Uitspraak
1.Het verdere procesverloop
2.De feiten
3.De nadere standpunten
4.De verdere beoordeling
5.De beslissing
Amsterdam
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 december 2019 uitspraak gedaan over de opheffing van de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De rechtbank oordeelde dat de gesloten plaatsing niet langer een redelijk doel diende, gezien de negatieve impact op de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen. De minderjarigen verbleven al geruime tijd in de gesloten jeugdzorg zonder perspectief, wat leidde tot ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De rechtbank nam in overweging dat er onvoldoende bewijs was om de biologische relatie tussen de kinderen en hun vader, de heer [vader], formeel vast te stellen, maar dat er voldoende indicaties waren dat hij in een familieband met hen stond. De rechtbank besloot dat het in het belang van de kinderen was om hen terug te laten keren naar Frankrijk met hun vader, waarbij de voorlopige voogdij van het Leger des Heils werd opgeheven. De rechtbank benadrukte dat de zorgen over de kinderen goed moesten worden overgedragen aan de autoriteiten in Frankrijk, zodat er toezicht op hen kon blijven bestaan. De beslissing werd genomen na een zorgvuldige afweging van de belangen van de minderjarigen en de omstandigheden van de zaak.