Op 13 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met braak in vereniging. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en de verdachte was gedetineerd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.E.P.M. Kersten, en de verdediging door mr. G.S.J. van Gestel. De tenlastelegging omvatte diefstal met braak in vereniging en poging tot diefstal met braak in vereniging, gepleegd op 14 augustus 2019 in Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten een loper en sleutels hebben gestolen door middel van braak. De officier van justitie heeft bewezenverklaring van beide feiten gevorderd, maar de verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot diefstal. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot diefstal, maar hem wel schuldig bevonden aan de diefstal met braak. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden in overweging genomen en heeft een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd en de beslissing op 13 november 2019 uitgesproken.