Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
primair: diefstal met braak/verbreking van goederen uit een auto van [persoon 3] op 23 augustus 2019;
3.Waardering van het bewijs
stillsvan de camerabeelden in het dossier en er is een proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat verdachte door een verbalisant wordt herkend op de camerabeelden. Op de zitting van 29 november 2019 zijn de beschikbare camerabeelden afgespeeld. De rechtbank is van oordeel dat uit deze camerabeelden onvoldoende blijkt dat verdachte de telefoon uit de auto van [persoon 2] heeft gestolen. Verdachte is weliswaar op de beelden te zien terwijl hij langs de bus loopt en dit wordt door verdachte ook niet ontkend, maar er zijn geen wegnemingshandelingen te zien. Op de beelden is te zien dat een persoon van de bus wegloopt, maar dat is ver weg van de camera waardoor die persoon niet goed herkenbaar is. Verdachte is niet de enige persoon die op de beelden te zien is die langs de bus loopt. Bovendien is de telefoon van [persoon 2] niet bij verdachte aangetroffen. Verdachte zal daarom van deze diefstal worden vrijgesproken.
4.Het bewijs
5.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte
6.Motivering van de straf
7.De vordering tot voorwaardelijke veroordeling
16 mei 2019 van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 138 dagen met aftrek van voorarrest, met bevel dat deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
4 (vier) maanden.
2 (twee) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
2 (twee) jarenvast.
1 (één) jaar.