Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[naam gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 april 2018, met producties,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 17 oktober 2018 waarin ambtshalve een comparitie van partijen is bepaald en
- het proces-verbaal van comparitie van 10 januari 2019 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
De primaire vorderingen
Opdrachtnemer en zijn aangestelde manager zullen na het einde van deze overeenkomst geen vergelijkbare werkzaamheden verrichten voor een periode van 12 maanden, tenzij in overleg met de opdrachtgever en diens schriftelijke toestemming.’
‘De opdrachtnemer en zijn aangestelde manager zullen tijdens, bij of na het einde van deze overeenkomst geen cliënten en/of leveranciers in de meest brede zin van het woord, van de opdrachtgever meenemen dan wel benaderen, hetgeen impliceert dat de opdrachtnemer geen werkzaamheden, bezoldigd dan wel onbezoldigd zal verrichten voor deze cliënten en leveranciers, tenzij in overleg met de opdrachtnemer en diens schriftelijke toestemming.’