De Rechtbank Amsterdam heeft op 15 oktober 2019 uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, die op 24 december 2018 was opgelegd voor de duur van één jaar. De maatregel is opgelegd aan een persoon zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, die thans verblijft in een detentieplaats. Tijdens de zitting op 15 oktober 2019 zijn de officier van justitie, de raadsman van de veroordeelde en deskundigen gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder een toetsingsrapport van de casemanager ISD, waarin wordt aangegeven dat de veroordeelde deelneemt aan activiteiten en het arbeidsproces, maar ook dat hij positief heeft getest op cannabis en niet wil deelnemen aan interventies voor zijn drugsverslaving. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van recidiverisico, vooral door de alcohol- en middelenafhankelijkheid van de veroordeelde. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging heeft gepleit voor beëindiging van de maatregel, onder verwijzing naar de verbeterde situatie van de veroordeelde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beëindiging van de recidive en ter bescherming van de maatschappij. De beslissing om de ISD-maatregel voort te zetten is genomen, waarbij de rechtbank geen reden zag om de beslissing aan te houden in afwachting van de uitkomst van de uitzettingsprocedure van de IND.