ECLI:NL:RBAMS:2019:10323

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 januari 2019
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
13/650363-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorzittersbeslissing inzake spreekrecht en volgorde van behandeling in strafzaken

Op 8 januari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een voorzittersbeslissing genomen in de strafzaken tegen drie verdachten, waarbij de voorzitter, mr. P.L.C.M. Ficq, de gang van zaken op zitting heeft beoordeeld. De verdachten zijn bijgestaan door hun advocaten, en er zijn slachtoffers en benadeelde partijen betrokken die vorderingen hebben ingediend. De rechtbank heeft overwogen hoe het spreekrecht van de slachtoffers en de volgorde van de behandeling op de zitting zal plaatsvinden. Het verzoek van de slachtoffers om gebruik te maken van het spreekrecht is besproken, waarbij mr. Korver en mr. Lousberg de rechtbank hebben verzocht om hen in de gelegenheid te stellen te spreken over de gevolgen van de feiten en de strafmaat. De voorzitter heeft uiteengezet dat het aan hem is om te beslissen welke partij op welk moment het woord kan voeren, en dat de slachtoffers na de behandeling van de feiten en persoonlijke omstandigheden van de verdachten het woord zullen krijgen. De volgorde van de zitting is vastgesteld, waarbij de slachtoffers en hun advocaten de gelegenheid krijgen om hun vorderingen toe te lichten na het requisitoir van de officier van justitie. De voorzitter heeft benadrukt dat de wet geen basis biedt voor een tweede termijn van het spreekrecht voor de slachtoffers, en dat de benadeelde partijen na het requisitoir hun vorderingen kunnen toelichten. De beslissing is genomen met het oog op de rechtsgang en de belangen van alle betrokken partijen.

Uitspraak

Voorzitters beslissing
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/650363-17; 13/654098-17 en 13/650427-17
Voorzittersbeslissing in de strafzaken tegen verdachten:

[verdachte 1]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieplaats 1] ,
bijgestaan door mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam;

[verdachte 2]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
gedetineerd in het [detentieplaats 2] ,
bijgestaan door mr. C.W. Flokstra, advocaat te Amsterdam;
en

[verdachte 3]

geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedag 3] 1991,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in het " [detentieplaats 3] ,
bijgestaan door mr. J.G. Roethof, advocaat te Amsterdam.

Slachtoffers (waaronder begrepen nabestaanden) en benadeelde partijen

De slachtoffers [nabestaande 1] en [nabestaande 2] (nabestaanden van [slachtoffer 1] ) worden in deze zaak bijgestaan door mr. M.M.P.M. Lousberg. Het slachtoffer [slachtoffer 2] wordt bijgestaan door mr. R.A. Korver. Zij hebben zich tevens gesteld als benadeelde partij en vorderingen ingediend. Ook zijn kennisgevingen verstuurd aan de volgende (rechts-)personen, van wie (nog) geen vorderingen zijn ontvangen:
- mr. N. Bastiaans t.b.v. [(rechts-)persoon 1] ;
- dhr. [(rechts)-persoon 2] ,
- mw. [(rechts-)persoon 3] ,
- mr. C. Herweijer t.b.v. [(rechts-)persoon 4] ; en
- mw. [(rechts-)persoon 5] t.b.v. [N.V.]

Verzoek mrs. Korver en Lousberg

Bij brief van 9 november 2018 heeft mr. Korver de rechtbank verzocht zijn cliënte in de gelegenheid te stellen gebruik te maken van het spreekrecht omtrent de gevolgen van het feit voor haarzelf en mogelijk de door haar gewenste op te leggen straf. Voorts verzoekt mr. Korver op grond van artikel 51 c lid 2 j 51 e lid 2 en 258 lid 3 Sv te worden toegelaten te spreken over het bewijs, de juridische duiding en de strafmaat. Dit laatste deel van het spreekrecht verzoekt mr. Korver primair in twee termijnen en subsidiair na pleidooi te mogen uitoefenen. Mr. Lousberg heeft zich bij het verzoek van mr. Korver aangesloten. Tijdens de zitting van 13 november 2018 is hierover reeds gesproken. De rechtbank heeft toen overwogen dat het aan zittingscombinatie die worden belast met de inhoudelijke behandeling wordt over gelaten om op dit punt te beslissen.
Beoordeling
Het verzoek betreft de gang van zaken op zitting en daarmee is de voorzitter belast. De voorzitter is - binnen de wettelijke bepalingen - vrij te beslissen welke partij op welk moment het woord kan en mag voeren. De wettelijke bepalingen maken hierbij onderscheid tussen enerzijds procespartijen, anderzijds procesdeelnemers. De benadeelde partij, zijnde een procesdeelnemer, die verzoekt om een schadevergoeding vast te stellen mag op grond van artikel 334 lid 3 Sv na het requisitoir deze vordering toe te lichten. Uit praktische overwegingen vindt deze toelichting evenwel veelal voor het requisitoir plaats. Wanneer en op welk moment het spreekrecht ex artikel 51 e lid 2 Sv door een slachtoffer kan worden uitgeoefend is niet in de wet vastgelegd en is derhalve aan de voorzitter. Ook dit vindt om praktische redenen veelal plaats voor het requisitoir, zodat de officier van justitie en de advocaten van de verdachten daar kennis van kunnen nemen voordat zij hun standpunten geven.

