ECLI:NL:RBAMS:2019:10327

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2019
Publicatiedatum
27 juni 2022
Zaaknummer
13/674115-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van grootschalige oplichting bij grondtransacties met benadelingsbedrag van ongeveer € 40.000

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 5 juni 2019 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van grootschalige oplichting. De verdachte, geboren in 1984, werd beschuldigd van het oplichten van grondeigenaren door zich voor te doen als bemiddelaar bij grondtransacties. Samen met een medeverdachte heeft hij grondeigenaren benaderd met valse beloften van verkoop en hen verzocht om kosten voor te schieten die nooit zouden worden terugbetaald. Het onderzoek, genaamd 13Veldsla, leidde tot meerdere aangiften van oplichting bij de politie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan 12 feiten van oplichting, waarbij hij in totaal ongeveer € 40.000,- heeft benadeeld. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend en zijn verantwoordelijkheid erkend. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving aan drugs en zijn huidige situatie als vader en vrijwilliger. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 1 jaar. Daarnaast zijn de in beslag genomen goederen verbeurd verklaard en zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/674115-16 (Promis)
Datum uitspraak: 5 juni 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedag] 1984,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 en 14 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. F.E.A. Duyvendak en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S. Ben Tarraf naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van grootschalige oplichting bij grondtransacties. Hij heeft samen met een medeverdachte gedaan alsof hij bemiddelaar was bij de verkoop van grond. Samen hebben zij grondeigenaren laten betalen voor kosten die verband hielden met grondtransacties, terwijl die grondtransacties vervolgens niet plaatsvonden.
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Inleiding

Deze strafzaak is voortgekomen uit het onderzoek genaamd 13Veldsla. Dit onderzoek richtte zich op de oplichting van eigenaren van grond (kavels, percelen). Deze eigenaren werden telefonisch benaderd door een persoon die zich voordeed als een bemiddelaar bij transacties in grond. Hen werd medegedeeld dat er een belangstellende was voor de grond en dat zij de grond, vaak met een forse winst, konden verkopen. Uit het onderzoek is gebleken dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] degenen waren die (soms onder een valse naam) deze grondeigenaren benaderden. Vervolgens werd de grondeigenaar verzocht om kosten te betalen of voor te schieten, die volgens de verdachten noodzakelijk waren om de verkoop van de grond te voltooien, zoals de afkoopsom van een kettingbeding, kosten voor het splitsen van percelen en notariskosten. Verdachten hebben met behulp van valse facturen en valse koopovereenkomsten (die per e-mail werden verstuurd of in persoon werden overhandigd) hun verhaal kracht bij gezet. In sommige gevallen werd ook verzocht het geld op rekeningen van katvangers te storten of contant aan hen te geven. Deze katvangers sluisden het geld weer door naar de verdachten. Tot slot werd er door verdachten vaak medegedeeld dat er een afspraak bij een notaris was gemaakt om de verkoop officieel te maken. Daarna lieten verdachte en zijn medeverdachte niets meer van zich horen, ondanks meerdere pogingen van grondeigenaren om met hen in contact te komen. Uit navraag bij de desbetreffende notarissen bleek vervolgens dat zij niets wisten van de verkoop. Diverse grondeigenaren hebben bij de politie aangifte gedaan van oplichting. Het Openbaar Ministerie heeft uiteindelijk 12 zaken geselecteerd en ter beoordeling aan de rechtbank voorgelegd.

