ECLI:NL:RBAMS:2018:9477
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van chantage en smaad in een SM-relatie
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is verdachte vrijgesproken van chantage en smaad. De zaak betreft een SM-relatie tussen verdachte en aangever, waarin verdachte de rol van meesteres vervulde. Aangever heeft verklaard dat hij in de periode van 2 november 2012 tot en met 30 juni 2014 door verdachte is gechanteerd, waarbij hij gedwongen zou zijn om geld en zijn pinpas af te geven. Ook zou verdachte op 17 juni 2014 een seksueel getint filmpje naar de werkgever van aangever hebben gestuurd, wat als smaad zou worden beschouwd. De officier van justitie heeft betoogd dat er voldoende bewijs is voor deze beschuldigingen, maar de verdediging heeft aangevoerd dat de handelingen binnen de context van hun SM-relatie plaatsvonden en dus vrijwillig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een machtsverschil bestond binnen de SM-relatie, maar dat er geen bewijs was dat verdachte buiten de afgesproken grenzen van het SM-spel is gegaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen dwang of chantage heeft plaatsgevonden die niet binnen de context van hun relatie viel. Aangever heeft na de aangifte herhaaldelijk contact gezocht met verdachte, wat erop wijst dat hij niet heeft aangegeven dat hij niet meer aan het SM-spel wilde deelnemen. Daarom heeft de rechtbank het ten laste gelegde niet bewezen geacht en verdachte vrijgesproken.
De benadeelde partij, aangever, had een schadevergoeding van € 40.000,- gevorderd, maar deze vordering is niet-ontvankelijk verklaard omdat verdachte van alle beschuldigingen is vrijgesproken. Het vonnis is uitgesproken op 19 december 2018 door een meervoudige kamer van de rechtbank.