ECLI:NL:RBAMS:2019:10035

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2019
Publicatiedatum
20 januari 2020
Zaaknummer
13/684370-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel na tussentijdse toetsing

De Rechtbank Amsterdam heeft op 15 oktober 2019 uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, die op 24 december 2018 was opgelegd voor de duur van één jaar. De maatregel is opgelegd aan een persoon zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, die thans verblijft in een detentieplaats. Tijdens de zitting op 15 oktober 2019 zijn de officier van justitie, de raadsman van de veroordeelde en deskundigen gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder een toetsingsrapport van de casemanager ISD, waarin wordt aangegeven dat de veroordeelde deelneemt aan activiteiten en het arbeidsproces, maar ook dat hij positief heeft getest op cannabis en niet wil deelnemen aan interventies voor zijn drugsverslaving. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van recidiverisico, vooral door de alcohol- en middelenafhankelijkheid van de veroordeelde. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging heeft gepleit voor beëindiging van de maatregel, onder verwijzing naar de verbeterde situatie van de veroordeelde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beëindiging van de recidive en ter bescherming van de maatschappij. De beslissing om de ISD-maatregel voort te zetten is genomen, waarbij de rechtbank geen reden zag om de beslissing aan te houden in afwachting van de uitkomst van de uitzettingsprocedure van de IND.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/684370-18 (tussentijdse toets)
BESLISSING
De rechtbank Amsterdam heeft op 24 december 2018 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van één jaar opgelegd aan:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1983,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende in de [detentieplaats] .

Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 24 december 2018, waarbij door de rechtbank is bepaald dat uiterlijk zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel de noodzaak van de voorzetting zal worden getoetst;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 5 september 2019;
  • een toetsingsrapport van G. Bos, casemanager ISD bij de [detentieplaats 2] , van
3 oktober 2019.
De rechtbank heeft op 15 oktober 2019 de officier van justitie mr. A.J.M. Vreekamp, de gemachtigde raadsman van veroordeelde mr. R.A. Schenk, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundigen G. Bos, casemanager ISD bij de [detentieplaats 2] , en P. van Ommen, regievoerder bij DT&V, in openbare raadkamer gehoord.

Toetsingsrapport

Uit het rapport blijkt dat de ISD-maatregel op 5 april 2019 is gestart en dat veroordeelde op 3 september 2019 is overgeplaatst naar de [detentieplaats] . Hij neemt deel aan activiteiten en aan het arbeidsproces. Bij veroordeelde is sprake van een alcoholverslaving en hij is aangemeld voor de AA die wekelijks plaatsvindt. Naast alcoholverslaving is er ook sprake van middelenafhankelijkheid. Veroordeelde is sinds het begin van de ISD-maatregel meerdere malen bij zijn urinecontroles positief getest op cannabis. Veroordeelde zou echter niet deel willen nemen aan interventies voor drugsverslaving bij Stichting [naam 2] . Verwacht wordt dan ook dat het recidiverisico nog steeds aanwezig is. Op grond hiervan wordt voortzetting van de ISD-maatregel geadviseerd.
Uit het rapport blijkt bovendien dat veroordeelde op grond van het Unierecht geen rechtmatig verblijf in Nederland meer heeft. Zodra de ISD-maatregel kan worden beëindigd, zal door DT&V de terugkeer naar [geboorteland] georganiseerd worden. Veroordeelde wil zelf graag in Nederland blijven. Hij wil geen toekomst in [geboorteland] en werkt ook niet mee aan contacten met stichting [naam 1] . Bij een uitzetting naar [geboorteland] wil hij zelfstandig naar een ander land vertrekken om daar zijn leven op te bouwen.
Bos heeft dit advies ter zitting bevestigd. Zij heeft bovendien aangegeven dat, in tegenstelling tot wat in het rapport staat, veroordeelde nu wel openstaat voor interventies voor zijn drugsverslaving bij Stichting [naam 2] . Veroordeelde is daarvoor inmiddels aangemeld.
Van Ommen heeft ter zitting bevestigd dat veroordeelde in Nederland wil blijven, maar wel meewerkt aan een eventuele terugkeer naar [geboorteland] . Hij zal daar dan niet blijven, maar doorreizen naar een ander land. DT&V kan pas beginnen met de uitzetting op het moment dat de ISD-maatregel stopt of wordt opgeheven.

Beoordeling

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat het recidiverisico onvoldoende is onderbouwd. Veroordeelde heeft al meer dan een jaar geen alcohol meer gedronken. Hij gebruikt wel softdrugs, maar dat betekent niet dat hij voor overlast gaat zorgen als de maatregel zou worden beëindigd.
De raadsman heeft primair verzocht om de ISD-maatregel te beëindigen, subsidiair om de beslissing aan te houden in afwachting van de uitkomst van de uitzettingsprocedure van de IND.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde in openbare raadkamer stelt de rechtbank vast dat bij veroordeelde sprake is van een alcoholprobleem, wat grotendeels de grondslag is geweest van de door hem gepleegde strafbare feiten. Bovendien heeft veroordeelde een cannabisprobleem. Het recidivegevaar is daarom nog steeds aanwezig. Op dit moment staat veroordeelde open voor behandeling en wordt er zowel aan zijn alcohol- als aan zijn drugsverslaving gewerkt bij de AA en bij Stichting [naam 2] . De rechtbank is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is ter beëindiging van de recidive, het leveren van een bijdrage aan de oplossing van de problematiek van veroordeelde en voor een optimale bescherming van de maatschappij.
De rechtbank ziet geen reden om de beslissing aan te houden in afwachting van de uitzettingsprocedure van de IND. Vanzelf zal blijken of de uitkomst van die procedure van invloed zal zijn op de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. Het subsidiaire verzoek van de raadsman zal daarom worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.Deze beslissing is gegeven door
mr. C.P. Bleeker, voorzitter,
mrs. M.E.A. Nijssen en M.C. Eggink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Harrewijn, griffier,
en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 15 oktober 2019.