In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap FloatCenter Amsterdam B.V. en een eiseres, die niet verder is genoemd. De eiseres had een voorziening gevorderd en de zaak werd behandeld op 7 februari 2019. FloatCenter was niet verschenen op de zitting. De procedure betrof de betekening van een exploot aan FloatCenter, dat gevestigd is te Amsterdam. De deurwaarder had het exploot per post bezorgd omdat er geen brievenbus aanwezig was op het adres van FloatCenter. De kantonrechter oordeelde dat de betekening op deze wijze in strijd was met het beginsel van hoor en wederhoor, omdat er onvoldoende was aangetoond dat er geen andere mogelijkheden waren om het exploot te betekenen aan de bestuurders van FloatCenter. De kantonrechter concludeerde dat de deurwaarder eerst andere mogelijkheden had moeten uitputten voordat hij overging tot betekening per post. Daarom werd er geen verstek verleend tegen FloatCenter. De kantonrechter heeft de eiseres bevolen om FloatCenter opnieuw op te roepen voor een zitting op 14 maart 2019, zodat FloatCenter alsnog in de gelegenheid werd gesteld om te verschijnen. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.