terugbelverzoek gedaan. Vervolgens is er op 5 en 6 maart 2013 telefonisch contact geweest tussen De Bock en De Key. De Bock heeft in die gesprekken aan De Key duidelijk gemaakt dat [eiser] wel de nieuwe cv-ketel wilde, maar niet tegen finale kwijting.
1.16.
Op 6 maart 2013 heeft ook de dochter van [eiser] contact opgenomen met De Key en mede namens de advocaat gevraagd om een afschrift van het door Kiwa opgestelde rapport. Dit heeft ze niet ontvangen.
1.17.
Op 7 maart 2013 is [naam 1] op de fiets met een bos bloemen naar [eiser] in het verpleeghuis gegaan en heeft hem een vaststellingsovereenkomst aangeboden, die [eiser] ter plekke heeft ondertekend. Hierin was onder meer vermeld:
“(…) Wij hebben van de installateur vernomen dat de brandweer geen koolmonoxide in uw woning heeft gemeten. Verder is gebleken dat uw Combiketel in uw woning goed functioneert. Wij hebben vernomen van de installateur dat wellicht het aanzetten van kookpitten van uw gasfornuis ter verwarming van uw woning een zuurstof gebrek of iets dergelijks heeft veroorzaakt. (…) Wat hier ook van zij, De Key heeft voor de zekerheid een koolmonoxidemelder aangebracht. We benadrukken dat dit bij een gesloten verbrandingstoestel zoals dat in uw woning aanwezig is, niet nodig is. Het is puur voor uw gemoedsrust. (…)
Naar mening van De Key is de combiketel in orde. U en uw advocaat hebben echter aangegeven dat u een complete nieuwe CV ketel wenst. (…) Verder heeft u aangegeven mogelijk kosten en schade bij De Key te willen verhalen. (…)
Wij willen een nieuwe CV ketel plaatsen onder de voorwaarde van finale kwijting. Dat betekent dat uw acceptatie van plaatsing van een nieuwe CV ketel inhoudt dat u belooft tegen De Key geen juridische actie te ondernemen. U stelt De Key niet aansprakelijk voor het bovenstaande incident en claimt derhalve geen (gevolg)schade in verband met het incident met de CV installatie en rookgasafvoer bij De Key.
Onze brief van 28 februari 2013 komt hiermee te vervallen.(…)”.
1.18.
Na ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst heeft De Key de cv-installatie vervangen en is [eiser] op 18 maart 2013 teruggekeerd naar de woning.
1.19.
In het voorjaar van 2015 hebben zich opnieuw een aantal incidenten in het appartementencomplex voorgedaan, waarbij een verhoogd CO-gehalte is gemeten in de woning van [eiser] . De Key heeft daarop Eneco de opdracht gegeven om het rookgasafvoerkanaal en de luchttoevoer van de cv-installatie aan te passen.
1.20.
In juli 2015 heeft de huidige gemachtigde van [eiser] De Key aansprakelijk gesteld voor de door hem op 25/26 januari 2013 geleden schade. De Key heeft deze aansprakelijk afgewezen en daarbij verwezen naar de vaststellingsovereenkomst van 7 maart 2013.
1.21.
Bij brief van 3 november 2015 heeft de huidige gemachtigde van [eiser] de vaststellingsovereenkomst van 7 maart 2013 buitengerechtelijk vernietigd op grond van misbruik van omstandigheden en De Key aansprakelijk gesteld voor de geleden schade.

Geschil

2. [eiser] vordert dat bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, na wijzing van eis ter zitting van 30 oktober 2018:
- voor recht wordt verklaard dat de op 7 maart 2013 tussen partijen overeengekomen vaststellingsovereenkomst (rechtsgeldig) is vernietigd wegens misbruik van omstandigheden;
- voor recht wordt verklaard dat De Key aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden en lijdt als gevolg van het incident op 25/26 januari 2013;
- De Key wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure.
3. Aan deze vorderingen legt [eiser] in de eerste plaats ten grondslag dat De Key misbruik van omstandigheden heeft gemaakt door hem in het verpleeghuis de vaststellingsovereenkomst te laten tekenen. [eiser] was op dat moment herstellende van de koolstofmonoxidevergiftiging en een herseninfarct alsmede onder invloed van verschillende medicijnen, zoals codeïne, amitriptyline en alendroninezuur. De Key heeft verzuimd instemming van zijn toenmalige advocaat te vragen, aldus [eiser] . Hij heeft daarom de vaststellingsovereenkomst op grond van artikel 3:44 van het Burgerlijk Wetboek (BW) daarna buitengerechtelijk vernietigd en De Key alsnog aansprakelijk gesteld voor de schade die hij door haar heeft geleden. Uit rapport 1 van Feenstra blijkt, volgens [eiser] , voldoende dat het door hem opgelopen letsel en de dood van zijn hond het gevolg zijn van bevriezing van het uitpandig geplaatste rookgasafvoerkanaal in de woning.
