ECLI:NL:RBAMS:2018:9474

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
13/733009-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van € 100.000 en valsheid in geschriften

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 november 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1975, die wordt beschuldigd van witwassen van € 100.000 en valsheid in geschriften. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 2 november 2018, waar de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, en de raadsman van de verdachte, mr. P.J. Hoogendam, hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte drie punten: het witwassen van € 100.000, valsheid in geschriften en het gebruik maken van valse geschriften. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 mei 2015 vier contante stortingen heeft gedaan op de bankrekening van een bedrijf, gevolgd door overboekingen naar zijn privé rekening en de aankoop van een Mercedes-Benz. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet overtuigend kon verklaren over de herkomst van het geld en dat het vermoeden van witwassen gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het witwassen van het geldbedrag en aan valsheid in geschriften, omdat hij valse leenovereenkomsten had opgemaakt om de herkomst van het geld te verhullen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/733009-17 (Promis)
Datum uitspraak: 16 november 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres,
[BRP-adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 november 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A. Kerkhoff, en van wat de raadsman van verdachte, mr. P.J. Hoogendam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat
hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. witwassen van € 100.000,-;
2. valsheid in geschriften;
3. gebruik maken van valse geschriften.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde witwassen. Voor de onder 2 en 3 ten laste gelegde valsheid in geschriften en het gebruik van valse geschriften heeft de officier van justitie tevens gerekwireerd tot bewezenverklaring met uitzondering van onderdeel F.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde witwassen, omdat volgens hem het geldbedrag niet afkomstig is uit enig misdrijf. De raadsman heeft tevens vrijspraak bepleit ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde valsheid in geschriften en het gebruik van valse geschriften, omdat verdachte deze geschriften niet valselijk heeft opgemaakt en ook niet het oogmerk heeft gehad deze geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
Op 1 mei 2015 hebben vier contante stortingen plaatsgevonden van in totaal € 100.000,- op de bankrekening van [naam bedrijf 1] Dit heeft plaatsgevonden met coupures van
€ 500,-, € 200,-, € 100,- en € 50,-. [2] Vervolgens is op dezelfde dag twee keer een bedrag van
€ 50.000,- overgeboekt van de bankrekening van [naam bedrijf 1] naar de privé bankrekening van verdachte. [3] Op 4 mei 2015 is van de privé bankrekening van verdachte twee keer een bedrag van € 50.000,- overgemaakt naar de bankrekening van [naam bedrijf 2] onder vermelding van ‘SL400 [kenteken 2] deel 1/2’ respectievelijk ‘SL400 [kenteken 2] deel 2/2’. [4] In het dossier bevindt zich ook een factuur van de aankoop van een Mercedes-Benz SL400 met kenteken [kenteken 1] die is gericht aan [naam bedrijf 3] , het bedrijf van [naam persoon 1] . [5]
Verdachte heeft op 14 september 2015 als getuige verklaard dat hij de Mercedes heeft aangekocht voor [naam persoon 1] , omdat deze zelf de betaling niet kon doen. Voor de terugbetaling moest nog een contract worden opgesteld. Het geld voor de aankoop van de Mercedes heeft verdachte overgemaakt vanaf zijn privé bankrekening, nadat hij dit geld vanaf de bankrekening van [naam bedrijf 1] naar deze rekening had overgemaakt.
Oordeel van de rechtbank
Bij beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde witwassen stelt de rechtbank voorop dat het onderdeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ tevens bewezen kan worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Vermoeden van witwassen
Verdachte heeft een bedrag van € 100.000,- gestort op de bankrekening van [naam bedrijf 1] Het als privé persoon in bezit hebben van een dergelijk groot bedrag in contanten is in het maatschappelijk betalingsverkeer niet gebruikelijk. Daarbij bestond het geldbedrag mede uit een grote hoeveelheid coupures van € 500,- en € 200,-. Van dit soort grote coupures is bekend dat deze voornamelijk in het criminele circuit worden gebruikt. Ook de daaropvolgende storting van € 100.000,- van de bankrekening van [naam bedrijf 1] naar de privé bankrekening van verdachte is, gelet op het gebruikelijk verloop van deze rekeningen, a-typisch te noemen. [6] Dit geldt op gelijke voet voor het feit dat verdachte met dat geld een Mercedes heeft gekocht voor en op verzoek van [naam persoon 1] , die hij naar eigen zeggen enkel kent uit het bedrijfsleven, zonder daaraan voorafgaand dan wel direct daarna een leenovereenkomst op te stellen. Deze feiten en omstandigheden zijn van dien aard dat zij het vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Derhalve mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de (legale) herkomst van het geld.
