13. De kantonrechter dient te beoordelen of de reden die Epex Spot aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd als een dringende reden kwalificeert als bedoeld in artikel 7:677 BW en of er onverwijld is opgezegd. Bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag moeten de omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang worden bezien. De aard en de ernst van het gedrag van [verzoeker] spelen daarbij een rol, evenals de duur van de arbeidsovereenkomst en ook de (persoonlijke) omstandigheden van [verzoeker] en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor [verzoeker] heeft.
14 Het verweer van [verzoeker] dat uit de ontslagbrief niet zou volgen om welke Whatsapp-berichten het gaat kan hem niet baten, nu in de ontslagbrief vrijwel letterlijk uit de gesprekken wordt geciteerd. Afdoende duidelijk moet dan ook voor [verzoeker] zijn geweest dat het om de Whatsapp-gesprekken met [betrokkene 2] en [betrokkene 1] van 18 maart 2019 gaat.
15 [verzoeker] wist ten tijde van het Whatsapp-gesprek met [betrokkene 1] , althans had aan de hand van de reacties van [betrokkene 1] én [betrokkene 2] moeten weten dat in ieder geval [betrokkene 1] , niet inzag dat hij de bedreigingen als een grap bedoelde. Integendeel. Tot twee keer toe heeft [betrokkene 1] aan [verzoeker] gevraagd of het om een grap ging, waarna [verzoeker] zei dat hij serieus was en hij geen grappen maakte. [verzoeker] had het over (oud-) collega’s en managers opruimen en langskomen om in mensenvlees snijden. Met name het laatste bericht in het Whatsapp-gesprek met [betrokkene 1] om 19.50 uur (“doet maar ff pijn”), dat [verzoeker] ongeveer twintig minuten na het voorlaatste bericht (“tot snel papi”) stuurde, zelfs nadat [betrokkene 1] nogmaals vroeg of [verzoeker] wilde ophouden en [betrokkene 2] [verzoeker] om 19.31 uur had geappt dat [betrokkene 1] alles serieus neemt, komt erg bedreigend over. [verzoeker] heeft hier de grens schromelijk overschreden. Dat de gesprekken ook op [betrokkene 2] bedreigend zijn overgekomen, ondanks de omstandigheid dat [betrokkene 2] in tegenstelling tot [betrokkene 1] steeds luchtig trachtte te reageren, blijkt voldoende uit het feit dat [betrokkene 2] bij het overleg diezelfde avond met [betrokkene 1] en [betrokkene 3] niet heeft ingegrepen door tegen de anderen te zeggen dat [verzoeker] het allemaal als een grap bedoelde. Ter zitting heeft [betrokkene 3] verklaard dat [betrokkene 2] de berichten van [verzoeker] als bedreigend heeft ervaren en zij alle drie niet durfden uit te sluiten dat [verzoeker] het meende.
16 Epex Spot heeft, mede gelet op de omstandigheid dat [verzoeker] al twee eerdere officiële waarschuwingen over zijn ontoelaatbare gedrag had gekregen, na zorgvuldig overleg met onder meer de politie, het zekere voor het onzekere genomen. De berichten werden op dat moment bij de politie en bij [betrokkene 1] , [betrokkene 3] en [betrokkene 2] als bedreigend en serieus gezien. Bij Epex Spot bestond reële vrees voor verwezenlijking van de bedreigende inhoud van de berichten, omdat deze berichten niet vergelijkbaar waren met eerdere gesprekken met [verzoeker] en eveneens afweken van de gebruikelijke, bijzondere vorm van humor van [verzoeker] . Dat de Whatsapp-berichten door de politie als bedreigend werden ervaren wordt ook bevestigd doordat [verzoeker] vanwege de bedreigingen door de politie is aangehouden, circa 72 uur in de cel heeft gezeten, zich tot op heden bij de reclassering dient te melden en tot op heden de strafvervolging niet is geseponeerd. Ook blijkt uit de reactie van Epex Spot zelf dat zij de berichten als bedreigend heeft ervaren. Epex Spot heeft haar kantoor diezelfde avond ruim een dag gesloten, heeft 80 medewerkers opgedragen niet naar het kantoor in Amsterdam te komen, heeft door de politie het pand laten surveilleren en een externe slachtofferhulpverlener ingeschakeld om de gevoelens van onrust en veiligheid onder het personeel te adresseren. Twee collega’s hebben daadwerkelijk gebruik gemaakt van de hulp van de externe slachtofferhulpverlener. De omstandigheid dat van een app-bericht van een medewerker aan een collega zo’n grote dreiging voor de werkgever uitgaat dat hij in overleg met de politie zijn pand sluit en zijn normale bedrijfsvoering moet staken, maakt dat van Epex Spot niet langer gevergd kan worden dat zij het dienstverband met [verzoeker] voortzet, ongeacht de duur van zijn dienstverband. Daarbij is in aanmerking genomen dat het wellicht voor de hand lag dat de Utrechtse politie op die avond langs zou gaan bij de woning van [verzoeker] , maar zij was daartoe gelet op de terroristische aanslag en de drukte daaromtrent bij gebrek aan mankracht niet in staat.
