In deze zaak, die op 11 november 2019 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen de besloten vennootschappen B.V. Panden Exploitatie Maatschappij PEM (hierna: Heineken) en Nesvadba B.V. (hierna: Nesvadba). Heineken vordert dat Nesvadba balkons en leidingen verwijdert die zich binnen twee meter van de erfgrens bevinden, op grond van artikel 5:50 lid 1 BW, en dat zij onrechtmatige hinder in de zin van artikel 5:37 BW veroorzaakt. De procedure begon met een zitting op 28 augustus 2019, waar beide partijen hun standpunten en vorderingen hebben toegelicht. Heineken stelt dat de balkons uitzicht geven op haar pand en dat deze de privacy van haar huurders aantasten. Nesvadba heeft verweer gevoerd en in reconventie vorderingen ingesteld tegen Heineken, onder andere met betrekking tot een ventilatierooster en leidingen die zich op haar perceel bevinden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de balkons van Nesvadba op de eerste verdieping geen onrechtmatige hinder veroorzaken, maar dat de balkons op de tweede en derde verdieping wel inbreuk maken op de privacy van de huurders van Heineken. Daarom is Nesvadba veroordeeld om ondoorzichtige platen te plaatsen om het zicht te belemmeren. De vorderingen van Nesvadba in reconventie zijn afgewezen, omdat zij onvoldoende spoedeisend belang heeft aangetoond. De proceskosten zijn toegewezen aan Heineken.