Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
I. veroordeelt NedTrain om [gedaagde] toe te laten en in staat te stellen haar werkzaamheden als werkvoorbereider zonder enige beperking uit te voeren, met alle bijbehorende taken en bevoegdheden en op de gebruikelijke werkplek, en haar in te roosteren op dezelfde wijze als de wijze waarop andere werkvoorbereiders van NedTrain worden ingeroosterd, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat NedTrain niet aan deze veroordeling voldoet,
9. Voorshands wordt geoordeeld dat [gedaagde] wel degelijk nadeel ondervindt van de maatregel die NedTrain jegens haar heeft genomen, inhoudende dat [gedaagde] , in afwijking van de tussen partijen geldende afspraken, enkel nog als vaste reserve wordt ingeroosterd. Om te beginnen is vast komen te staan dat [gedaagde] , als zij is ingeroosterd als reserve, niet in staat wordt gesteld werkzaamheden te verrichten, althans in elk geval niet in staat wordt gesteld de gebruikelijke werkzaamheden als werkvoorbereider te verrichten. Die taken worden immers verricht door de wé1 ingeroosterde col1ega’s van [gedaagde] . In zoverre staat dan ook vast dat zij van de maatregel nadeel ondervindt. (…)
Ingevolge de uitspraak van de kantonrechter dient NedTrain ervoor zorg te dragen dat de huidige inroostering waarbij cliënte uitsluitend als reserve wordt ingeroosterd, zo spoedig mogelijk wordt aangepast (…). Tot op heden is dat niet gedaan. Dit brengt met zich dat NedTrain inmiddels al tweemaal de door de kantonrechter vastgestelde dwangsom is verbeurd.”
Er is voor mevrouw [gedaagde] geen prikkel om (…) de termijn van veertien dagen te honoreren, aangezien de dwangsommen vele malen hoger zijn dan de aanspraak op nakosten die zij door de vroege betekening verliest. Het voor NedTrain vervelende gevolg (…) is dat zij theoretisch bezien niet c.q. nauwelijks de kans meer heeft uit zichzelf uitvoering te geven aan het vonnis, zonder dat dwangsommen worden verbeurd. Omdat de termijn van veertien dagen wel is opgenomen onder III. van het dictum maar niet logischerwijs ook onder I. lijkt volgens NedTrain sprake van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Dat tot 1 november 2018 het onderliggende rooster in het programma RostarCAS nog niet was aangepast en [gedaagde] wellicht ook op genoemde dagen werkzaam zou zijn geweest als zij nog als ‘reserve’ had gedraaid, maakt dat niet anders. [gedaagde] heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij daardoor is benadeeld en/of dat de feitelijke situatie anders zou zijn geweest als RostarCAS eerder zou zijn aangepast. Niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde] in de periode van 16 oktober 2018 tot 1 november 2018 op enigerlei wijze is belemmerd om haar werk als werkvoorbereider uit te voeren, gedurende de voor haar vanwege haar gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid gebruikelijke 16 uur, zonder enige beperking, met alle bijbehorende taken en bevoegdheden en op haar normale werkplek.