Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure in de hoofdzaak, de vrijwaringen en de ondervrijwaring
- de tussenvonnissen van 19 juni 2019 in de hoofdzaak en de vrijwaringsprocedures;
- het tussenvonnis van 31 juli 2019 in de ondervrijwaringsprocedure;
- het proces-verbaal van comparitie, waarbij alle zaken gelijktijdig zijn behandeld, van
- de aanvullingen van mr. Wijnakker, namens [eiser] , op het proces-verbaal in de hoofdzaak (rolnummer 18-579) van 22 oktober 2019;
- de aanvullingen van mr. Kruitwagen, namens Bouwinvest c.s., op het proces-verbaal in de hoofdzaak (rolnummer 18-579) en de vrijwaring met rolnummer 18-1312 van 24 oktober 2019.
2.De feiten
en CBRE bekend zijn er sinds de oplevering van het pand geen wijzingen aangebracht in deze schachten en ten aanzien van de roosters. Deze schachten worden bovendien nauwelijks betreden: geschat wordt dat hooguit één á twee keer per jaar iemand gebruik maakt van een schacht. Dit is dan altijd ten behoeve van specifieke werkzaamheden en het is mogelijk dat dan niet op iedere verdieping in de schacht wordt gewerkt.
3.Het geschil
In de hoofdzaak (rolnummer 18-579)
4.De beoordeling
- i) het rooster betrof een permanente (vloer)constructie in een schacht die er toe diende het uitvoeren van (onderhouds)werkzaamheden in de schacht mogelijk te maken;
- ii) [eiser] is op het rooster gaan staan teneinde (brandpreventie)werkzaamheden in de schacht te kunnen uitvoeren;
- iii) het gebrek – zoals gezegd de combinatie van klemmen en rooster – was reeds bij oplevering van het gebouw, omstreeks 2002, aanwezig;
- iv) HS Techniek had geen aanwijzing ten aanzien van het bestaan van het gebrek;
- v) het gebrek kon alleen door uitvoerig onderzoek – controle van de maatvoering van de roosters en van de klemmen waarmee deze waren vastgezet – worden ontdekt;
- vi) het gebrek had niet mede zijn oorzaak in slijtage en/of gebrek aan onderhoud waarop HS Techniek bedacht had moeten zijn (bijvoorbeeld omdat het een constructie betrof waarvan met de branchekennis van HS Techniek bekend was dat deze reeds na relatief kort verloop van tijd aan slijtage onderhevig is);
- vii) de werkzaamheden van [eiser] op en nabij het rooster vergden geen aanvullende veiligheidsmaatregelen;
- viii) de omgeving van het rooster was (door de eigenaar of beheerder van het gebouw) niet als gevaarlijke locatie aangeduid, bijvoorbeeld met behulp van waarschuwende pictogrammen.