Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Het bewijs
5.De strafbaarheid van het feit en van verdachte
6.Motivering van de straf
30 november 2018 en het psychologisch onderzoek van 3 december 2018. Hieruit komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een stoornis in het gebruik van cannabis. Bovendien is er sprake van een lichte cognitieve beperking wat betreft informatieverwerkingssnelheid. Er is geen verband met het gepleegde feit en het feit kan hem dan ook volledig worden toegerekend. Zowel de psychiater als de psycholoog adviseren om verdachte te berechten via het adolescentenstrafrecht. Zijn gezinssituatie wordt gezien als een beschermende factor. Verdachte woont nog bij zijn ouders en zij helpen hem in het vormgeven van zijn leven. Hij is pedagogisch goed aan te sturen en neemt binnen de justitiële jeugdinrichting deel aan het groepsgerichte verblijf. Ook de reclassering adviseert in haar advies van 27 december 2018 om het adolescentenstrafrecht toe te passen, omdat verdachte ontvankelijk is voor pedagogische beïnvloeding. Zij adviseert verder om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een locatiegebod met elektronisch toezicht en het verkrijgen en behouden van een dagbesteding en een inkomen.
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
12 (twaalf) maanden.
6 (zes) maanden, van deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
2 (twee) jarenvast.