ECLI:NL:RBAMS:2019:10043

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
20 januari 2020
Zaaknummer
13/196955-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak in vereniging van een loper en sleutels van een appartementencomplex

Op 13 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met braak in vereniging. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en de verdachte was aanwezig op de zitting. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.E.P.M. Kersten, en de verdediging door mr. G.S.J. van Gestel. De tenlastelegging omvatte diefstal met braak in vereniging en poging tot diefstal met braak in vereniging, gepleegd op 14 augustus 2019 in Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten een loper en sleutels hebben gestolen door middel van braak. De officier van justitie heeft bewezenverklaring van beide feiten gevorderd, terwijl de verdediging vrijspraak voor de poging tot diefstal heeft bepleit, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte bij de woning betrokken was.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot diefstal, maar heeft de diefstal met braak in vereniging wel bewezen verklaard. De verdachte heeft bekend dat hij samen met medeverdachten de loper en sleutels heeft gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de benadeelde partij, vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger], niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/196955-19
Datum uitspraak: 13 november 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
13 november 2019.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (13/196961-19) en [medeverdachte 2] (13/196937-19).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.E.P.M. Kersten, en van wat verdachte en zijn raadsman mr. G.S.J. van Gestel naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 14 augustus 2019 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
1. diefstal met braak in vereniging;
2. poging diefstal met braak in vereniging.
De gehele tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van beide feiten. Op basis van de camerabeelden en de bekennende verklaring van verdachte kan bewezen worden dat verdachte en de medeverdachten een loper en sleutels hebben gestolen door middel van braak (feit 1). Zij zijn vervolgens in het appartementencomplex naar boven gegaan en op de camerabeelden is te zien dat medeverdachte [medeverdachte 1] aan de deur van de woning met nummer [nummer woning] voelt. Gelet op de gehele context kan poging tot diefstal met braak in vereniging (feit 2) worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen aanknopingspunten zijn dat verdachte in de buurt van de woning met nummer [nummer woning] is geweest. Er zijn geen DNA-sporen bij de betreffende woning aangetroffen en er zijn geen camerabeelden waarop verdachte bij de woning te zien is. Verdachte is aangehouden op de negentiende verdieping van het appartementencomplex, maar dat maakt niet dat poging tot diefstal met braak van de woning met nummer [nummer woning] bewezen kan worden.
Verdachte heeft feit 1 bekend. De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt vrijgesproken van poging tot diefstal met braak in vereniging (feit 2). Verdachte wordt veroordeeld voor het in vereniging plegen van diefstal van een loper en sleutels (feit 1). De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dat oordeel is gekomen.
Vrijspraak feit 2
Op basis van de camerabeelden en de verklaring van verdachte kan worden vastgesteld dat verdachte met de medeverdachten zich met een gestolen loper en sleutels toegang tot het appartementencomplex heeft verschaft. Zij hebben vervolgens de lift naar boven genomen en zijn ook naar het dak gegaan. De rechtbank ziet in het dossier echter onvoldoende bewijs dat verdachte bij de woning met nummer [nummer woning] is geweest. Bovendien blijkt niet dat er daadwerkelijk is geprobeerd om bij de woning met nummer [nummer woning] naar binnen te gaan. Dat medeverdachte [medeverdachte 1] aan de deur van deze woning heeft gevoeld, maakt niet dat er sprake is geweest van een poging tot diefstal met braak in vereniging. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging feit 1
Verdachte heeft op de terechtzitting bekend dat hij met de medeverdachten een loper en sleutels heeft gestolen door middel van braak. De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen. Omdat de raadsman zich ten aanzien van dit feit heeft gerefereerd, wordt op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring die verdachte op de terechtzitting heeft afgelegd;
Een proces-verbaal van aangifte met nummer [proces-verbaal nummer] -1 van 14 augustus 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam] .

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 14 augustus 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een loper en sleutels, toebehorende aan [naam VVe] heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.

5.De strafbaarheid van het feit en van verdachte

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Verdachte is daarvoor strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een straf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest, of een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met braak in vereniging. Hij heeft samen met de medeverdachten een loper en sleutels van een groot appartementencomplex uit de sleutelkluis gestolen. Dit is een zeer brutale actie geweest, waarbij onder meer een boormachine is gebruikt om de sleutelkluis te openen. Dit heeft gezorgd voor veel schade, omdat er verschillende sleutelbuizen zijn geforceerd die na afloop vervangen moesten worden.
Uit het strafblad van verdachte van 14 oktober 2019 volgt dat hij eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. Het LOVS-oriëntatiepunt voor inbraak in een woning is een gevangenisstraf van drie maanden, te verhogen indien er sprake is van recidive. Dit feit is daarmee vergelijkbaar omdat de lopers geschikt waren om toegang te verkrijgen tot de woningen in het appartementencomplex. Omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt van feit 2, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Al met al zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van vier maanden, met aftrek van voorarrest.
Beslag
Onder verdachte is een personenauto, merk Citroën, in beslag genomen. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de personenauto is gebruikt bij het plegen van het bewezen verklaarde feit. De auto zal daarom aan verdachte worden teruggegeven.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [naam VVe] vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] , vordert € 32.415,19 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering is op de terechtzitting betwist. De raadsman heeft aangevoerd dat onvoldoende duidelijk is dat [naam vertegenwoordiger] gemachtigd is om namens [naam VVe] een vordering in te dienen. Bovendien zijn de kosten onvoldoende onderbouwd.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat de kosten onvoldoende zijn onderbouwd. De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9. Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstrafvan
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggaveaan [verdachte] van:
1 STK Personenauto, merk Citroën (5792446)
Verklaart[naam VVe]
niet-ontvankelijkin haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. Pieters, voorzitter,
mrs. G.M. van Dijk en J.G. Vegter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Harrewijn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 november 2019.
[…]