4.Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de aan hem ten laste gelegde 12 feiten heeft gepleegd zoals omschreven in de tenlastelegging. Op grond van deze bekennende verklaring en de diverse aangiften (zie bijlage II), vindt de rechtbank, net als de officier van justitie en de raadsman, bewezen dat verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgesomde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1. in de periode 28 februari 2014 tot en met 25 maart 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een van een valse hoedanigheid en door listige
kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 1] heeft bewogen tot de afgifte van
- een geldbedrag van 1.250,- euro en
- een geldbedrag van 1.000,- euro en
- een geldbedrag van 500,- euro,
hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch contact opgenomen met voornoemde [aangever 1] met de vraag of voornoemde [aangever 1] zijn grond wilde verkopen omdat verdachte en zijn mededader iemand kende die op zoek was naar een stuk grond en
- voornoemde [aangever 1] meegedeeld dat hij en zijn mededader, 2000 vierkante meter grond hadden verkocht voor 52.000 euro en
- voornoemde [aangever 1] verzocht om in verband met de af te kopen boeteclausule, direct 1.250 euro over te maken op rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [medeverdachte] en
- ( nadat verdachte en zijn mededader een bevestiging van de verkoop naar voornoemde [aangever 1] hadden gemaild) voornoemde [aangever 1] verzocht direct het overige geld, te weten 1.000 euro, over te maken naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 1] en
- voornoemde [aangever 1] verzocht om 490 euro aan notariskosten te betalen omdat anders de hele verkoop niet door zou kunnen gaan,
waardoor voornoemde [aangever 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
2. in de periode van 10 april 2014 tot en met 8 mei 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 2] heeft bewogen tot de afgifte van in totaal 14.738,- euro, te weten
- een geldbedrag van 1.500,- euro en/of
- een geldbedrag van 1.600,- euro en/of
- een geldbedrag van 2.500,- euro en/of
- een geldbedrag van 780,- euro en/of
- een geldbedrag van 900,- euro en/of
- een geldbedrag van 900,- euro en/of
- een geldbedrag van 3.313,- euro en/of
- een geldbedrag van 750,- euro en/of
- een geldbedrag van 1.495,- euro en/of
- een geldbedrag van 1.000,- euro
hebbende verdachte en zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch contact opgenomen met voornoemde [aangever 2] en zich voorgedaan als zijnde intermediairs en voornoemde [aangever 2] meegedeeld dat er een mogelijke koper zou zijn voor de vijf te koop staande stukken grond van voornoemde [aangever 2] en
- ( nadat verdachte en zijn mededaders voornoemde [aangever 2] een koopcontract hadden laten tekenen) voornoemde [aangever 2] meermalen verzocht om geld over te maken ten behoeve van allerlei gemaakte en te maken kosten, zoals de afkoopsom van het winstrecht en geldbedragen die verdachte en zijn mededader zouden hebben voorgeschoten voor voornoemde [aangever 2] , op rekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [naam 2] ter attentie van [naam 3] en [rekeningnummer 4] ten name van [medeverdachte] en rekeningnummer
[rekeningnummer 5] ten name van [naam 4] en ter attentie van [verdachte] en voornoemde [aangever 2] verzocht om 1000 euro contant geld te overhandigen aan een vriend van verdachte en zijn mededader omdat het geld zo snel mogelijk bij voornoemde vriend moest worden afgelost,
waardoor voornoemde [aangever 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
3. in de periode 10 juni 2014 tot en met 17 juni 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
- een geldbedrag van 1.184,- euro en
- een geldbedrag van 1.250,- euro en
- een geldbedrag van 1.250,- euro,
hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch contact opgenomen met voornoemde [aangever 3] en voornoemde [aangever 3] meegedeeld dat hij en zijn mededader, werkzaam waren bij [bedrijfsnaam 1] en dat verdachte en zijn mededader als tussenpersonen de grond van voornoemde [aangever 3] wilden kopen en
- voornoemde [aangever 3] meegedeeld dat zij de helft van het stuk grond wilden kopen en voornoemde [aangever 3] verzocht de splitsingskosten van 1.184,- euro over te maken naar [bedrijfsnaam 1] op rekeningnummer [rekeningnummer 4] en
- voornoemde [aangever 3] verzocht om in verband met het kettingbeding, wat volgens verdachte en zijn mededader in de koopovereenkomst zou zijn opgenomen, ten behoeve van de uitkoop van het winstdeel een bedrag van 1.250,- euro over te maken naar [bedrijfsnaam 1] op rekeningnummer [rekeningnummer 4] en
