10. Een en ander zou ertoe kunnen leiden dat er in deze procedure geen beslissing komt op de vraag aan wie van partijen het huurrecht toekomt. Omdat dit onder de gegeven omstandigheden niet in het belang van partijen is zal de kantonrechter ambtshalve de rechtsgronden aanvullen als hieronder weergegeven.
10. Een vordering tot toekenning van het huurrecht kan in geval van contractuele huurders/samenwoners worden gegrond op het bepaalde in artikel 7:267 lid 7 BW. Deze bepaling is weliswaar van toepassing in verband met samenwoners, waarvan de niet contractuele huurder op grond van dat artikel medehuurder is geworden, maar de positie van contractuele huurders verschilt daarvan niet zo wezenlijk dat aangenomen zou moeten worden dat die buiten het wettelijk stelsel zouden vallen. De bepaling wordt daarom in die gevallen naar analogie toegepast.
10. Gegeven die grondslag dient de kantonrechter de vordering van een der partijen toe te wijzen indien dit naar billijkheid, met inachtneming van alle omstandigheden van het geval geboden is. De voor deze beslissing relevante omstandigheden worden hieronder besproken.
10. Partijen kunnen niet langer samenwonen om reden dat het tussen hen tot een relatiebreuk is gekomen. In het gegeven geval is onvoldoende betwist de stelling van [gedaagde] dat de aanleiding voor de relatiebreuk is gelegen in het bestaan van een affectieve relatie van [eiser] met een andere vrouw. Weliswaar heeft [eiser] aangevoerd dat hij tot aan de relatiebreuk met deze vriendin alleen een gewone vriendschap onderhield, maar gelet op het feit dat onbetwist vaststaat dat zij inmiddels zijn nieuwe vriendin is, is het meer dan aannemelijk dat er in dat eerdere stadium meer aan de hand was, dat [gedaagde] daar achter is gekomen en dat dat de aanleiding voor de breuk is geworden.
10. Op grond van algemeen aanvaarde normen ligt het voor de hand dat degene die de aanleiding heeft gegeven voor de noodzaak om de samenwoning te beëindigen, in het gegeven geval [eiser] , in beginsel ook degene is die de gezamenlijke woning verlaat. Dit zou alleen anders kunnen zijn in geval [eiser] een zwaarwegender belang dan [gedaagde] aanvoert om de woning te kunnen blijven bewonen of dat er sprake is van andere omstandigheden die zouden maken dat dit geen billijke oplossing is. Een dergelijk belang noch dergelijke omstandigheden heeft [eiser] gesteld. Bovendien is op dit moment de situatie zo dat beiden een woning hebben en dat [gedaagde] bij toewijzing van de vordering van [eiser] een woning zou moeten zoeken. Verder is het zo dat [gedaagde] reeds de schriftelijke toezegging heeft van de verhuurder dat deze op zichzelf akkoord kan gaan met [gedaagde] als enig huurder (zie onder 1.3) in geval haar inkomen volstaat. [eiser] heeft niet betwist dat dit laatste het geval is.
10. [eiser] heeft in deze procedure veel papier gewijd aan de mishandeling die hij heeft ondergaan in april 2018 toen hij in de woning spullen kwam ophalen (zie onder 1.6). Dit levert echter geen omstandigheid op die van invloed kan zijn op de vraag aan wie het huurrecht toekomt, omdat deze mishandeling een zaak is tussen [eiser] en [naam 2] . Dat [gedaagde] [naam 2] heeft gevraagd om aanwezig te zijn was gezien hun relatie (hij is inmiddels de nieuwe vriend van [gedaagde] ) misschien niet zeer verstandig, maar er is onvoldoende aanleiding voor de veronderstelling dat [gedaagde] had moeten of kunnen voorzien dat [naam 2] op deze wijze tegenover [eiser] over de schreef zou gaan.
10. Dat betekent dat de primaire vordering van [eiser] tot toekenning van het huurrecht aan hem wordt afgewezen en de tegenvordering van [gedaagde] toegewezen.
10. Met betrekking tot de vordering tot afgifte door [gedaagde] van aan [eiser] toebehorende zaken hebben partijen tijdens de comparitie afspraken gemaakt. Bij akte na comparitie heeft [eiser] verklaard dat de ter zitting aangeduide zaken door hem zijn ontvangen. De vordering is bij die akte niet ingetrokken, maar aangenomen wordt dat partijen dit punt volledig hebben geregeld. De vordering zal daarom wegens gebrek aan belang worden afgewezen.
10. Nu de primaire vordering van [eiser] tot toekenning van het huurrecht is afgewezen moet nog beslist worden op diens subsidiaire vorderingen tot betaling van een bedrag van in totaal € 4.270,00.
10. [eiser] heeft ter comparitie de stelling van [gedaagde] niet betwist dat [eiser] zijn deel van de waarborgsom op 26 april 2018 heeft afgeschreven van de gemeenschappelijke rekening en aan zichzelf heeft overgemaakt. Gelet hierop en op het feit dat [eiser] niet heeft gesteld dat hij na zijn vertrek uit de woning nog geld op die rekening heeft gestort moet worden aangenomen dat hij zijn deel van de waarborgsom reeds van [gedaagde] terugbetaald heeft gekregen. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
10. [eiser] heeft de door [gedaagde] gestelde afspraak dat tegenover zijn investering in de inrichting stond dat [gedaagde] daarvoor boodschappen zou betalen en dit ook heeft gedaan onvoldoende betwist. De vordering tot betaling van € 1.090,00 aan inrichtingskosten wordt daarom eveneens afgewezen.
10. [eiser] vordert betaling van de huur van december 2017, aangezien hij in die maand niet meer van de woning gebruik heeft gemaakt. [gedaagde] heeft verklaard dat [eiser] nog zeker aantal nachten in december in de gehuurde woning heeft doorgebracht. Geoordeeld wordt dat het redelijk is dat [eiser] niet langer huur hoeft te betalen vanaf het moment dat de relatie is beëindigd en hij de woning heeft verlaten. Dat is globaal gezien eind november begin december geweest. Dat hij in december wellicht nog een paar maal in de woning heeft overnacht maakt dit niet anders. Ter comparitie heeft [eiser] onbetwist verklaard dat hij voor december 2017 de helft van de huur heeft betaald. Dit lijkt logisch gezien het gebruik door partijen van een gezamenlijke rekening voor de betaling van de huur. Dat betekent dat zijn vordering tot onverschuldigd betaalde huur van € 1.060,00 voor de helft toewijsbaar is.
10. Gelet op het bovenstaande wordt beslist als na te melden.
10. Gelet op de relatie tussen partijen worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd.