ECLI:NL:RBAMS:2018:9822

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
24 januari 2019
Zaaknummer
7312469 EA VERZ 18-854
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst met toekenning van billijke vergoeding en transitievergoeding

In deze zaak heeft de stichting Stadgenoot op 29 oktober 2018 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 1 mei 2001 in dienst was als directeur Klant en Woning. Stadgenoot stelde dat er een verstoorde arbeidsverhouding was, waardoor herstel niet meer mogelijk was. [verweerder] verzette zich tegen het ontbindingsverzoek en voerde aan dat hij altijd goede beoordelingen had ontvangen en dat de verwijten niet juist waren. Tijdens de zitting op 5 december 2018 kwamen partijen overeen over de financiële afwikkeling en een ontbindingsdatum, voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zou ontbinden.

De kantonrechter oordeelde dat er geen voldragen h-grond was voor ontbinding, maar dat de verhouding tussen partijen zodanig verstoord was dat herstel niet meer reëel was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 april 2019. De kantonrechter oordeelde dat Stadgenoot ernstig verwijtbaar had gehandeld door de situatie te laten escaleren en kende een billijke vergoeding toe van € 175.000,00 bruto, evenals een transitievergoeding van € 131.500,89 bruto. De proceskosten werden gecompenseerd.

De beschikking werd gegeven door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2018.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7312469 EA VERZ 18-854
beschikking van: 21 december 2018

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

de stichting Stichting Stadgenoot

gevestigd te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen: Stadgenoot
gemachtigde: mr. P.A. Charbon
t e g e n

[verweerder]

wonende te [woonplaats]
verweerder
nader te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. S.M. Pieroelie

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Stadgenoot heeft op 29 oktober 2018 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. [verweerder] heeft een verweerschrift met zelfstandige tegenverzoeken ingediend.
Het verzoek is ter terechtzitting behandeld op 5 december 2018. Namens Stadgenoot is verschenen haar statutair bestuurder de heer [naam bestuurder] (verder: [naam bestuurder] ), vergezeld door de gemachtigde. [verweerder] is verschenen met zijn gemachtigde.
Beschikking is bepaald op heden.

BEOORDELING VAN HET VERZOEK

[verweerder] , thans 55 jaar oud, is sinds 1 mei 2001 in dienst van Stadgenoot, laatstelijk als directeur Klant en Woning. Het salaris bedraagt € 12.611,00 bruto per maand, inclusief vakantietoeslag.
Stadgenoot verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel
7: 671b lid 1 BW. Zij stelt dat daarvoor een redelijke grond aanwezig is, als bedoeld in artikel 7: 669 lid 3, sub h althans sub g BW, waarbij herplaatsing van een werknemer binnen een redelijke termijn niet tot de mogelijkheden behoort of in de rede ligt. De kern van de grondslag voor het ontbindingsverzoek is dat een goede communicatie tussen de statutair bestuurder van Stadgenoot en [verweerder] niet (meer) mogelijk is. Het ontbreken van het voor samenwerking op het hoogste niveau van de organisatie benodigde vertrouwen levert een grond voor ontbinding op, aldus Stadgenoot. In ieder geval is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding.
[verweerder] verzet zich tegen ontbinding. Hij heeft altijd goede beoordelingen gehad en ook goed samengewerkt met de heer [naam bestuurder] . De feitelijke verwijten die hem gemaakt worden zijn niet juist. Voor [verweerder] is niet duidelijk waar het plotselinge streven naar beëindiging van het dienstverband vandaan komt. Mocht toch ontbonden worden dan dient een billijke vergoeding te worden toegekend, aldus [verweerder] .
Partijen zijn het ter zitting eens geworden over de financiële afwikkeling – daaronder begrepen intrekking van de tegenverzoeken – en een ontbindingsdatum, voor het geval dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt en van oordeel is dat een billijke vergoeding moet worden toegekend. De kantonrechter zal dan ook beoordelen of sprake is van een redelijke grond voor ontbinding en zo ja, of daar een billijke vergoeding aan gekoppeld moet worden.
Van een voldragen h-grond is geen sprake. Niet is gebleken dat voor eind 2017 tussen [verweerder] en [naam bestuurder] sprake was van onvoldoende communicatie of een verstoring van de verhoudingen. Eind 2017 ontstond tussen twee andere leden van het directieteam onenigheid. Uiteindelijk is één van die directieleden vertrokken. Als al juist is dat [verweerder] zijn teleurstelling heeft geuit over het feit dat hij niet is doorgeschoven naar de positie van het vertrokken directielid, dan is onvoldoende duidelijk gemaakt hoe dat heeft kunnen leiden tot onoverbrugbare communicatieproblemen. Ook als [verweerder] en [naam bestuurder] verschillend dachten over hoe dit proces had moeten lopen, dan is dat nog geen verklaring voor de op 11 juli 2018 geuite wens van Stadgenoot om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Enkele incidenten die Stadgenoot dan nog noemt leiden niet tot de conclusie dat toch sprake is van een voldragen h-grond. Om te beginnen is sprake van op zichzelf staande incidenten waarvan onvoldoende is uitgelegd hoe die zich verhouden tot de beweerdelijke communicatieproblemen tussen [verweerder] en [naam bestuurder] . Bovendien zien de hierbij gemaakte verwijten deels op het functioneren van [verweerder] en deels op een discussie van jaren geleden. Tenslotte blijkt onvoldoende dat getracht is de verhoudingen te herstellen. Al met al zal niet op de h-grond worden ontbonden.
Gelet op wat partijen – ook op zitting – naar voren hebben gebracht is de kantonrechter wel van oordeel dat de verhouding tussen partijen inmiddels zodanig is verstoord dat herstel – mede gezien de positie van [verweerder] – niet meer reëel is. De arbeidsovereenkomst zal dan ook worden ontbonden en wel per 1 april 2019. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen had Stadgenoot die situatie echter kunnen en moeten voorkomen. Door dat niet te doen heeft zij ernstig verwijtbaar gehandeld, zodat een billijke vergoeding zal worden toegekend. Deze zal worden gesteld op € 175.000,00 bruto, nu de kantonrechter geen aanleiding ziet af te wijken van wat partijen billijk vinden.
Ook de transitievergoeding is toewijsbaar, deze bedraagt € 131.500,89 bruto.
Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden verlangt [verweerder] geen beslissing meer op de tegenverzoeken.
Er zijn termen de proceskosten te compenseren.

BESLISSING

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 april 2019;
veroordeelt Stadgenoot tot betaling aan [verweerder] van de transitievergoeding van
€ 131.500,89 bruto;
veroordeelt Stadgenoot tot betaling aan [verweerder] van een billijke vergoeding van
€ 175.000,00 bruto;
wijst af het meer of anders verzochte;
bepaalt dat elk der partijen de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.W. Inden, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2018 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter