[verweerder] , thans 55 jaar oud, is sinds 1 mei 2001 in dienst van Stadgenoot, laatstelijk als directeur Klant en Woning. Het salaris bedraagt € 12.611,00 bruto per maand, inclusief vakantietoeslag.
Stadgenoot verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel
7: 671b lid 1 BW. Zij stelt dat daarvoor een redelijke grond aanwezig is, als bedoeld in artikel 7: 669 lid 3, sub h althans sub g BW, waarbij herplaatsing van een werknemer binnen een redelijke termijn niet tot de mogelijkheden behoort of in de rede ligt. De kern van de grondslag voor het ontbindingsverzoek is dat een goede communicatie tussen de statutair bestuurder van Stadgenoot en [verweerder] niet (meer) mogelijk is. Het ontbreken van het voor samenwerking op het hoogste niveau van de organisatie benodigde vertrouwen levert een grond voor ontbinding op, aldus Stadgenoot. In ieder geval is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding.
[verweerder] verzet zich tegen ontbinding. Hij heeft altijd goede beoordelingen gehad en ook goed samengewerkt met de heer [naam bestuurder] . De feitelijke verwijten die hem gemaakt worden zijn niet juist. Voor [verweerder] is niet duidelijk waar het plotselinge streven naar beëindiging van het dienstverband vandaan komt. Mocht toch ontbonden worden dan dient een billijke vergoeding te worden toegekend, aldus [verweerder] .
Partijen zijn het ter zitting eens geworden over de financiële afwikkeling – daaronder begrepen intrekking van de tegenverzoeken – en een ontbindingsdatum, voor het geval dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt en van oordeel is dat een billijke vergoeding moet worden toegekend. De kantonrechter zal dan ook beoordelen of sprake is van een redelijke grond voor ontbinding en zo ja, of daar een billijke vergoeding aan gekoppeld moet worden.
Van een voldragen h-grond is geen sprake. Niet is gebleken dat voor eind 2017 tussen [verweerder] en [naam bestuurder] sprake was van onvoldoende communicatie of een verstoring van de verhoudingen. Eind 2017 ontstond tussen twee andere leden van het directieteam onenigheid. Uiteindelijk is één van die directieleden vertrokken. Als al juist is dat [verweerder] zijn teleurstelling heeft geuit over het feit dat hij niet is doorgeschoven naar de positie van het vertrokken directielid, dan is onvoldoende duidelijk gemaakt hoe dat heeft kunnen leiden tot onoverbrugbare communicatieproblemen. Ook als [verweerder] en [naam bestuurder] verschillend dachten over hoe dit proces had moeten lopen, dan is dat nog geen verklaring voor de op 11 juli 2018 geuite wens van Stadgenoot om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Enkele incidenten die Stadgenoot dan nog noemt leiden niet tot de conclusie dat toch sprake is van een voldragen h-grond. Om te beginnen is sprake van op zichzelf staande incidenten waarvan onvoldoende is uitgelegd hoe die zich verhouden tot de beweerdelijke communicatieproblemen tussen [verweerder] en [naam bestuurder] . Bovendien zien de hierbij gemaakte verwijten deels op het functioneren van [verweerder] en deels op een discussie van jaren geleden. Tenslotte blijkt onvoldoende dat getracht is de verhoudingen te herstellen. Al met al zal niet op de h-grond worden ontbonden.
Gelet op wat partijen – ook op zitting – naar voren hebben gebracht is de kantonrechter wel van oordeel dat de verhouding tussen partijen inmiddels zodanig is verstoord dat herstel – mede gezien de positie van [verweerder] – niet meer reëel is. De arbeidsovereenkomst zal dan ook worden ontbonden en wel per 1 april 2019. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen had Stadgenoot die situatie echter kunnen en moeten voorkomen. Door dat niet te doen heeft zij ernstig verwijtbaar gehandeld, zodat een billijke vergoeding zal worden toegekend. Deze zal worden gesteld op € 175.000,00 bruto, nu de kantonrechter geen aanleiding ziet af te wijken van wat partijen billijk vinden.
Ook de transitievergoeding is toewijsbaar, deze bedraagt € 131.500,89 bruto.
Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden verlangt [verweerder] geen beslissing meer op de tegenverzoeken.
Er zijn termen de proceskosten te compenseren.