Uitspraak
the District Court in Wrocław(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
final and binding judgement of the Regional Court for Wrocław-Śródmieścievan 7 september 2016 (II K 975/14).
[opgeëiste persoon] was sentenced to an aggregate penalty of 3 years of imprisonment for the offences described above, on the grounds of the final and binding judgement of the Regional Court for Wroclaw-Śródmieście of 7 September 2016, (II K 975/14). The mentioned person participated in the main hearing and provided explanations. He was not present at the announcement of the judgement. He had a public defense counsel appointed for him. The District Court in Wroclaw, on the grounds of its judgement of 24 May 2017, reference symbol IV Ka 160/17, did not assume a positive attitude of the appeals lodged by the accused and his defense counsel and upheld the challenged judgement of the Regional Court.
written representationgegeven.
complaintingediend tegen de beslissing.
4.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
he attempted at forcing [persoon] to intimacy. Dit is echter niet te kwalificeren naar Nederlands recht als een poging tot aanranding, aldus de raadsman.
he attempted at forcing [persoon] to intimacyte onbepaald is om thans naar Nederlands recht te kwalificeren. Om te kunnen vaststellen of dit feit naar Nederlands recht strafbaar is, is het van belang om een beschrijving te hebben van de feitelijke handelingen van de opgeëiste persoon onder feit 3.
5.Heropening van het onderzoek
6.Beslissing
- of in hoger beroep definitief uitspraak is gedaan over de schuld van de opgeëiste persoon en aan hem een straf is opgelegd, nadat de zaak in feite en in rechte ten gronde is behandeld en of er een door de opgeëiste persoon gemachtigd raadsman aanwezig was bij de zitting(en) in hoger beroep, die namens hem het woord heeft gevoerd;
- naar een beschrijving van de feitelijke handelingen van de opgeëiste persoon die ten grondslag liggen aan feit 3 van het EAB.