ECLI:NL:RBAMS:2019:10218

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2019
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
13/669121-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf voor schuldheling van een gitaar met recidive

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is verdachte op 9 mei 2019 veroordeeld voor schuldheling van een elektrische gitaar. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 27 oktober 2017, waarbij de verdachte een gitaar in zijn bezit had die afkomstig was van een inbraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte redelijkerwijs had moeten weten dat de gitaar van misdrijf afkomstig was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twee maanden geëist, maar de rechtbank heeft in plaats daarvan een taakstraf van 80 uur opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. De rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat niet was komen vast te staan dat de gevorderde schadevergoeding rechtstreeks verband hield met het bewezen verklaarde feit. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de recidive van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/669121-17
Datum uitspraak: 9 mei 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] , [plaats 1]
thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring “ [locatie] ” te [plaats 2] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. W.J. de Graaf, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B. Yesilgöz, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 15 oktober 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] en/of in/uit een garage behorende bij die woning heeft weggenomen:
- een televisie (merk Samsung) en/of
- een laptop (merk Acer) en/of
- een fototoestel (merk Kodak) en/of
- een laptop (merk Compas) en/of
- een laptoptas en/of
- een tensiemeter (merk Levita) en/of
- een electrische gitaar (kleur rood) en/of
- meerdere stripboeken (waaronder van Suske & Wiske, Robbedoes, Lombard, TinTin, Mickey Mouse, en/of Pluto) en/of
- speelgoed (waaronder spaarpotten, een brandweerauto, een auto, motorfietsen en/of een beeld van kuifje) en/of
- een of meer potjes/bekers met klein geld en/of
- twee, althans een of meer, gouden trouwring(en) en/of
- een pak sigaretten en/of
- een vergrootglas en/of
- een beeld (van een vrouw en een tijger) en/of
- vier, althans een of meer, horloge(s) en/of
- een spelletje,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot die woning en/of
die garage heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair:
hij op of omstreeks 27 oktober 2017 te Almere, in elk geval in Nederland, een elektrische gitaar (kleur: rood, Japans) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten weten, dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(Artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak van het primair ten laste gelegde

De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie, niet bewezen hetgeen primair is ten laste gelegd.
Daartoe is redengevend dat verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de inbraak. De belastende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , inhoudende dat verdachte een van de plegers is van de inbraak, vindt onvoldoende steun in het dossier. Dat de bij de inbraak weggenomen gitaar twaalf dagen later in de woning van verdachte is aangetroffen is hiervoor onvoldoende.
Gelet op het voorgaande zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.

5.Waardering van het bewijs

5.1
Bewijsoverweging
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde schuldheling op grond van het volgende.
Uit het dossier blijkt dat de bij verdachte aangetroffen gitaar is weggenomen bij de inbraak die primair aan verdachte ten laste is gelegd. Verdachte heeft verklaard dat hij de gitaar van medeverdachte [medeverdachte] heeft gekregen. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij geen gitaar speelt, dat hij [medeverdachte] kent uit het drugscircuit, dat hij de gitaar heeft gekregen omdat hij nog zestig euro tegoed had van [medeverdachte] en [medeverdachte] geen geld had en dat hij [medeverdachte] niet heeft gevraagd naar de herkomst van de gitaar. Gelet op al deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte redelijkerwijs had moeten weten dat de gitaar van een misdrijf afkomstig was.
5.2
Bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Indien hoger beroep wordt ingesteld tegen dit verkort vonnis zal de rechtbank de gebruikte bewijsmiddelen opnemen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
op 27 oktober 2017 te Almere een elektrische gitaar (kleur: rood, Japans) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen redelijkerwijs had moeten weten, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

7.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf

9.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem primair bewezen geachte inbraak zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van
twee maanden, met aftrek van voorarrest. Bij zijn strafreis heeft hij rekening gehouden met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat indien de rechtbank zal overgaan tot het opleggen van een gevangenisstraf, zij verzoekt om aanhouding van de zaak in verband met de persoonlijke omstandigheden van cliënt gelet op de komende strafzaak bij de rechtbank Midden Nederland waarbij mogelijk een ISD maatregel zal worden gevorderd.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan heling van een gitaar. Dit is een ernstig feit, omdat heling misdaad doet lonen en vermogenscriminaliteit in stand houdt. De rechtbank heeft in strafverzwarende zin rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte veelvuldig is veroordeeld voor vermogensdelicten. Voorts heeft de rechtbank in matigende zin rekening gehouden met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aan de orde is, aangezien verdachte na de pleegdatum van 27 oktober 2017 meermalen een straf is opgelegd.

10.De vordering benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [persoon] vordert € 8.000,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toewijsbaar geacht voor een bedrag van € 1.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaren, omdat voor de vordering geldt dat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij heeft de gitaar teruggekregen van de politie en deze gitaar is ook niet in de omschrijving van de materiele schade genoemd. De benadeelde partij kan zijn gehele vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63, 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
schuldheling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 80 (tachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 (veertig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Verklaart de benadeelde partij [persoon] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Eichperger, voorzitter,
mrs. M.J.E. Geradts en R.A.J. Hübel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 mei 2019.