4. De Key heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen zal hieronder voor zover van belang nader worden ingegaan.

Beoordeling

5. Vaststaat dat partijen op 7 maart 2013 een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, waarbij [eiser] heeft beloofd aan De Key geen juridische actie te ondernemen en De Key niet aansprakelijk te stellen voor schade in verband met het incident op
25/26 januari 2013. De Key houdt vast aan deze vaststellingsovereenkomst en betwist dat de vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd.
6. Ingevolge artikel 3:44 BW is een rechtshandeling vernietigbaar, wanneer zij door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden.
7. Onbetwist is gebleven dat [eiser] een koolmonoxidevergiftiging heeft opgelopen in zijn van De Key gehuurde woning op 25/26 januari 2013 en daarom aanvankelijk op de intensive care heeft verbleven en daarna vanaf 1 februari 2013 in een verpleeghuis. De Key wist dit in ieder geval na het telefoongesprek met [eiser] op 7 februari 2013. In dit telefoongesprek vanuit het verpleeghuis heeft [eiser] De Key verzocht om een andere woning of, als hij terug moest naar zijn eigen woning, om plaatsing van een nieuwe cv-installatie. Vaststaat dat De Key vervolgens op 28 februari 2013 [eiser] heeft aangeboden een nieuwe cv-installatie te plaatsen onder de voorwaarde dat hij finale kwijting verleende ten aanzien van eventuele schade. Eveneens staat vast, hoewel [eiser] zich dit niet meer kan herinneren, dat De Bock namens [eiser] op 5 en 6 maart 2013 aan De Key heeft medegedeeld dat [eiser] wel wilde instemmen met plaatsing van een nieuwe cv-installatie, maar niet met finale kwijting en dat de dochter van [eiser] op 6 maart 2013 heeft verzocht om een afschrift van het Kiwarapport.
8. De Key voert aan dat zij vervolgens op 7 maart 2013 door [eiser] is gebeld met de mededeling dat hij wel met de aangeboden vaststellingsovereenkomst wilde instemmen. Daarop is volgens De Key de vaststellingsovereenkomst van 7 maart 2013 opgemaakt en is [naam 1] met een bos bloemen op de fiets naar het verpleeghuis gereden, alwaar [eiser] de vaststellingsovereenkomst heeft getekend.
9. Volgens [eiser] wist hij op 7 maart 2013 dat hij nog maar kort in het verpleeghuis kon blijven (te weten in totaal zes weken, dus tot omstreeks 18 maart 2013) en was hij erg bang om naar zijn woning terug te keren met de oude cv-installatie. Dit moet volgens hem dan ook de reden zijn geweest dat hij de vaststellingsovereenkomst heeft getekend. Hij was voorts onder invloed van medicijnen en nog niet geheel genezen, waardoor hij dit besluit lichtvaardig heeft genomen en dit zich daarna niet meer kon herinneren. Pas toen zijn huidige gemachtigde De Key in juli 2015 aansprakelijk heeft gesteld en De Key naar de vaststellingovereenkomst verwees, is dit boven gekomen.
10. Ook als [eiser] op 7 maart 2013 heeft gebeld dat hij instemde met plaatsing van de cv-installatie tegen finale kwijting, hetgeen [eiser] betwist, wist of had De Key moeten weten dat [eiser] door bijzondere omstandigheden werd bewogen tot het akkoord gaan met de vaststellingovereenkomst.
11. Hoewel De Key betwist dat zij wist dat [eiser] op 7 maart 2013 op korte termijn het verpleeghuis moest verlaten, was zij er immers wel van op de hoogte, op basis van de communicatie met hemzelf, zijn dochter en De Bock, dat [eiser] niet wilde terugkeren in de woning met de oude cv-ketel. Nu de reeds aangeboden vaststellingsovereenkomst van 28 februari 2013, waarin hetzelfde aanbod van een nieuwe cv-installatie tegen finale kwijting was gedaan, de dag(en) ervoor nog was afgeslagen en de dochter bovendien vlak daarvoor nog had verzocht om een afschrift van het Kiwarapport, had De Key, in de positie van verhuurder, vraagtekens moeten zetten bij de plotselinge ommekeer van [eiser] op dat moment. Op zijn minst had zij daarnaar navraag moeten doen bij De Bock en/of de dochter van [eiser] . [naam 1] is echter direct nadat [eiser] op 7 maart 2013 had gebeld, zoals De Key aanvoert, op de fiets gesprongen en heeft [eiser] de vaststellingsovereenkomst in het verpleeghuis laten ondertekenen. Een en ander geldt te meer nu op dat moment de rapporten van Kiwa al waren uitgebracht. De Key voert weliswaar aan dat zij op dat moment niet op de hoogte was van rapport 1 en alleen bekend was met rapport 2, maar ook als dit het geval was, kon zij op basis van rapport 2, gelet op de vraagstelling van dat rapport, er niet op vertrouwen dat zij niet aansprakelijk was voor de schade en was zij dus gebaat bij de finale kwijting van [eiser] .
