Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiseres sub 1] ,
[eiseres sub 2] , VENNOOT VAN DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [naam VOF],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, betreft het een kort geding tussen twee ex-echtelieden, [eiseres sub 1] en [gedaagde], over de verdeling van de waarde van een verzekeringspolis en de verkoop van de voormalige echtelijke woning. De echtscheiding van partijen werd op 4 oktober 2011 ingeschreven, en sindsdien zijn er verschillende afspraken gemaakt over de verdeling van de woning, die in 2012 werd getaxeerd op € 162.200,00. Na de echtscheiding heeft [eiseres sub 1] in Turkije gewoond en is zij op 13 november 2017 onder bewind gesteld vanwege problematische schulden. De gedaagde heeft in de woning gewoond met de kinderen en heeft de eigenaarslasten gedragen, maar heeft geen vergoeding betaald aan [eiseres sub 1] voor haar aandeel in de woning.
De eiseressen vorderen dat [gedaagde] meewerkt aan de verkoop van de woning en dat de opbrengst, evenals de waarde van de levensverzekering, bij helfte wordt verdeeld. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een spoedeisend belang is voor de vordering van [eiseres sub 1], gezien haar schuldenproblematiek. De rechter wijst de vordering toe, waarbij [gedaagde] wordt veroordeeld om binnen zeven dagen mee te werken aan de verkoop van de woning. Tevens wordt [gedaagde] gelast om een kopie van de levensverzekeringspolis in het geding te brengen, zodat hierover verder gedebatteerd kan worden. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot het eindvonnis.