17 Het verweer van [verzoeker] dat de gedragingen te maken hebben met zijn ziekte kunnen onder deze omstandigheden niet slagen. Dat hij deze dreigementen heeft geuit (mede) ten gevolge van zijn ziekte, maakt niet dat nog langer van Epex Spot gevergd kan worden dat het dienstverband voortduurt. Daarbij is bovendien niet voldoende komen vast te staan dat een en ander uitsluitend het gevolg is van zijn ziekte. [verzoeker] heeft wel een brief van zijn psychiater overgelegd waarin de psychiater verklaart dat [verzoeker] een bijzonder gevoel voor humor heeft en dat hij de consequenties van zijn daden niet goed kan inschatten, maar daaruit volgt niet dat dit in dit geval ook daadwerkelijk zo was. Uit de Whatsapp-gesprekken met [betrokkene 2] om 19.30 uur blijkt wel dat [verzoeker] denkt dat [betrokkene 1] hem niet serieus neemt, maar uit het vervolg van het gesprek volgt dat hij zich realiseert dat hij niet weet wat normaal is en heeft hij vervolgens een neutrale communicatie over werk gerelateerde zaken, te weten de bonus. Vervolgens zegt [betrokkene 2] dat [verzoeker] hem altijd mag appen en bellen en lijkt het gesprek neutraal te worden afgerond. Ter zitting bleek evenwel dat het gesprek tussen [verzoeker] en [betrokkene 2] daarna werd voortgezet, maar dit gesprek is verder niet schriftelijk overgelegd, zodat dit niet wordt betrokken bij de beoordeling.
18 Desondanks heeft [verzoeker] op dat moment, 20 minuten na het laatste bericht aan [betrokkene 1] , aan [betrokkene 1] om 19.50 uur nog geappt: “doet maar ff pijn :D”. Zonder specifieke medische verklaring ten aanzien van dit bericht kan niet worden vastgesteld dat [verzoeker] dit ernstig bedreigende bericht, gelet op de eerder aan [betrokkene 1] gestuurde berichten, louter stuurde als grap. Net zo goed kan daaruit worden geconcludeerd dat hij, nu hij van [betrokkene 2] had gehoord dat [betrokkene 1] alles serieus nam, hem bewust en opzettelijk (nog meer) op kast heeft willen jagen. Dat is geen grap en is als zodanig ook niet door [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] én de politie opgevat.
19 Naar het oordeel van de kantonrechter is de opzegging van de arbeidsovereenkomst dan ook rechtsgeldig. De zwaarwichtige gevolgen daarvan voor [verzoeker] , als grotendeels arbeidsongeschikte werknemer, zijn daarbij in aanmerking genomen.
21Het ontslag op staande voet is verder onverwijld gegeven. Daartoe is het volgende redengevend. De gedraging dateert van 18 maart 2019. De ontslagbrief van 26 maart 2019. Het tijdsverloop heeft volgens Epex Spot te maken met het feit dat [verzoeker] drie dagen in voorlopige hechtenis heeft gezeten en direct op zijn vrijlating een weekend volgde. Epex Spot heeft [verzoeker] direct geschorst de dag na de Whatsapp-berichten. Aangezien Epex Spot de tijd mag nemen om na te gaan wat er precies is gebeurd, mag overleggen en juridisch advies mag inwinnen, is het ontslag op staande voet, mede gelet op de voornoemde omstandigheden, onverwijld.
22. Geoordeeld wordt daarom dat het ontslag op staande voet in stand kan blijven.
23. Nu hiervoor is geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is, zal het primaire verzoek van de [verzoeker] worden afgewezen.
24. Dan komt de beoordeling van het subsidiaire verzoek van [verzoeker] aan de orde. Nu sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet, ligt toekenning van een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging niet in de rede.
25. Over de verzochte transitievergoeding wordt evenwel het volgende overwogen. Een situatie die tot een dringende reden leidt, hoeft niet altijd gepaard te gaan met ernstige verwijtbaarheid van een werknemer. Ingevolge artikel 7:673 lid 7 sub c BW komt het recht op een transitievergoeding echter te vervallen indien sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Weliswaar acht de kantonrechter op basis van de overgelegde stukken het handelen van [verzoeker] verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar. [verzoeker] heeft voldoende aangetoond dat zijn handelen in ieder geval voor een deel is terug te voeren op de bij hem vastgestelde ziekte ASS, waardoor [verzoeker] een beperkt vermogen heeft om de gevolgen en de impact van de door hem gestuurde berichten goed te kunnen overzien. Dat geeft de kantonrechter aanleiding om aan [verzoeker] een transitievergoeding toe te kennen. Deze vergoeding wordt, gelet op de duur van het dienstverband, het salaris van [verzoeker] en de bonus die hij de afgelopen drie jaar heeft ontvangen (verwezen wordt naar artikel 3 van het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding), door de kantonrechter vastgesteld op het bij verzoekschrift gevorderde bedrag van € 15.146,33 bruto.
26. Nu in deze beschikking al een beslissing wordt gegeven over het verzoek van [verzoeker] , is er geen reden meer om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur dat nog niet is beslist op het verzoek.
25. Bij deze uitkomst ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren. Iedere partij draagt de eigen kosten.