11. Gezien het voorgaande heeft De Key, in de persoon van [naam 1] , op deze manier de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst bevorderd, terwijl De Key wist of moest begrijpen, dat zij [eiser] daarvan had moeten weerhouden, althans dat zij hem in de gelegenheid had moeten stellen de vaststellingsovereenkomst in ieder geval eerst voor te leggen aan De Bock, dan wel aan zijn dochter, voordat zij deze door [eiser] liet ondertekenen en mee terugnam naar De Key, zonder daarvan een afschrift bij [eiser] achter te laten. Zij had bovendien [eiser] moeten bevragen naar zijn medische situatie op dat moment en zij had zich ervan moeten vergewissen hoe deze op dat moment was. Nu zij dit niet heeft gedaan, heeft De Key misbruik van de omstandigheden gemaakt. De gemachtigde van [eiser] heeft de vaststellingsovereenkomst op 3 november 2015 dan ook rechtsgeldig buitengerechtelijk vernietigd, zodat De Key deze dan ook niet langer aan [eiser] kan tegenwerpen. De verklaring voor recht op dit punt zal daarom worden toegewezen.
13. Ten aanzien van de aansprakelijkheid van De Key geldt dat De Key, gelet op artikel 3 van de huurovereenkomst, verantwoordelijk is voor een juiste werking van de cv-installatie en dat zij het onderhoud daarvan heeft uitbesteed aan Feenstra. [eiser] heeft ter adstructie van zijn vordering rapport 1 van Kiwa overgelegd, waarin wordt geconcludeerd dat het zeer goed mogelijk is dat een persoon bewusteloos is geraakt als gevolg van koolmonoxidevergiftiging door het cv-toestel. De Key voert aan dat zij slechts op de hoogte was van rapport 2, maar dat doet niet af aan de bevindingen van rapport 1. De conclusies van beide rapporten sluiten elkaar in ieder geval, mede gelet op de verschillende vraagstellingen van de rapporten, niet uit. De gemachtigden van De Key hebben verder tegen rapport 1 nog wel vragen en opmerkingen aangevoerd, maar hebben niet een door een deskundige op het gebied van cv-installaties tegenrapport laten opmaken. Zonder een dergelijk deskundig tegengeluid, is er geen reden om aan de juistheid van de Kiwarapporten te twijfelen. Bovendien komen de rapporten deugdelijk voor en zijn deze opgemaakt net na 26 januari 2013. Met Kiwarapport 1 is dan ook voldoende bewezen dat [eiser] en zijn hond door koolmonoxide zijn vergiftigd ten gevolge van bevriezing van het uitpandige rookgasafvoerkanaal. Het rookgasafvoerkanaal is door bevriezing kennelijk geblokkeerd geraakt, waardoor zeer hoge uitstoot van koolmonoxide in de leefzone van [eiser] terecht is gekomen, terwijl het cv-toestel in bedrijf is gebleven.
13. Ingevolge artikel 3.1 van de huurovereenkomst draagt De Key er zorg voor dat het gehuurde in goede staat van onderhoud verkeert en dat de daarin aanwezige voorzieningen naar behoren functioneren. Zoals hiervoor overwogen is voldoende bewezen dat het rookgasafvoerkanaal van de cv-installatie op 25/26 januari 2013 door bevriezing onvoldoende functioneerde. Dat de cv-installatie goed was onderhouden en geen gebreken vertoonde, zoals geconcludeerd in rapport 2, maakt dat niet anders. Conclusie is dan ook dat De Key aansprakelijk is voor de schade die [eiser] als gevolg van de bevriezing, te weten koolmonoxidevergiftiging, heeft geleden en lijdt. De gevorderde verklaring voor recht op dit punt is dan ook eveneens toewijsbaar.
15. De Key wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten aan de zijde van [eiser] belast. Aan [eiser] is een toevoeging verleend. Daarom zijn in deze zaak de explootkosten door de griffier voorgeschoten. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling aan de griffier van de voorgeschoten exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat:
- de op 7 maart 2013 tussen partijen overeengekomen vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig is vernietigd wegens misbruik van omstandigheden;
- De Key aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden en lijdt als gevolg van het incident op 25/26 januari 2013;
II. veroordeelt De Key in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 979,00 waarvan te betalen:
€ 79,00 aan [eiser] voor het griffierecht;
€ 900,00aan [eiser] voor salaris gemachtigde;
€ 979,00 in totaal, één en ander, voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar
uitgesproken op 4 maart 2019 in tegenwoordigheid van mr. T.C. van Andel, griffier.