ECLI:NL:RBAMS:2019:10243
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot beëindiging huurovereenkomst en ontruiming wegens ernstige overlast
In deze zaak vorderde de eiser, [eiser], bij de Rechtbank Amsterdam de beëindiging van de huurovereenkomst met de gedaagde, [gedaagde], en ontruiming van het gehuurde. De eiser stelde dat de gedaagde ernstige overlast en spanningen veroorzaakte, waaronder agressief gedrag en het afsluiten van de badkamer. De gedaagde voerde verweer en betwistte de beschuldigingen. Tijdens de comparitie van partijen op 27 maart 2019 werden de standpunten toegelicht en pleitaantekeningen overgelegd. De kantonrechter oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor de gestelde overlast. De feiten wezen erop dat de gedaagde zich niet agressief had gedragen en dat de beschuldigingen niet voldoende onderbouwd waren. De kantonrechter concludeerde dat de huurovereenkomst niet beëindigd kon worden op basis van de belangenafweging en dat de huurovereenkomst voortduurt. De eiser werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 26 april 2019 door mr. C.W. Inden, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.