- voornoemde [aangever 3] meegedeeld dat er een koper was gevonden voor het andere gedeelte van het stuk grond en voornoemde [aangever 3] verzocht ten behoeve van de uitkoop van het winstdeel voor het tweede gedeelte van de grond een bedrag van 1.250,- euro over te maken naar [bedrijfsnaam 1] op rekeningnummer [rekeningnummer 4] ,
waardoor voornoemde [aangever 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
4. hij in de periode 20 juni 2014 tot en met 28 juni 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig
goed, te weten
- een geldbedrag van 3.684,- euro en
- een geldbedrag van 1.250,- euro,
hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch contact met voornoemde [aangever 4] opgenomen en zich voorgedaan als zijnde [naam 5] en
- voornoemde [aangever 4] meegedeeld dat een grote klant van verdachte en zijn mededader een deel van de grond wilde kopen en dat de kavel dan wel gesplitst zou moeten worden en dat deze kosten in eerste instantie voor de verkopende partij waren maar dat deze kosten vervolgens verhaald konden worden binnen het te verkopen bedrag en
- nadat voornoemde [aangever 4] aan verdachte en zijn mededader had meegedeeld dat er in het contract wat hij [aangever 4] met betrekking tot de grond was aangegaan een winstdeling was opgesteld voor de eerste 10 jaar, voornoemde [aangever 4] meegedeeld dat verdachte en zijn mededader de heer [naam 6] zouden kunnen uitkopen en
- voornoemde [aangever 4] een factuur gestuurd voor de kosten van de splitsing en de uitkoop van het winstdeel van in totaal 3.684,- euro en verzocht dit bedrag over te maken naar [bedrijfsnaam 1] op rekeningnummer [rekeningnummer 6] en
- voornoemde [aangever 4] aangeboden om ook het tweede stuk grond (deel B) geheel verplichtingvrij te maken en voornoemde [aangever 4] verzocht om 1.250,- euro over te maken naar [bedrijfsnaam 1] op rekeningnummer [rekeningnummer 6] ten behoeve van het uitkopen van het winstdeel van het tweede stuk grond (deel B),
waardoor voornoemde [aangever 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
5. hij in de periode 3 juli 2014 tot en met 11 juli 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
- een geldbedrag van 1.184 euro en
- een geldbedrag van 750 euro,
hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch contact opgenomen met voornoemde [aangever 5] en zich voorgedaan als zijnde ' [naam 7] ' en ' [naam 8] ' en
- voornoemde [aangever 5] meegedeeld dat zij, een deel van zijn grond, te weten 1000 m2, wilden kopen en de kavels derhalve gesplitst moesten worden en voornoemde [aangever 5] verzocht deze splitsingskosten voor te schieten en vervolgens voornoemde [aangever 5] een factuur verstuurd waarin hem werd verzocht 1.184,- euro over te maken naar [bedrijfsnaam 1] op rekeningnummer [rekeningnummer 6] en
- voornoemde [aangever 5] verzocht om een bedrag van 750,- euro ten behoeve van de afkoopsom van het kettingbeding over te maken naar [bedrijfsnaam 1] naar rekeningnummer [rekeningnummer 6] ,
waardoor voornoemde [aangever 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
6. in de periode 1 oktober 2014 tot en met 3 oktober 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 6] heeft bewogen tot de afgifte van
-een geldbedrag van 1.184,- euro, hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- contact opgenomen met voornoemde [aangever 6] en zich voorgedaan als zijnde ' [naam 8] ' en ' [naam 7] ' en
- voornoemde [aangever 6] meegedeeld dat zij, namens hun klant en zijnde de daadwerkelijke koper genaamd [naam 5] , de kavel van voornoemde [aangever 6] zouden kopen en
- voornoemde [aangever 6] meegedeeld dat voornoemde [naam 5] de grond alleen zou kopen als deze gesplitst zou worden welke kosten dan voor rekening van voornoemde [aangever 6] zouden komen, maar dat de verkoopprijs dan ook omhoog zou gaan en
- voornoemde [aangever 6] een rekening toegestuurd van 1.184,- euro welke afkomstig zou zijn van [bedrijfsnaam 2] ten behoeve van de splitsingskosten,
waardoor voornoemde [aangever 6] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
7. in de periode 3 februari 2015 tot en met 13 februari 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 7] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 4.000,- euro, hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch en per mail contact opgenomen met voornoemde [aangever 7] en zich voorgedaan als zijnde ' [naam 10] ' en
- voornoemde [aangever 7] meegedeeld dat zij, namens een klant en zijnde de daadwerkelijke koper, percelen van voornoemde [aangever 7] wilden kopen en
