De verdediging heeft verzocht verdachte vrij te spreken omdat voor zover verdachte zich geld heeft toegeëigend, dit niet wederrechtelijk was.
De verklaringen van de [naam persoon 1 en 2] zijn onvoldoende betrouwbaar. Mevrouw [naam persoon 1 en 2] was ten tijde van het tekenen van de machtigingen voldoende helder om daarvan de reikwijdte te kunnen overzien. Haar geheugen is de laatste jaren erg achteruit gegaan, net als dat van de heer [naam persoon 1 en 2] . De – wisselende – verklaringen die zij hebben afgelegd dienen dan ook in dat licht te worden bezien.
Niet kan worden uitgesloten dat de pintransacties aan de [naam persoon 1 en 2] zelf ten goede zijn gekomen in de vorm van huishoudgeld, zodat niet kan worden bewezen dat verdachte deze bedragen zich heeft toegeëigend. Dit geldt te meer omdat deze transacties passen in het bestedingsgedrag van de [naam persoon 1 en 2] zoals dat ook vóór de inschakeling van verdachte plaatsvond, namelijk ruim 200 euro per week. Het geld dat verdachte heeft opgenomen kwam daarnaast ten goede aan de [naam persoon 1 en 2] in de vorm van uitjes, boodschappen en benzinekosten. Indien de rechtbank hieraan twijfelt, is door de verdediging verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak om kerkgangers hieromtrent te horen door de rechter-commissaris.
Ook de overschrijvingen kwamen grotendeels ten goede aan de [naam persoon 1 en 2] . De overschrijvingen naar de bankrekeningen van verdachte zijn voor een deel contant teruggevloeid naar de [naam persoon 1 en 2] en een deel is besteed aan boodschappen en benzine in het kader van de zorg. Duidelijk is dat veel transacties gedaan zijn rond de datum van de overboekingen van de [naam persoon 1 en 2] naar verdachte.
Het geld van de [naam persoon 1 en 2] , dat verdachte voor privédoeleinden heeft gebruikt, zag enerzijds op de zorg voor de [naam persoon 1 en 2] , zoals het tanken voor het vervoer en het door verdachte voorschieten van rekeningen van de [naam persoon 1 en 2] , anderzijds had hij hiervoor machtigingen van de [naam persoon 1 en 2] ontvangen. Niet kan worden uitgesloten dat de [naam persoon 1 en 2] daar dus toestemming voor hebben verleend, zodat er onvoldoende bewijs is voor de wederrechtelijkheid van de toe-eigening daarvan.
De verklaringen van mevrouw [persoon 3] kunnen ook niet ter ondersteuning van het bewijs dienen. Zij heeft waargenomen dat de administratie niet op orde was en dat er diverse bedragen van de rekeningen van de [naam persoon 1 en 2] naar verdachte zijn overgemaakt, maar dit zegt niets over de rechtmatigheid daarvan.