ECLI:NL:RBAMS:2018:9477

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
13/674050-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van chantage en smaad in een SM-relatie

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is verdachte vrijgesproken van chantage en smaad. De zaak betreft een SM-relatie tussen verdachte en aangever, waarin verdachte de rol van meesteres vervulde. Aangever heeft verklaard dat hij in de periode van 2 november 2012 tot en met 30 juni 2014 door verdachte is gechanteerd, waarbij hij gedwongen zou zijn om geld en zijn pinpas af te geven. Ook zou verdachte op 17 juni 2014 een seksueel getint filmpje naar de werkgever van aangever hebben gestuurd, wat als smaad zou worden beschouwd. De officier van justitie heeft betoogd dat er voldoende bewijs is voor deze beschuldigingen, maar de verdediging heeft aangevoerd dat de handelingen binnen de context van hun SM-relatie plaatsvonden en dus vrijwillig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een machtsverschil bestond binnen de SM-relatie, maar dat er geen bewijs was dat verdachte buiten de afgesproken grenzen van het SM-spel is gegaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen dwang of chantage heeft plaatsgevonden die niet binnen de context van hun relatie viel. Aangever heeft na de aangifte herhaaldelijk contact gezocht met verdachte, wat erop wijst dat hij niet heeft aangegeven dat hij niet meer aan het SM-spel wilde deelnemen. Daarom heeft de rechtbank het ten laste gelegde niet bewezen geacht en verdachte vrijgesproken.