- voornoemde [aangever 7] meegedeeld dat de percelen van [aangever 7] een clausule bevatten met betrekking tot een winstdeling en deze winstdeling afgekocht diende te worden teneinde de percelen aantrekkelijker te houden voor zijn cliënt en
- voornoemde [aangever 7] meegedeeld dat er derhalve in totaal een bedrag van 4.000,- euro betaald moest worden door de oorspronkelijke verkoper van de percelen en dat [aangever 7] , voornoemd winstdeel uit diende te kopen bij [bedrijfsnaam 3] ,
waardoor voornoemde [aangever 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
8. in de periode 1 juli 2014 tot en met 3 oktober 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 8] en de zus van [aangever 8] hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 300,- euro, hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch en per mail contact opgenomen met voornoemde [aangever 8] en zich voorgedaan als zijnde ' [naam 11] ' en ' [naam 7] ' en ' [bedrijfsnaam 2] ' en
- voornoemde [aangever 8] meegedeeld dat zij, die zich voordeden als ' [naam 11] ' en als ' [naam 7]
', namens hun klant één perceel van voornoemde [aangever 8] wilden kopen en
- voornoemde [aangever 8] meegedeeld dat de winstdeling afgekocht kon worden voor in totaal een bedrag van 1.250,- euro en
- voornoemde [aangever 8] een e-mail gestuurd welke afkomstig zou zijn van ' [bedrijfsnaam 2] ' met een rekening van 1.250,- euro en (nadat voornoemde [aangever 8] hiernaar had geïnformeerd bij [naam 7] ) voornoemde [aangever 8] meegedeeld dat zij zaken deden met [bedrijfsnaam 2] ,
waardoor voornoemde [aangever 8] en de zus van [aangever 8] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
9. hij in de periode 9 oktober 2014 tot en met 10 oktober 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 9] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 1.273,50,- euro, hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch en per mail contact opgenomen met voornoemde [aangever 9] en zich voorgedaan als zijnde ' [naam 11] ' en ' [naam 7] ' en ' [naam 6] ' en
- voornoemde [aangever 9] meegedeeld dat zij, oftewel die zich voordeed als ' [naam 11] '), een particulier die in zijn vrije tijd handelde als tussenhandelaar in grond en dat zijn opdrachtgever interesse had in het stuk grond van voornoemde [aangever 9] en
- voornoemde [aangever 9] meegedeeld dat op het stuk grond van voornoemde [aangever 9] een meerwaardebeding zat en (vervolgens) voornoemde [aangever 9] en [naam 12] meegedeeld dat de heer [naam 6] akkoord zou gaan als er een bedrag van 1 euro per vierkante meter (wat uit zou komen op een totaalbedrag van 2.547,- euro) door [aangever 9] betaald zou worden en dat de meerwaarde eerst afgekocht moest worden alvorens de grond verkocht kon worden en
- voornoemde [aangever 9] meegedeeld dat voornoemde [aangever 9] , de helft van voornoemd bedrag moest overmaken op rekeningnummer [rekeningnummer 7] op naam van [naam 13] ,
waardoor voornoemde [aangever 9] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
10. in de periode 30 juni 2014 tot en met 2 september 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 10] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 865,- euro, hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch en per mail contact opgenomen met voornoemde [aangever 10] en zich voorgedaan als zijnde ' [naam 11] ' en ' [naam 7] ' en
- voornoemde [aangever 10] meegedeeld dat zij, die zich voordeden als ' [naam 11] ' en als ' [naam 7] ' de kavel van voornoemde [aangever 10] wilden kopen en voornoemde [aangever 10] een voorstel gedaan en
- voornoemde [aangever 10] per mail meegedeeld dat voornoemde kavel in twee secties moest worden opgesplitst en dat er een ingenieursbureau moest worden ingeschakeld voor de benodigde tekeningen en dat voornoemde [aangever 10] 600 euro zou moeten overmaken voor de tekeningen van de kavel op een bankrekeningnummer ten name van [naam 14] en
- voornoemde [aangever 10] verzocht om vervolgens nog 265 euro over te maken op een bankrekeningnummer ten name van [naam 14] ,
waardoor voornoemde [aangever 10] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
11. in de periode 15 mei 2014 tot en met 27 mei 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 11] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 4.684,- euro, hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch en per mail contact opgenomen met voornoemde [aangever 11] en voornoemde [aangever 11] meegedeeld dat zij, het perceel van voornoemde [aangever 11] wilden kopen en voornoemde [aangever 11] een overeenkomst gestuurd en voornoemde [aangever 11] meegedeeld dat er een afspraak was met de notaris en
