ECLI:NL:RBAMS:2019:10014

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
13/232006-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van hennep, MDMA, een pistool, een patroonmagazijn en een geluiddemper; vrijspraak witwassen

Op 24 december 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 september 2019 te Amsterdam werd beschuldigd van het voorhanden hebben van hennep, MDMA, een pistool, een patroonmagazijn en een geluiddemper. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte 16,4 kilogram hennep en aanzienlijke hoeveelheden MDMA in zijn bezit had. Daarnaast was er een pistool, een patroonmagazijn en een geluiddemper aangetroffen. De verdachte werd ook beschuldigd van witwassen van geldbedragen en waardevolle goederen, waaronder een Breitling horloge en een gouden riem. De officier van justitie vorderde een veroordeling voor alle ten laste gelegde feiten, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak van het witwassen, stellende dat de verdachte een verifieerbare verklaring had gegeven over de herkomst van de geldbedragen.

De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor het witwassen van de gouden riem en het Breitling horloge, omdat er geen rechtvaardig vermoeden van witwassen was ontstaan. De rechtbank vond echter wel dat er voldoende bewijs was voor de feiten 1 en 3, namelijk het voorhanden hebben van hennep en wapens. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en sprak de verdachte vrij van het onder feit 2 ten laste gelegde witwassen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de grote hoeveelheden drugs en wapens die in de woning van de verdachte werden aangetroffen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de argumenten van zowel het Openbaar Ministerie als de verdediging hebben gewogen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/232006-19
Datum uitspraak: 24 december 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1979,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres verdachte] , gedetineerd in het [detentieplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 december 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F.E.A. Duyvendak, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.P. Plasman, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 25 september 2019 te Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan
Ten aanzien van feit 1:
aanwezig hebben van 16,4 kilogram hennep en 35,8 gram en 210 gram MDMA;
Ten aanzien van feit 2:
witwassen van geldbedragen van 13.500,00 euro, 8050,00 euro en 4900,- euro, een Breitling horloge en een gouden riem;
Ten aanzien van feit 3:
voorhanden hebben van een pistool, een patroonmagazijn en een geluiddemper.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft betoogd dat alle aan verdachte ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde heeft de officier vrijspraak gevorderd voor het witwassen van de gouden riem. Ten aanzien van de geldbedragen en het horloge is bij het aantreffen daarvan een rechtvaardig vermoeden van witwassen ontstaan. Het is aan verdachte om een concrete en verifieerbare verklaring af te leggen omtrent de herkomst van deze goederen. Hij moet de geldstromen kenbaar maken. Die verklaring is uitgebleven terwijl alle omstandigheden schreeuwen om een verklaring. Op grond daarvan kan worden bewezen dat verdachte het geld en het horloge heeft witgewassen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde. Ten aanzien van het aangetroffen Breitling horloge en de gouden riem kan het witwassen niet worden bewezen, omdat ten aanzien van die goederen geen witwasvermoeden is ontstaan. Ten aanzien van de aangetroffen geldbedragen heeft verdachte een concrete en verifieerbare verklaring gegeven. Het Openbaar Ministerie heeft vervolgens nagelaten die verklaring na te gaan. Het ten laste gelegde witwassen van de geldbedragen kan daarom niet worden bewezen.
De raadsman heeft geen verweren gevoerd ten aanzien van het onder feiten 1 en 3 ten laste gelegde.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen onder feit 2 ten laste is gelegd niet kan worden bewezen en dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Ten aanzien van het aangetroffen horloge en de gouden riem
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van het aangetroffen Breitling horloge en de gouden riem geen witwasvermoeden is ontstaan. Op zichzelf levert het voorhanden hebben van een dergelijk horloge en gouden riem geen vermoeden van witwassen op en bovendien heeft verdachte omtrent de herkomst van deze goederen een aanneembare verklaring heeft afgelegd.
Ten aanzien van de aangetroffen geldbedragen
In het huis van verdachte zijn grote geldbedragen in kleine coupures gevonden. Daarnaast zijn er in dat huis ook grote hoeveelheden hennep, MDMA, een wapen, munitie en een encrypted telefoon aangetroffen. In de kluis die op naam stond van verdachte is een hoeveelheid geld aangetroffen in coupures van 500 en 200 euro. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden ten aanzien van de aangetroffen geldbedragen een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen is ontstaan. In dat geval mag van verdachte worden verlangd dat hij ten aanzien van de herkomst van de geldbedragen een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring aflegt. Verdachte heeft verklaard dat het geld afkomstig is van zijn werkgever en dat hij het in de kluis moest leggen. Verdachte werkt in de autobranche, waar het niet ongebruikelijk is om veel contant geld voorhanden te hebben. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat dit een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring betreft. Het ligt dan op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te verrichten. Dit onderzoek was ook mogelijk, gelet op de feit dat de reclassering bijvoorbeeld wel contact met de werkgever heeft gehad. Dit nader onderzoek heeft in deze zaak echter niet plaatsgevonden, reden waarom de rechtbank het witwassen van de geldbedragen zoals onder feit 2 ten laste is gelegd niet bewezen acht. Verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feiten 1 en 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
Ten aanzien van feit 1:
op 25 september 2019 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad, grote hoeveelheden van in totaal ongeveer 16,4 kilogram hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en
35,8 gram en 210 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Ten aanzien van feit 3:
hij op 25 september 2019 te Amsterdam, een of meerdere wapens van categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad, te weten:
- een pistool van het merk Grand Power model P1, kaliber 9mm Luger en
- een merkloos patroonmagazijn, kaliber 9mm Luger en
- een wapen van categorie I onder 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een geluiddemper, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een geldboete ter hoogte van € 1.354,85, subsidiair 27 dagen hechtenis.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat in het gehele land gelijk dient te worden gestraft en dat daarom de nieuwe Amsterdamse oriëntatiepunten voor het voorhanden hebben van wapens buiten beschouwing moeten worden gelaten. Verder heeft de raadsman verzocht de strafeis van de officier van justitie te matigen, nu het onder 2 ten laste gelegde niet kan worden bewezen.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid hennep en MDMA. Het bezit van verdovende middelen levert een groot gevaar op voor de volksgezondheid. Het verwerven van dit soort middelen houdt de handel erin en de daarmee gepaard gaande overlast voor de omgeving en de maatschappij in stand. Daarnaast zijn in de woning van verdachte ook een pistool, een patroonmagazijn en een geluiddemper aangetroffen. Vuurwapens vormen een gevaar voor de samenleving, omdat het ongecontroleerde bezit van een dergelijk wapen tot gevaarlijke en levensbedreigende situaties kan leiden. Bovendien kan het bezit en het gebruik van vuurwapens leiden tot gevoelens van angst en onrust in de maatschappij. Om die reden heeft de rechtbank de Amsterdamse oriëntatiepunten voor het bezit van vuurwapens en explosieven aangescherpt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit. Verdachte zal daarom worden als
first offenderworden beschouwd.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 19 december 2019. Hieruit blijkt dat sprake is van een stabiele leefsituatie en dat de justitiële gevolgen recidive verlagend lijken te werken. Geadviseerd wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen.
Bij de vaststelling van de duur van deze vrijheidsbenemende straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Deze oriëntatiepunten nemen bij het voorhanden hebben van een dergelijke hoeveelheid aan hennep als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Voor het voorhanden hebben van 200-500 gram harddrugs wordt en onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden als uitgangspunt genomen. Ten slotte heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de Amsterdamse oriëntatiepunten voor het voorhanden hebben van vuurwapens. Deze starten bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat een stok achter de deur – ter voorkoming van recidive – in de vorm van een deels voorwaardelijke straf op zijn plek is. Gelet op de ernst van de feiten zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk aan verdachte opleggen. Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder feit 2 ten laste gelegde witwassen ziet de rechtbank geen aanleiding tot het opleggen van een geldboete naast de gevangenisstraf.