De benadeelde partij, aangever, had een schadevergoeding van € 40.000,- gevorderd, maar deze vordering is niet-ontvankelijk verklaard omdat verdachte van alle beschuldigingen is vrijgesproken. Het vonnis is uitgesproken op 19 december 2018 door een meervoudige kamer van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/674050-15 (Promis)
Datum uitspraak: 19 december 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[bpa adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 december 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.H. van der Meij en van wat verdachte en haar raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging op de zitting– kort gezegd – ten laste gelegd dat zij
1.
[benadeelde partij] tussen 2 november 2012 tot en met 30 juni 2014 heeft gechanteerd door te dreigen foto’s of filmpjes openbaar te maken en hem daarmee te dwingen tot afgifte van zijn pinpas met bijhorende pincode en een geldbedrag van ongeveer € 40.000,-.
Ook is ten laste gelegd dat zij [benadeelde partij] in diezelfde periode heeft gedwongen zijn pinpas met bijhorende pincode aan haar te geven en een lening af te sluiten, door te zeggen dat zij anders seksueel getinte filmpjes van [benadeelde partij] zou sturen naar familie en de werkgever van [benadeelde partij] .
2.
op 17 juni 2014 smaadschrift heeft gepleegd door een seksueel getint filmpje naar de werkgever van [benadeelde partij] te sturen.
Subsidiair is smaad en meer subsidiair is belediging van [benadeelde partij] ten laste gelegd.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt bewezen dat verdachte aangever [benadeelde partij] heeft gechanteerd. Uit de bankafschriften blijkt dat tussen 2012 en 2014 een bedrag van ongeveer € 30.000,- is overgemaakt van de rekening van aangever naar de rekeningen die verdachte beheerde. De officier van justitie ziet in de e-mails tussen aangever en verdachte ondersteuning voor de verklaring van aangever dat dit onder dwang is gebeurd. Tanken op kosten van verdachte en het doen van bestellingen bij Wehkamp zijn geen onderdeel van het seksuele spel geweest. Verdachte heeft ook geen adequate verklaring geboden voor het doorsturen van geld naar bankrekeningen van haar zoon en dochter, of voor het doen van terugboekingen waardoor de vaste lasten van aangever niet meer werden voldaan.
De officier van justitie acht ook het plegen van smaadschrift bewezen (het onder 2 subsidiair tenlastegelegde) op grond van de verklaring van aangever en de e-mailberichten van verdachte aan de werkgever van aangever op 17 juni 2014. Verdachte heeft daarmee de daad bij het woord gevoegd en een compromitterend filmpje van aangever per e-mail aan zijn werkgever gestuurd. Volgens verdachte was dit voor de grap, maar dat is gelet op de inhoud en toon van de e-mail is niet geloofwaardig.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat het uit handen geven van de financiën en het dreigen met het versturen van seksueel getinte filmpjes vrijwillig hebben plaatsgevonden. Dit is gebeurd binnen het kader van de SM-relatie tussen aangever en verdachte. De verhouding tussen verdachte en aangever, was die van meesteres en slaaf. Verdachte heeft van meet af aan gezegd dat het beheren van de financiën van aangever, het geven van opdrachten en het dreigen filmpjes of foto’s openbaar te maken, onderdeel was van dit seksuele spel. Aangever daarentegen, heeft wisselend verklaard en schoof in zijn verhaal steeds meer op naar het verhaal dat verdachte telkens heeft verteld. De verklaring van aangever is niet betrouwbaar te achten. Nu het zijn woord tegen het woord van verdachte is, is er onvoldoende bewijs voor de beschuldigingen. De raadsman verzoekt verdachte daarom vrij te spreken van beide aan haar ten laste gelegde feiten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Verdachte en aangever onderhielden gedurende een lange periode een SM-relatie, waarbij verdachte de meesteres was en aangever de slaaf. Verdachte en aangever zijn in 2012 met elkaar in contact gekomen door een advertentie op internet die verdachte had geplaatst waarin zij kenbaar maakte dat zij als meesteres een slaaf zocht. Aangever heeft daarop gereageerd. Onderdeel van het seksuele spel was dat verdachte ook de financiën van aangever beheerde en daar controle over had. Zo had aangever zijn pinpas en de bijbehorende pincode ter beschikking gesteld aan verdachte. Verdachte zou aangever leefgeld geven. Deze afspraken zijn door partijen mondeling gemaakt.
Aangever heeft ter terechtzitting verklaard dat de financiële controle die verdachte over hem had, de eerste maanden vrijwillig was. Het omslagpunt zou zijn gekomen, nadat verdachte de op het financiële vlak overeengekomen afspraken niet nakwam en gedreigd had de foto’s en filmpjes naar zijn familieleden en werkgever te sturen. In het SM-spel kwam het dreigen met sancties vaker voor, maar het dreigen met de gemaakte foto’s en filmpjes was nooit onderdeel van het spel. Deze foto’s en video’s zouden nooit openbaar gemaakt worden, aldus aangever.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat bij één van de eerste afspraken die zij met aangever had, is besproken dat zij de volledige financiële controle over aangever zou hebben. Zij moest overboekingen doen en kreeg zijn pinpas met de bijbehorende pincode. De gemaakte financiële afspraken werden altijd nagekomen. Zij heeft gedreigd de seksueel getinte filmpjes openbaar te maken, maar dat was onderdeel van het SM-spel. Ook het e-mailbericht naar de werkgever van aangever was onderdeel van het SM-spel. Aangever kickte op de mogelijkheid dat de seksueel getinte filmpjes openbaar zouden kunnen worden gemaakt, aldus verdachte.
Conclusies
Binnen de SM-relatie van aangever en verdachte was er sprake van een machtsverschil tussen verdachte als meesteres en aangever als slaaf. Dit brengt met zich mee dat er ook een bepaalde dwang bestond binnen deze relatie, op vrijwillige basis. De rechtbank dient zich te buigen over de vraag of er dwang of chantage is geweest buiten het SM-spel en dus op onvrijwillige basis.
Uit de rekeningafschriften van aangever blijkt dat er in de ten laste gelegde periode terugboekingen hebben plaatsgevonden, dat er grote bedragen zijn overgemaakt naar de rekeningen die verdachte beheerde en er grote bedragen zijn gepind vanaf het bankrekeningnummer van aangever. Aangever heeft verklaard dat hij aanvankelijk vrijwillig geld heeft gegeven aan verdachte. Daarnaast hebben zowel aangever als verdachte verklaard dat controle op financieel gebied onderdeel is geweest van het SM-spel. Of en wanneer dit geen onderdeel meer zou zijn van het SM-spel blijkt, behoudens de verklaring van aangever, niet uit het dossier. Er zijn geen duidelijke afspraken gemaakt wat de financiële controle van verdachte over aangever exact inhield, hoe ver dat ging en of daarbij ook gechanteerd mocht worden met het openbaar maken van seksueel getinte foto’s of filmpjes. Tevens zijn geen afspraken gemaakt over de wijze waarop aangever aan verdachte kon aangeven dat hij niet akkoord ging met bepaalde dominante handelingen van verdachte als meesteres.
Daarom heeft de rechtbank in het dossier gekeken of verdachte kon weten dat zij te ver ging in het SM-spel en aangever niet (meer) akkoord ging met de financiële controle en de chantage.
Uit e-mailberichten van verdachte aan aangever blijkt dat verdachte inderdaad als straf foto’s en filmpjes naar de familie en werkgever van aangever dreigt te sturen als aangever haar niet 40.000 euro betaalt. Uit de daaropvolgende e-mailberichten van aangever aan verdachte blijkt echter niet dat daarmee een grens van het SM-spel werd overschreden.
Uit het gehele dossier blijkt niet dat aangever op enig moment aan verdachte kenbaar heeft gemaakt niet meer aan het SM-spel te willen deelnemen, of haar gedragingen als buiten de grenzen van het SM-spel te beschouwen. De rechtbank kan daarom niet vaststellen of en zo ja, op welk moment er een omslag bij aangever zou hebben plaatsgevonden en wanneer dat voor verdachte kenbaar moet zijn geworden. Opvallend daarbij is dat aangever na het doen van aangifte op 18 september 2013 herhaaldelijk opnieuw contact heeft gezocht met verdachte. Dat blijkt ook uit het e-mailcontact tussen aangever en verdachte in juli 2014.
Hoewel het overboeken van geld van aangever naar rekeningen van een dochter en zoon van verdachte, het doen van bestellingen op kosten van aangever en het doen van vele terugboekingen zeker vragen oproept, vindt de rechtbank niet bewezen dat verdachte aangever heeft gedwongen haar geld te geven op een manier die buiten de door hen gemaakte afspraken ging. Niet bewezen is dat aangever onvrijwillig aan verdachte de beschikking over zijn bankrekening gaf en dat de bedreiging met smaad en smaadschrift plaatsvond buiten de grenzen van het door hen afgesproken SM-spel.
De rechtbank acht het ten laste gelegde dus niet bewezen. Verdachte zal worden vrijgesproken.

4.Benadeelde partij

De benadeelde partij, [benadeelde partij] vordert € 40.000,- aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk in zijn vordering worden verklaard, omdat verdachte van de gehele beschuldiging zal worden vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde partij] , niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Jongkind, voorzitter,
mrs. M. Vaandrager en J.H. Broek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Drent, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 december 2018.
Bijlage [… 1]