- voornoemde [aangever 11] verzocht een bedrag van 1.500 euro over te maken naar de rekening ten name van [verdachte] ten behoeve van de uitkoop van het winstdeel en voornoemde [aangever 11] meegedeeld dat als dit niet zou gebeuren deze transactie niet volgens het keurmerk van de Autoriteit Financiële Markten was en
- voornoemde [aangever 11] verzocht een bedrag van 892,50 euro over te maken naar de rekening ten name van [verdachte] ten behoeve van de betaling van de notaris en dat voornoemde [aangever 11] dit bedrag bij de overdacht bij de notaris terug zou krijgen met rente en
- voornoemde [aangever 11] meegedeeld dat er in totaal een bedrag van 1.785 euro betaald moest worden aan de notaris en
- voornoemde [aangever 11] meegedeeld dat er 6 procent overdrachtsbelasting betaald moest worden en er nog 1.410,- euro nodig was om te transporteren en met het verzoek deze betaling vóór 26 mei 2014 om 21.00 uur te voldoen en dat als dit niet zou lukken de betaalde gelden teruggestort zouden worden,
waardoor voornoemde [aangever 11] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
12. in de periode 11 december 2014 tot en met 15 december 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 12] hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 3.750,- euro, hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch contact opgenomen met voornoemde [aangever 12] en zich voorgedaan als zijnde ' [naam 15] ' en voornoemde [aangever 12] meegedeeld dat hij, namens een klant op zoek was naar een stuk kavel en dat hij en zijn mededader, die zich voordeden als ' [naam 15] ' en voornoemde klant interesse had in de helft van de kavel van voornoemde [aangever 12] en deze wilden kopen voor een bedrag van 15.000 euro en
- vervolgens per e-mail contact opgenomen met voornoemde [aangever 12] en zich voorgedaan als zijnde ' [naam 16] ', een collega van ' [naam 15] ' en voornoemde [aangever 12] een bod gedaan van 15.000,- euro voor de helft van de kavel en dat de kavel derhalve gesplitst zou moeten worden en
- vervolgens voornoemde [aangever 12] meegedeeld dat zij akkoord gingen met het voorstel van voornoemde [aangever 12] dat de gehele kavel voor 50.000,- euro zou worden gekocht en voornoemde [aangever 12] meegedeeld dat hun klant een bedrag van 60.000- euro ter beschikking had voor een stuk kavel en
- voornoemde [aangever 12] meegedeeld dat zij, de provisie van 10 procent zouden regelen die aan de projectontwikkelaar moest worden betaald van wie voornoemde [aangever 12] destijds de grond had gekocht en
- voornoemde [aangever 12] verzocht een bedrag van 2.500 euro (ten behoeve van het uitkopen van het winstdeel) over te maken naar een rekeningnummer wat zou behoren tot [notariskantoor] en
- nadat voornoemde [aangever 12] voornoemd bedrag had overgemaakt voornoemde [aangever 12] (telefonisch) verzocht om, op verzoek van de projectontwikkelaar, nog een bedrag van 1.250,- euro over te maken en voornoemde [aangever 12] (nogmaals) meegedeeld dat de potentiele koper een bedrag van 60.000,- euro voor de aankoop van het land had te besteden en hij
voornoemde [aangever 12] er niet minder van zou worden,
waardoor voornoemde [aangever 12] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van een jaar en een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen. Verder heeft hij gevorderd de bij verdachte inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
De officier van justitie heeft toegelicht bij zijn strafeis rekening te hebben gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de overschrijding van de redelijke termijn, de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de oriëntatiepunten die de rechtbanken hanteren.
Het gaat om een groot aantal ernstige feiten. Verdachten hebben zich voorgedaan als gewiekste zakenlui en hebben op grote schaal slachtoffers voor de gek gehouden. Zij hebben zich niet bekommerd om het leed dat zij anderen hebben aangedaan en het vertrouwen in het zakelijke verkeer schade toegebracht. Gelet op de geruime tijd die sinds de oplichtingen is verstreken en omdat verdachte sindsdien geen andere strafbare feiten heeft gepleegd, eist de officier van justitie geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar een taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf. Het Openbaar Ministerie heeft geen enkele rol gespeeld in de uitzending van Tros Radar. In de media-aandacht die deze strafzaak heeft gekregen ziet de officier van justitie daarom geen reden om een lagere straf op te leggen.