9.Beslag

Onder verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen en nog niet geretourneerd. Deze goederen staan vermeld op de beslaglijst in bijlage II.
Teruggave aan verdachte
Het in de beslaglijst opgenomen goed onder 15, een Breitling horloge, behoort toe aan verdachte en kan aan hem worden teruggegeven.
Teruggave aan [naam]
Het in de beslaglijst opgenomen goed onder 18, te weten een gouden riem met briljanten, behoort toe aan de [naam] , echtgenote van verdachte, en kan aan haar worden teruggegeven.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De in de beslaglijst opgenomen geldbedragen onder 1, 10 tot en met 14 worden bewaard ten behoeve van de rechthebbenden, nu verdachte heeft verklaard dat deze bedragen hem niet toebehoren en nog niet is gebleken aan wie deze bedragen wel toebehoren.
Het op de beslaglijst onder 24 opgenomen telefoontoestel wordt bewaard ten behoeve van de rechthebbende, nu verdachte heeft verklaard dat dit toestel hem niet toebehoort en nog niet is gebleken aan wie dit toestel wel toebehoort.
Onttrekking aan het verkeer
De op de beslaglijst onder 16 en 17 opgenomen horloges dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, omdat deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Het bezit van geïmiteerde merkgoederen is verboden.
De in de beslaglijst opgenomen goederen onder 19 tot en met 22, te weten een patroonhouder, een geluiddemper, pepperspray en 5 patronen moeten worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Verbeurdverklaring
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp onder 23, te weten een BQ Aquarius telefoontoestel, dient te worden verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar. De telefoon is in combinatie met een grote hoeveelheid hennep en een wapen en munitie aangetroffen. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij deze telefoon samen met deze goederen heeft gekregen, waardoor het vermoeden bestaat dat het bewezen geachte met behulp van deze encrypted telefoon is begaan of is voorbereid.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
-14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
- 2, 3, 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feiten 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie
en
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, te weten
3 maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
het goed op de beslaglijst onder 15, te weten:
- een horloge (merk: Breitling): 1606372.
Gelast de teruggave aan [naam] van:
het goed op de beslaglijst onder 16, te weten:
- een gouden riem met briljanten: 5812634.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
de goederen op de beslaglijst onder 1, 10 tot en met 14 en 24, te weten:
  • een geldbedrag ter hoogte van € 8.050,00: 5812314;
  • een geldbedrag ter hoogte van € 4.500,00: 5812625;
  • een geldbedrag ter hoogte van € 400,00: 5812627;
  • een geldbedrag ter hoogte van € 430,00: 5812074;
  • een geldbedrag ter hoogte van € 13.500,00: 5812097;
  • een geldbedrag ter hoogte van € 0,01: 5812435;
  • een telefoontoestel: 5812146.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
de goederen op de beslaglijst onder 16, 17, 19 tot en met 22, te weten:
  • een horloge (merk: Hublot): 5812073;
  • een horloge (merk: Frederique Const): 5812077;
  • een patroonhouder: 5812098;
  • een geluiddemper: 5812102;
  • twee bussen pepperspray: 5812067;
  • 5 dozen patronen (kogelpatroon).
Verklaart verbeurd:
het goed op de beslaglijst onder 23, te weten:
- een telefoontoestel (zwart, merk: BQ Aquarius).
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. G.M. van Dijk en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.D. van der Heiden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 december 2019.
Bijlage I
Tenlastelegging
Aan verdachte,
[verdachte], is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 25 september 2019 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meerdere grote hoeveelheden van in totaal ongeveer 16,4 kilogram hennep, in elk geval een of meerdere grote hoeveelheden hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
35,8 gram en/of 210 gram, in elk geval een of meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 25 september 2019, te Amsterdam, althans in Nederland, (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedragen van 13.500,00 euro en/of 8050,00 euro en/of 4900,- euro en/of een Breitling horloge en/of een gouden riem, in elk geval een of meerdere waardevolle voorwerp(en), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van (een) voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedragen en/of horloge en/of gouden riem, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 25 september 2019 te Amsterdam, een of meerdere wapens van categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad, te weten:
- een pistool van het merk Grand Power model P1, kaliber 9mm Luger
en/of
- een (merkloos) patroonmagazijn, kaliber 9mm Luger en/of
- een wapen van categorie I onder 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een geluiddemper, voorhanden heeft gehad.