ECLI:NL:RBAMS:2019:10368

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2019
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
7679326 CV EXPL 19-8219
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis in civiele procedure over onbetaalde factuur

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 juni 2019 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposante, die niet bij naam is genoemd, heeft verzet aangetekend tegen een verstekvonnis dat op 2 oktober 2012 was uitgesproken. Almexx B.V., de geopposeerde, had de opposante in 2011 huishoudelijke diensten verleend en vorderde betaling van een onbetaalde factuur. De opposante betwistte de vordering en stelde dat zij pas op 29 maart 2019 op de hoogte was geraakt van het verstekvonnis, dat haar per post was betekend. Almexx voerde aan dat het verzet te laat was ingesteld, omdat het verstekvonnis op 7 november 2012 in persoon aan de opposante was betekend. De kantonrechter oordeelde dat het verzet inderdaad te laat was ingediend, waardoor de opposante niet ontvankelijk werd verklaard in haar verzet. De opposante werd tevens veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7679326 CV EXPL 19-8219
vonnis van: 13 juni 2019
fno.: 23

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[opposante]

wonende te [woonplaats]
opposante
nader te noemen: [opposante]
gemachtigde: mr. P.P. Klokkers
t e g e n

de besloten vennootschap Almexx B.V.

gevestigd te Enschede
geopposeerde
nader te noemen: Almexx
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen)

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • oorspronkelijke dagvaarding van 16 augustus 2012;
  • verstekvonnis van 2 oktober 2012;
  • dagvaarding in verzet van 1 april 2019;
  • incidentele conclusie van Almexx.
[opposante] heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
Vervolgens is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Almexx stelt dat zij in augustus 2011 in opdracht en voor rekening van [opposante] huishoudelijke diensten heeft verleend.
1.2.
Voor deze diensten is op 15 augustus 2011 aan [opposante] een factuur toegezonden voor een bedrag van € 27,25.
1.3.
[opposante] heeft deze factuur onbetaald gelaten.
1.4.
Bij brief van 1 maart 2012 heeft Almexx [opposante] tot betaling gesommeerd. Daarna heeft de incassogemachtigde van Almexx sommatiebrieven aan [opposante] gezonden.
1.5.
[opposante] is niet tot betaling overgegaan.
1.6.
Bij dagvaarding van 16 augustus 2012 heeft Almexx gevorderd [opposante] te veroordelen tot betaling van € 65,56 inclusief rente en buitengerechtelijke kosten.
1.7.
Bij verstekvonnis van 2 oktober 2012 (hierna het verstekvonnis) is het gevorderde toegewezen en is [opposante] tevens veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Vordering en verweer

2. In deze verzetprocedure vordert [opposante] haar te ontheffen van de veroordeling tegen haar uitgesproken bij voormeld verstekvonnis van 2 oktober 2012, met afwijzing van het gevorderde en met veroordeling van Almexx in de kosten van de verzetprocedure.
3. [opposante] voert aan dat zij eerst op 29 maart 2019 bekend is geworden met het tegen haar gewezen verstekvonnis. Dat vonnis werd haar per post toegezonden en is aldus niet in persoon betekend. [opposante] betwist dat zij met Almexx heeft gecontracteerd. Zij bestrijdt dan ook dat zij Almexx enig bedrag verschuldigd is. Daarom is [opposante] van mening dat zij ten onrechte is veroordeeld tot betaling aan Almexx en vordert zij ontheffing van de tegen haar bij het verstekvonnis uitgesproken veroordeling.
4. Bij antwoord in oppositie heeft Almexx gesteld dat het verzet niet tijdig is ingesteld, zodat [opposante] niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzet. Op 7 november 2012 is het verstekvonnis aan [opposante] in persoon betekend. Ter onderbouwing van deze stelling heeft Almexx een kopie van het betekeningsexploot overgelegd.
5. [opposante] heeft niet meer gereageerd.

Beoordeling in oppositie

6. Ten aanzien van de tijdigheid van het verzet wordt het volgende overwogen. Uit artikel 143 Rv lid 1 blijkt dat een gedaagde die bij verstek is veroordeeld daartegen in verzet kan gaan. Lid 2 luidt:
“Het verzet moeten worden ingesteld binnen vier weken na betekening van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon, of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is.(…)
7. [opposante] niet heeft weersproken dat het verstekvonnis op 7 november 2012 aan haar in persoon is betekend.
8. Gelet op het vorengaande is de conclusie gerechtvaardigd dat het verzet te laat is ingesteld. [opposante] is aldus niet ontvankelijk in haar verzet. Aan een inhoudelijke behandeling van de zaak komt de kantonrechter aldus niet meer toe.
9. Bij deze uitkomst wordt [opposante] veroordeeld in de proceskosten van deze procedure.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart [opposante] niet ontvankelijk in haar verzet;
veroordeelt [opposante] in de kosten van de verzetprocedure, tot deze uitspraak aan de zijde van Almexx begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [opposante] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 18,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [opposante] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.