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Ten tijde van het plegen van de oplichtingen was hij verslaafd aan (hard)drugs. Hij is inmiddels afgekickt. Hij heeft een zware periode achter de rug doordat hij veel familieleden in een korte tijd heeft verloren. Hij is nog steeds overeind aan het krabbelen. Hij is inmiddels vader van drie kinderen en weet nu wat verantwoordelijkheid inhoudt. Momenteel verricht hij vrijwilligerswerk in de verslavingszorg en leeft van een bijstandsuitkering. Hij heeft ter zitting een volledige bekentenis afgelegd en spijt betuigd. Verder dient rekening gehouden te worden met de forse overschrijding van de redelijke termijn en de media-aandacht die er voor deze zaak is geweest en ertoe heeft geleid dat verdachte is ontslagen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte meerdere grondeigenaren benaderd en hen voorgehouden dat zij een koper hadden voor deze grond. Vaak was de koper volgens verdachten bereid om een relatief hoge prijs voor de grond te betalen, maar voor de voltooiing van de verkoop van de grond moest door de huidige eigenaar een aantal kosten worden betaald of voorgeschoten. Het ging dan om bijvoorbeeld kosten om een boeteclausule af te kopen, de afkoopsom van winstrechten, kosten voor het splitsen van een kavel of notariskosten. Om hun verhaal kracht bij te zetten hebben zij valse koopovereenkomsten opgesteld en ondertekend en ook laten ondertekenen door de slachtoffers. Ook werden hen valse facturen toegezonden. De grondeigenaren werden daardoor bewogen tot het betalen van kosten, terwijl de grond nooit daadwerkelijk verkocht zou worden. Er was namelijk geen belangstellende koper. Het gaat om een berekenende en structurele manier van oplichten, via een vooropgezet plan waarbij een hele schijnwerkelijkheid wordt gecreëerd. Deze onbeschaamde werkwijze rekent de rechtbank verdachte aan. Ook gaat het om een groot aantal oplichtingen. Verdachte heeft het vertrouwen van de aangevers ernstig beschaamd en hen voor een bedrag van in totaal ruim € 40.000,- gedupeerd.
Soortgelijke zaken en de keuze voor een taakstraf
Volgens de oriëntatiepunten van de Nederlandse strafrechters past in geval van fraude met een benadelingsbedrag tussen € 10.000,- en € 70.000,- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 tot 5 maanden of een taakstraf. Bij een benadelingsbedrag van circa € 40.000,- zou een gevangenisstraf van minimaal drie maanden daarom het uitgangspunt zijn. De rechtbank zal in dit geval van dat uitgangspunt afwijken in het voordeel van verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting schuld bekend en zich bereid verklaard om de door hem veroorzaakte schade te willen vergoeden. Verdachte verklaarde op zitting dat hij ernstig verslaafd was aan cocaïne. Vanaf zijn veertiende jaar was hij betrokken bij vastgoed transacties, waarbij de cocaïne op tafel stond; het is toen van kwaad tot erger gegaan. Hij is inmiddels afgekickt, begeeft zich niet meer in de vastgoedwereld en is een andere weg ingeslagen. Hij doet nu vrijwilligerswerk en heeft een gezin om voor te zorgen. Hij lichtte de slachtoffers op in 2014 en begin 2015. Sindsdien is hij (met uitzondering van een in 2012 gepleegde vernieling waarvoor hij in 2015 een geldboete kreeg) niet meer met justitie in aanraking gekomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak niet passend is en contraproductief zou kunnen werken. Daarnaast is de redelijke termijn met ruim twee jaar overschreden en ook daarom zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar een onvoorwaardelijke taakstraf.
Strafverzwarende omstandigheden/ taakstraf van 240 uur
Een gevangenisstraf van drie maanden (het uitgangspunt van de oriëntatiepunten van de Nederlandse strafrechters) is omgerekend een taakstraf van 180 uren, maar deze duur doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van de zaak. De rechtbank ziet een aantal strafverzwarende omstandigheden, te weten de lange periode waarin verdachte de oplichtingen pleegde, het aantal benadeelden, het feit dat verdachte uitsluitend door het ingrijpen van de politie een halt is toegeroepen, de omstandigheid dat de door verdachte veroorzaakte schade nog niet ongedaan is gemaakt en de mate waarin verdachte voordeel heeft gehad van de oplichtingen. Daarom zal de rechtbank aantal uren taakstraf verhogen naar 240 uren. Dat verdachte als gevolg van de media-aandacht voor deze strafzaak zijn baan is verloren, vindt de rechtbank geen reden om aan hem een lagere straf op te leggen. Bij fraude op deze schaal moet verdachte rekening houden met dergelijke media-aandacht. Er zijn voorts geen redenen om aan te nemen dat het Openbaar Ministerie aan deze media-aandacht op enigerlei wijze een bijdrage heeft geleverd, en daarmee artikel 8 van het EVRM zou hebben geschonden.
Voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden nodig
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat financiële nood de aanleiding is geweest om de oplichtingen te plegen. Zijn inkomen was niet toereikend om in zijn drugsverslaving te voorzien. Daarnaast heeft hij verteld dat hij op dit moment kampt met hoge schulden. Hij weet niet exact hoe hoog die schulden zijn, maar hij schat 200.000 a 300.000 euro. Zowel hij als zijn echtgenote hebben geen inkomsten uit werk en zij moeten rondkomen van een bijstandsuitkering. In deze financiële positie van verdachte schuilt een zeker recidivegevaar. Oplichting kan immers een snelle manier zijn om veel geld te verdienen. Om die reden acht de rechtbank het noodzakelijk om als stok achter de deur een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van één jaar op te leggen.
Beslag
Onder verdachte is er administratie in beslag genomen onder beslagnummers 1, 2 en 3 van de beslaglijst. Deze administratie behoort aan verdachte toe. Nu met behulp daarvan het bewezen geachte is begaan, wordt deze administratie verbeurdverklaard.

9.De benadeelde partijen

De volgende aangevers hebben zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade, geleden als gevolg van het bewezen verklaarde
  • De benadeelde partij [aangever 2] vordert - na wijziging ter terechtzitting van 13 mei 2019 - € 14.738,- aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente.
  • De benadeelde partij [aangever 3] vordert € 3.684,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
  • De benadeelde partij [aangever 4] vordert € 4.127,40 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
  • De benadeelde partij [aangever 5] vordert € 1.934,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
  • De benadeelde partij [aangever 6] vordert € 1.184,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
  • De benadeelde partij [aangever 7] vordert € 4.000,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
  • De benadeelde partij [aangever 8] vordert € 300,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
  • De benadeelde partij [aangever 9] vordert € 1.273,50 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
  • De benadeelde partij [aangever 10] vordert € 865,- aan materiële schadevergoeding en € 2.500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
  • De benadeelde partij [aangever 11] vordert € 4.784,- aan materiële schadevergoeding en
€ 100,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente
- De benadeelde partij [aangever 12] vordert € 3.750,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank wijst de vorderingen van [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 7] , [aangever 9] en [aangever 12] volledig toe, nu de door deze benadeelde partijen gestelde, en niet betwiste schade, rechtstreeks en ten volle door het bewezen verklaarde is toegebracht. Deze schade bestaat telkens uit de door de benadeelde partij betaalde geldbedragen (de kosten voor voltooiing van de verkoop van grond die zij volgens de verdachten moesten voorschieten).
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van [aangever 4] toewijsbaar voor zover deze ziet op de door hem naar medeverdachte [medeverdachte] overgemaakte geldbedragen (te weten € 3.684,- en € 1.250,-, totaal € 4.934,-). De daarnaast gevorderde tien procent van de beloofde koopsom vanwege het niet naleven van de (valse) koopovereenkomst, acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De rechtbank verklaart de benadeelde partij daarom in dit deel (te weten een bedrag van € 2.683,40) van de vordering niet-ontvankelijk. Nu de benadeelde partij € 3.500,- uitgekeerd heeft gekregen van zijn rechtsbijstandsverzekering, blijft er nog een bedrag van € 1.434,- over dat voor toewijzing vatbaar is ( € 4.934,- – € 3.500,- = € 1334,-). De rechtbank wijst de vordering daarom tot dit bedrag toe.
De rechtbank verklaart [aangever 8] niet-ontvankelijk in zijn vordering, nu hij de vordering niet heeft ondertekend en de vordering daarom niet voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Het Openbaar Ministerie heeft [aangever 8] voorafgaand aan de zitting meerdere malen in de gelegenheid gesteld om alsnog een door hem ondertekende vordering te overleggen, maar heeft daarop geen reactie ontvangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van [aangever 10] toewijsbaar voor zover deze ziet op de door hem overgemaakte bedragen. De door de benadeelde partij gevorderde immateriële schade ter hoogte van € 2.500,- komt niet voor toewijzing in aanmerking. Hoewel het zeer begrijpelijk is dat de oplichting veel spanning en nare gevolgen met zich mee heeft gebracht die erg vervelend zijn voor de benadeelde partij, zijn deze gevolgen niet te kwalificeren als geestelijk letsel. Psychisch onbehagen is onvoldoende om een immateriële schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank wijst de vordering daarom tot een bedrag van € 865,- toe en verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van zijn vordering niet-ontvankelijk.
