Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Inleiding
3.Tenlastelegging
4.Voorvragen
5.Waardering van het bewijs
redelijkerwijs moest hebben vermoeddat de auto was gestolen. Niet bewezen is dat hij daadwerkelijk
wistdat de auto was gestolen. Daarom wordt hij niet veroordeeld wegens opzetheling, maar wegens schuldheling.
6.Bewezenverklaring
7.De strafbaarheid van de feiten
8.De strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf
10.Beslag
11.De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
- grafwerk: € 3.935,-
- reiskosten eerste aanleg (forfaitair): € 150,-
- reiskosten naar therapie: € 52,-
benadeelde partij NN5is € 7.355,- aan materiële schadevergoeding gevorderd, bestaande uit kosten voor grafwerk en onderhoud van het graf. NN5 is een nabestaande van het slachtoffer. Op grond van artikel 6:108 BW kan degene die de kosten voor de lijkbezorging heeft gedragen, deze kosten vorderen van de aansprakelijke persoon. Dit heet dan verplaatste schade.
benadeelde partij NN6is € 60.000,- aan materiele schadevergoeding gevorderd, bestaande uit kosten voor levensonderhoud. NN6 is een nabestaande van het slachtoffer en komt op grond van artikel 6:108 BW in aanmerking voor schadevergoeding. Kort samengevat volgt uit het eerste lid van artikel 6:108 BW dat naasten die door de overledene in hun levensonderhoud werden voorzien, deze kosten van de aansprakelijke persoon kunnen vorderen.
benadeelde partij NN1wordt toegewezen tot een bedrag van € 10.000,- (zegge tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan het moment dat de schade is vergoed.
benadeelde partij NN2wordt toegewezen tot een bedrag van € 12.500,- (zegge twaalfduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan het moment dat de schade is vergoed.
benadeelde partij NN3wordt toegewezen tot een bedrag van € 10.000,- (zegge tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan het moment dat de schade is vergoed.
benadeelde partij NN4wordt toegewezen tot een bedrag van € 10.000,- (zegge tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan het moment dat de schade is vergoed.
benadeelde partij NN5wordt toegewezen tot een bedrag van € 13.935,- (zegge dertienduizend negenhonderdvijfendertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan het moment dat de schade is vergoed, bestaande uit € 3.935,- aan materiële schadevergoeding en € 10.000,- aan immateriële schadevergoeding.
benadeelde partij NN6wordt toegewezen tot een bedrag van € 11.800,- (zegge elfduizend achthonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan het moment dat de schade is vergoed, bestaande uit € 1.800,- aan materiële schadevergoeding en € 10.000,- aan immateriële schadevergoeding.
benadeelde partij NN7is € 853,95 aan materiële schadevergoeding gevorderd, bestaande uit reiskosten en de kosten voor het berekenen van het verlies aan levensonderhoud.
benadeelde partijen NN8 en NN9is respectievelijk € 43.040,95 en € 47.908,95 aan materiële schadevergoeding gevorderd, bestaande uit gederfd levensonderhoud en kosten voor het berekenen van het verlies aan levensonderhoud.
benadeelde partij NN7als volgt. Blijkens de toelichting op de gevorderde immateriële schade en de bijgevoegde stukken heeft deze confrontatie geleid tot geestelijk letsel in de vorm van een psychiatrisch erkend ziektebeeld bij de benadeelde partij. Dat is onderbouwd met een verklaring van een psycholoog, die schrijft dat sprake is van een depressieve stoornis met angst en rouwklachten (DSM-5 classificatie). De klachten zijn door veroorzaakt door het bewezenverklaarde feit. Niet gebleken is van een andere oorzaak van de psychische gevolgen, zodat de psychische gevolgen van de benadeelde partij geheel kunnen worden geacht te zijn veroorzaakt door de emotionele schok van de confrontatie met de gevolgen van het bewezenverklaarde feit. De vordering tot schadevergoeding vanwege immateriële schade van NN7 kan op grond van het bovenstaande worden toegewezen. De omvang van de schadevergoeding zal hieronder worden bepaald.
benadeelde partijen NN8 en NN9als volgt. Net als NN7 zijn NN8 en NN9 direct geconfronteerd met de ernstige gevolgen van de moord op het slachtoffer. Ook zij hebben moeten onderduiken en leiden tot op heden een anoniem bestaan.
benadeelde partij NN7wordt toegewezen tot een bedrag van € 10.703,95 (zegge tienduizend zevenhonderddrie euro en vijfennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan het moment dat de schade is vergoed, bestaande uit € 703,95 aan materiële schadevergoeding en € 10.000,- aan immateriële schadevergoeding.
benadeelde partij NN8wordt toegewezen tot een bedrag van € 52.487,- (zegge tweeënvijftigduizend vierhonderdzevenentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan het moment dat de schade is vergoed, bestaande uit € 42.487,- aan materiële schadevergoeding en € 10.000,- aan immateriële schadevergoeding.
benadeelde partij NN9wordt toegewezen tot een bedrag van € 57.355,- (zegge zevenvijftigduizend driehonderdvijfenvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan het moment dat de schade is vergoed, bestaande uit € 47.355,- aan materiële schadevergoeding en € 10.000,- aan immateriële schadevergoeding.
benadeelde partij NN10wordt toegewezen tot een bedrag van € 5.448,63 (zegge vijfduizend vierhonderdachtenveertig euro en drieënzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan het moment dat de schade is vergoed, bestaande uit € 448,63 aan materiële schadevergoeding en € 5.000,- aan immateriële schadevergoeding.
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
13.Beslissing
gevangenisstrafvan
20 (twintig) jaar.
NN1, tot een bedrag van
€ 10.000,00 (zegge tienduizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 10.000,00 (zegge tienduizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van NN1. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) maand. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
NN2, tot een bedrag van
€ 12.500,00 (zegge twaalfduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 12.500,00 (zegge twaalfduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van NN2. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) maand. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
NN3, tot een bedrag van
€ 10.000,00 (zegge tienduizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 10.000,00 (zegge tienduizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van NN3. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) maand. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
NN4, tot een bedrag van
€ 10.000,00 (zegge tienduizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 10.000,00 (zegge tienduizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van NN4. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) maand. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
NN5, tot een bedrag van
€ 13.935,00 (zegge dertienduizend negenhonderdvijfendertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 13.935,00 (zegge dertienduizend negenhonderdvijfendertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van NN5. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) maand. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
NN6, tot een bedrag van
€ 11.800,00 (zegge elfduizend achthonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 11.800,00 (zegge elfduizend achthonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van NN5. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) maand. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
NN7, tot een bedrag van
€ 10.703,95 (zegge tienduizend zevenhonderddrie euro en vijfennegentig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 10.703,95 (zegge tienduizend zevenhonderddrie euro en vijfennegentig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van NN7. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) maand. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
NN8, tot een bedrag van
€ 52.487,00 (zegge tweeënvijftigduizend vierhonderdzevenentachtig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 52.487,00 (zegge tweeënvijftigduizend vierhonderdzevenentachtig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van NN8. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 2 (twee) maanden. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
NN9, tot een bedrag van
€ 57.355,00 (zegge zevenenvijftigduizend driehonderdvijfenvijftig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 57.355,00 (zegge zevenenvijftigduizend driehonderdvijfenvijftig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van NN9. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 2 (twee) maanden. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
NN10, tot een bedrag van
€ 5.448,63 (zegge vijfduizend vierhonderdachtenveertig euro en drieënzestig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 5.448,63 (zegge vijfduizend vierhonderdachtenveertig euro en drieënzestig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 maart 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van NN10. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) maand. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.