ECLI:NL:RBAMS:2018:9580

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
8 januari 2019
Zaaknummer
13/013067-96; 23/000892-97
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hervatting van de verpleging van overheidswege na overtreding van voorwaarden door terbeschikkinggestelde

Op 18 juli 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een terbeschikkinggestelde, geboren in 1950, die eerder ter beschikking was gesteld door het gerechtshof te Amsterdam. De rechtbank behandelde een vordering van de officier van justitie tot hervatting van de verpleging van overheidswege, nadat de verpleging op 16 oktober 2015 voorwaardelijk was beëindigd. De terbeschikkinggestelde had zich niet gehouden aan de voorwaarden die aan de beëindiging waren verbonden, waaronder het zich begeleidbaar opstellen en het geven van openheid van zaken. Tijdens de zittingen bleek dat de terbeschikkinggestelde relevante informatie had verborgen en pre-delictgedrag vertoonde, waaronder het maken van foto's en filmpjes van minderjarigen. Ondanks herhaalde verzoeken van de reclassering om openheid, gaf de terbeschikkinggestelde geen volledige medewerking en bagatelliseerde hij zijn gedrag. De rechtbank concludeerde dat er geen vertrouwen was dat de terbeschikkinggestelde in de toekomst anders zou handelen en dat hervatting van de dwangverpleging noodzakelijk was ter beveiliging van de maatschappij, met name ter bescherming van kinderen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege opgeheven.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/013067-96; 23/000892-97
Beslissing op de op 14 juni 2018 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 14 juni 2018 in de zaak tegen:

[naam terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1950,
wonende op het adres [BRP-adres] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 4 december 1997 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd. Bij beschikking van 16 oktober 2015 van deze rechtbank werd de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. Bij beschikking van deze rechtbank van 31 mei 2018 werd de terbeschikkingstelling (met aangepaste voorwaarden) verlengd met twee jaar.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot hervatting van de verpleging van overheidswege.