De vordering van [aangever 11] is toewijsbaar voor zover deze ziet op de door hem aan verdachte overgemaakte bedragen. De gevorderde € 100,- aan overige materiële kosten (in de vordering opgesomd onder het kopje proceskosten) zijn onvoldoende onderbouwd en ter terechtzitting heeft de benadeelde partij ook verklaard dat dit een symbolisch bedrag betreft. Dit bedrag is niet voor toewijzing vatbaar. Ook de door de benadeelde partij gevorderde immateriële schade ter hoogte van € 100,- komt niet voor toewijzing in aanmerking. Hoewel het zeer begrijpelijk is dat de oplichting voor de benadeelde partij een negatieve en emotionele ervaring is geweest die hem lange tijd bezig heeft gehouden, zijn deze gevolgen niet te kwalificeren als geestelijk letsel. Psychisch onbehagen is onvoldoende om een immateriële schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank wijst de vordering daarom tot een bedrag van € 4.684,- toe en verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van zijn vordering niet-ontvankelijk.
Het voorgaande brengt mee dat verdachte wordt veroordeeld in de kosten die alle benadeelde partijen waarvan schade is toegewezen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken.
De rechtbank wijst alle toegewezen bedragen hoofdelijk toe. Dat betekent dat in geval een ander of anderen worden veroordeeld om dezelfde schade te vergoeden, verdachte alleen het bedrag hoeft te betalen dat nog niet door die ander(en) is betaald.
In het belang van voornoemde benadeelde partijen wordt, als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partijen, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd. De rechtbank ziet reden om de daarbij horende hechtenis bij gebreke van betaling en verhaal te matigen naar een duur van 100 dagen. De rechtbank doet dit omdat tijdens de zitting is gebleken dat verdachte in een schuldpositie verkeert en op dit moment geen substantieel inkomen geniet. Om te voorkomen dat verdachte in een vicieuze cirkel belandt (die er samengevat uit bestaat dat verdachte niet in staat is te betalen, daardoor in hechtenis wordt genomen waardoor hij geen inkomen kan verwerven, weer vrij wordt gelaten en vervolgens weer in hechtenis wordt genomen omdat betaling uitblijft), wordt het aantal dagen vervangende hechtenis gematigd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
het medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
240 (tweehonderdenveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen.
De dagen die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht worden van bovenstaande taakstraf afgetrokken naar de maatstraf van 2 (twee) uren per dag.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat deze straf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
1 (één) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen goederen onder de nummers 1, 2 en 3 van de beslaglijst, zoals opgenomen in bijlage III.
Ten aanzien van de benadeelde partijen:
Wijst de vordering van [aangever 2] toe tot € 14.738,- (veertienduizendzevenhonderdachtendertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 8 mei 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Wijst de vordering van [aangever 3] , toe tot € 3.684,- (drieduizendzeshonderdvierentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 17 juni 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Wijst de vordering van [aangever 4] , toe tot € 1.434,- (veertienhonderdvierendertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 28 juni 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening en verklaart hem in de rest van zijn vordering niet-ontvankelijk.
Wijst de vordering van partij [aangever 5] toe tot € 1.934,-, (negentienhonderdvierendertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 11 juli 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Wijst de vordering van [aangever 6] toe tot € 1.184,- (elfhonderdvierentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 3 oktober 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Wijst de vordering van [aangever 7] toe tot € 4.000,- (vierduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 13 februari 2015) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Wijst de vordering van [aangever 9] toe tot € 1.273,50 (twaalfhonderddrieënzeventig euro en vijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 10 oktober 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Wijst de vordering van [aangever 10] toe tot € 865,- (achthonderdvijfenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 2 september 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening en verklaart hem in de rest van zijn vordering niet-ontvankelijk.
Wijst de vordering van [aangever 11] toe tot € 4.684,- (vierduizendzeshonderdvierentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 27 mei 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening en verklaart hem in de rest van zijn vordering niet-ontvankelijk.
Wijst de vordering van [aangever 12] toe tot € 3.750,- (drieduizendzevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 15 december 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Verklaart de vordering van [aangever 8] niet-ontvankelijk.
Wijst al de voornoemde, toegewezen bedragen hoofdelijk toe.
Veroordeelt verdachte tot betaling van voornoemde toegewezen bedragen aan de benadeelde partijen, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van al de voornoemde benadeelde partijen, aan de Staat € 37.546,50 (zevenendertigduizend vijfhonderdzesenveertig euro en vijftig cent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting door hechtenis van 100 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en J.M. Jongkind, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Bouwman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 juni 2019.