ECLI:NL:RBAMS:2019:10211

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2019
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
13/654116-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens poging tot moord/doodslag en medeplichtigheid

Op 3 mei 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een verkort vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1998 en ingeschreven in de Basisregistratie Personen. De zaak betreft een tenlastelegging van poging tot moord en doodslag, waarbij de verdachte op of omstreeks 6 augustus 2018 in Amsterdam zou hebben geprobeerd een persoon van het leven te beroven met een vuurwapen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gevoerd op 6 november 2018 en 3 mei 2019, waarbij de officier van justitie, mr. F.R. Bons, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. M.J.R. Roethof, hun standpunten naar voren hebben gebracht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de feiten en dat de officier van justitie ontvankelijk is. Na het horen van de argumenten van beide partijen, heeft de rechtbank geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is voor de tenlastelegging. Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw hebben de vrijspraak bepleit.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen is, en heeft zij de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam, met mr. K.A. Brunner als voorzitter, en mrs. M.C.M. Hamer en M.T.C. de Vries als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. I. Verkaik.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/654116-18
Datum uitspraak: 3 mei 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen en verblijvend op het adres [adres] , [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 november 2018 en 3 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F.R. Bons, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 06 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [persoon 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg), met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, eenmaal of meermalen op voornoemde [persoon 1] heeft/hebben geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [persoon 1] in de buik(streek) is geraakt;
subsidiair:
een tot op heden onbekend gebleven persoon op of omstreeks 06 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [persoon 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg), met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, eenmaal of meermalen op voornoemde [persoon 1] heeft/hebben geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [persoon 1] in de buik(streek) is geraakt
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 6 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door met die tot op heden onbekend gebleven persoon en/of met [persoon 2] (gezamenlijk) in een auto naar een ontmoetingsplaats (nabij flat Kleiburg) is/zijn gereden, althans op die ontmoetingsplaats (nabij flat Kleiburg) aanwezig is/zijn geweest en/of (allen)
gekleed was/waren in zwarte/donkere kleding en/of handschoenen droegen en/of (een opgerold paar) sokken bij zich droegen die als handschoenen kunnen/konden fungeren en/of (allen) te warm gekleed was/waren voor voornoemde datum (hittegolf) en/of direct na het schietincident (gezamenlijk) in een auto is/zijn weggereden van de ontmoetingsplaats/plaats delict;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de raadsvrouw, het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 mei 2019.