Volgorde op zitting: een of twee termijnen?

De slachtoffers, dan wel hun advocaten namens hen, dan wel beiden, zal de gelegenheid worden geboden, na de behandeling van de tenlastegelegde feiten en bespreking van de persoonlijke omstandigheden van verdachten, het woord te voeren omtrent de gevolgen die de gebeurtenissen voor hen hebben gehad. Dat is ook het moment waarop de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden besproken; zij en hun advocaten kunnen dan indien gewenst de vorderingen toelichten en vragen beantwoorden. De officier van justitie en de advocaten van de verdachten kunnen hiervan dan kennis nemen voordat zij het woord voeren.
Vervolgens is de vraag op welk moment mr. Korver en mr. Lousberg zich kunnen uitlaten over het bewijs, de juridische duiding en de strafmaat. Het is naar mijn oordeel de officier van justitie, die als vervolgende procespartij als eerste het woord voert dient te voeren en daarbij zijn standpunt geeft over het bewijs, de kwalificatie en ingeval van een bewezenverklaring, een straf. Vervolgens is het woord aan de verdediging, die immers in het strafproces als procespartij(-en) tegenover het Openbaar Ministerie staat. Binnen dit strafproces past niet dat de advocaat van de benadeelde partij zich als eerste zou kunnen uitlaten over bewijs, kwalificatie en straf. Gelet hierop zullen de advocaten van de slachtoffers in de gelegenheid worden gesteld om na requisitoir en pleidooien het spreekrecht uit te oefenen omtrent eerdergenoemde aspecten (bewijs, juridische duiding en straf).
Resteert de vraag of ( de advocaten van) de slachtoffers een tweede termijn toekomt.
Indien aan slachtoffers een tweede termijn wordt gegund dan wordt hen in zekere zin een positie toegekend als betrof het procespartijen. Dit is niet de bedoeling van de wetgever geweest. Ook vanuit wet systematisch oogpunt bestaat er geen basis voor een tweede termijn van het spreekrecht. De spreekgerechtigde is niet opgenomen in de wettelijke volgorde waarin procespartijen om en om het woord voeren. Sterker nog, de wet spreekt in artikel 51e lid 2 Sv over het afleggen van een verklaring en positioneert dat eenmalige moment in de wettelijke regeling als gezegd vóór het requisitoir. Wel zullen de benadeelde partijen (en hun advocaten) op grond van artikel 334 lid 3 Sv na het requisitoir (en pleidooien) in de gelegenheid worden gesteld om nog een keer de vorderingen toe te lichten, teneinde te kunnen reageren op hetgeen de procespartijen hierover naar voren hebben gebracht.
Beslissing
Op de terechtzitting van 18 en 21 januari 2019 zal de behandeling als volgt verlopen:
- Bespreking feiten
- Bespreking persoonlijke omstandigheden verdachte
- Spreekrecht van de slachtoffers over de gevolgen
- Toelichting van de vorderingen van de benadeelde partijen
- Requisitoir van de officier van justitie
- Pleidooien van de advocaten van de verdachten
- Spreekrecht door advocaten van de slachtoffers over bewijs, kwalificatie en strafmaat
- Mogelijkheid tot repliek van of namens de benadeelde partijen (uitsluitend over de vorderingen)
- Repliek officier van justitie
- Dupliek advocaten van verdachten
- Laatste woord verdachten
Het streven is om op vrij dag 18 januari 2019 in ieder geval tot en met de pleidooien te komen.
Aldus gegeven door mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter, op 8 januari 2019.