De procesgang

De rechtbank heeft op 4 juli 2018 de officier van justitie mr. R.A. Kloos, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw mr. Y.H.G. van der Hut, advocaat te Den Haag, alsmede de deskundigen F.E. Berkhof en C.N. Cartmel, verbonden aan Reclassering Nederland te Utrecht, ter terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Bij de beschikking van 16 oktober 2015, waarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk werd beëindigd, is onder meer als voorwaarde gesteld dat de terbeschikkinggestelde zich begeleidbaar opstelt en zich gedraagt naar de aanwijzingen van de reclassering.
Gebleken is dat de terbeschikkinggestelde geen openheid van zaken heeft gegeven, relevante informatie verborgen heeft gehouden en pre-delictgedrag vertoont. Hij heeft onder andere bij herhaling foto’s en filmpjes van minderjarigen gemaakt. Dat hij op zijn gedrag met betrekking tot kinderen en gebrek aan openheid stevig werd aangesproken door de reclassering heeft hierin geen verandering gebracht.
Alle genoemde incidenten zijn niet door de terbeschikkinggestelde zelf verteld, maar door derden gemeld en de filmpjes zijn op zijn telefoon ontdekt. De volgende incidenten hebben zich voorgedaan:
  • In 2017 heeft de terbeschikkinggestelde jonge jongens in zijn huis gehad. Ook heeft hij kortstondig op een baby van een medeflatbewoner gepast. In maart 2017 is hij door de reclassering op dit gedrag en het gebrek aan openheid daarover stevig aangesproken.
  • Op 22 mei 2018 heeft de wijkagent de reclassering in kennis gesteld van de omstandigheid dat de terbeschikkinggestelde met zijn kat bij de [naam recreatiegebied] , een recreatiegebied in [naam plaats] , was. Op de kat kwamen kinderen af. De terbeschikkinggestelde heeft foto’s/filmpjes van minderjarigen gemaakt. Enkele omstanders vonden het gedrag van de terbeschikkinggestelde vreemd en hebben dit bij de handhavers gemeld. De terbeschikkinggestelde is door de reclassering geconfronteerd met deze informatie. Hij gaf aan geen foto’s/filmpjes meer te hebben op zijn telefoon. Toen hem werd gevraagd zijn telefoon te laten zien, gaf hij toe toch een filmpje te hebben.
  • Op 24 mei 2018 is de terbeschikkinggestelde naar aanleiding van het hiervoor genoemde incident voor een time-out in de [naam kliniek] geplaatst, omdat de reclassering vond dat sprake was van pre-delictgedrag.
  • Op 31 mei 2018 vond de TBS-verlengingszitting plaats en kwam naar voren dat er vier filmpjes van minderjarigen waren terwijl de terbeschikkinggestelde eerder had gezegd dat er slechts één filmpje bestond.
  • Ook op 31 mei 2018 kreeg de reclassering bericht dat in het huis van de terbeschikkinggestelde kinderspelletjes, vuurwerksterretjes, ballonnen, een voetbalshirt in een kindermaat, kindershampoo en uitdeelzakjes snoep aanwezig waren.
  • Op 1 juni 2018 kreeg de reclassering bericht van het feit dat de terbeschikkinggestelde in de buurt van zijn woning spelletjes deed met kinderen. Hij liet kinderen tegen zich oplopen waarbij hij hun broekje aanraakte. Ook liet hij kinderen een handstand tegen zich aan doen.
  • Uit een telefooncontrole door de [naam kliniek] bleek dat op een online-opslag van de terbeschikkinggestelde ongeveer 20 filmpjes van 2 jongens tussen 7 en 10 jaar oud stonden. Er waren geen ouders te zien. De filmpjes zijn behoorlijk specifiek op het lichaam van in ieder geval één van de jongens gericht.
  • Ook uit een telefooncontrole blijkt dat de terbeschikkinggestelde veelvuldig contact heeft en afspreekt met een man genaamd [naam] . Dit contact is door de terbeschikkinggestelde nooit benoemd naar de reclassering. Het taalgebruik in de whatsapp-berichten is in de ogen van de reclassering geheimzinnig.
De terbeschikkinggestelde heeft eens in de vier weken een gesprek met de reclassering. Hem wordt altijd gevraagd naar bijzonderheden maar de terbeschikkinggestelde zegt nooit iets te melden te hebben, terwijl uit de afspraken helder is dat hij de hiervoor omschreven voorvallen had moeten melden. Ook op de terechtzitting geeft de terbeschikkinggestelde geen volledige openheid en neemt hij geen enkele verantwoordelijkheid ten aanzien van de voorvallen of het niet melden daarvan. Hij bagatelliseert de incidenten, zegt niet begrepen te hebben dat deze gemeld hadden moeten worden of zegt dat hij de voorvallen tijdens de 4 wekelijkse gesprekken met de reclassering niet meer kon herinneren.
Het gedrag van de terbeschikkinggestelde tijdens de genoemde voorvallen, komt overeen met gedrag dat de terbeschikkinggestelde zelf heeft beschreven in het door hem opgestelde terugvalpreventieplan. Dit is gedrag dat hij moet nalaten omdat dit kan worden beschouwd als zijnde dynamische risicofactoren die toewerken naar een hoge risicosituatie. . De rechtbank concludeert daaruit dat de terbeschikkinggestelde ofwel niet in staat is te handelen conform zijn eigen terugvalpreventieplan, danwel niet zodanig wil handelen. In ieder geval toont hij hiermee aan geen verantwoordelijkheid te (kunnen) nemen naar de toekomst toe.
De terbeschikkinggestelde heeft de voorwaarde overtreden om zich begeleidbaar op te stellen en zich te gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering. Door geen openheid van zaken te geven, zich niet begeleidbaar op te stellen en het nalaten verantwoordelijkheid te nemen is er bij de rechtbank ook geen vertrouwen dat betrokkene inziet dat hij verkeerd heeft gehandeld, en dat hij in de toekomst anders zal gaan handelen. De rechtbank acht hervatting van de dwangverpleging noodzakelijk ter beveiliging van de maatschappij, meer specifiek ter beveiliging van kinderen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege dient te worden toegewezen zodat de rechtbank overeenkomstig artikel 509n Sv de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zal opheffen en zal gelasten dat de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde zal worden hervat.

Beslissing

De rechtbank:
  • heft op de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
  • gelast dat de verpleging van overheidswege van
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.C.M. Oude Hengel, voorzitter,
mrs. M.E. Leijten en A.M.F. Huigen, rechters,
in tegenwoordigheid van G. Jenuwein, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 18 juli 2018.
De oudste rechter is buiten staat om
deze beslissing mede te ondertekenen.
.