Verklaring herkomst geld
De rechtbank constateert dat verdachte niet eenduidig is over de herkomst van de € 100.000,- die hij op 1 mei 2015 in contanten op de rekening van de Holding heeft gestort. Als getuige verklaarde hij dat hij dit bedrag een jaar eerder van zijn bedrijf had geleend, terwijl hij in een aan de stukken toegevoegde e-mail aan zijn raadsman van 14 januari 2016 stelde dat hij al in 2012 € 50.000,- van zijn Holding had geleend, dat hij in dat jaar reeds een bedrag van ongeveer € 100.000,- had gereserveerd voor de aankoop van een Porsche en dat hij in 2014 wederom
€ 50.000,- van de Holding had geleend.
Mede gelet op deze tegenstrijdigheden, acht de rechtbank het volstrekt ongeloofwaardig dat verdachte de €100.000,- heeft verworven door middel van leningen bij de Holding ten behoeve van de aanschaf van een Porsche en dat hij dit geld vervolgens gedurende een periode van ten minste één jaar in contanten heeft bewaard zonder daadwerkelijk tot de aanschaf van een Porsche over te gaan. Daarbij komt nog eens dat uit de rekeningafschriften van de Holding niet blijkt van een geldopname van €100.000,- in 2014, dat uit de toelichting op de jaarrekening van 2012 evenmin blijkt van het bestaan van een geldlening van €50.000 in 2012 [7] en dat verdachte in zijn aangiften inkomstenbelasting nooit melding heeft gemaakt van het bezit van een contant geldbedrag boven de vrijstelling van €5.000,-. [8]
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van
€ 100.000,- – onmiddellijk en/of middellijk – afkomstig is van enig misdrijf en verdachte dit heeft witgewassen.
Opzet of schuld
Verdachte heeft een grote hoeveelheid contant geld voorhanden gehad waarvoor hij geen waarschijnlijke verklaring heeft gegeven. Verdachte heeft dit geldbedrag gestort op de bankrekening van [naam bedrijf 1] om het vervolgens naar zijn privé bankrekening over te boeken en er een Mercedes van te kopen. Door het geldbedrag via [naam bedrijf 1] te laten lopen, kan het niet anders zijn dan dat verdachte heeft getracht de herkomst van het geldbedrag te verhullen. De rechtbank acht op grond van de voorgaande feiten en omstandigheden bewezen dat verdachte ook het opzet heeft gehad op het witwassen van het geldbedrag van € 100.000,-.
Pleegperiode
De rechtbank gaat ervan uit dat het feit is gepleegd in de periode 1 mei 2015 tot en met 4 februari 2016, omdat de leenovereenkomst tussen [verdachte] en [naam persoon 1] is opgemaakt en ondertekend op 4 februari 2016. [9] Nu deze verklaring op 26 februari 2016 door de advocaat van [naam persoon 1] aan de officier van justitie is verzonden, acht de rechtbank het geloofwaardig dat deze leenovereenkomst daadwerkelijk op 4 februari 2016 is opgemaakt en ondertekend. [10] Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte ook middels deze overeenkomst de criminele herkomst van het geld willen verhullen.
3.3.2
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde
Vrijspraak ten aanzien van F
Verdachte wordt in zowel feit 2 als 3 vrijgesproken van onderdeel F, nu verdachte deze brief niet heeft opgemaakt en ook niet kan worden bewezen hij zijn boekhouder, [naam persoon 2] , opdracht heeft gegeven tot het opmaken van dit document.
Feiten en omstandigheden ten aanzien van A, B en C
Het dossier bevat een leenovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] als geldgever en verdachte als geldnemer ter zake een bedrag van € 50.000,- gedateerd 28 juni 2012. [11] Uit de jaarrekening 2012 van [naam bedrijf 1] blijkt niet dat zij € 50.000,- aan verdachte heeft geleend. [12] Ook blijkt uit de aangifte inkomstenbelasting 2012 niet dat verdachte beschikte over een bedrag van € 50.000,- in contant geld. [13] De boekhouder van [naam bedrijf 1] , [naam persoon 2] , heeft verklaard dat hij de betreffende leenovereenkomst op
1 december 2015 heeft ontvangen. [14] Hij was ten tijde van het opmaken van de jaarrekening 2012 aldus niet op de hoogte van de lening en heeft deze ook niet in de jaarrekening verwerkt. [15]
Het dossier bevat ook een leenovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] als geldgever en verdachte als geldnemer ter zake een bedrag van € 50.000,- gedateerd 1 juli 2014. [16] Deze leenovereenkomst is door de boekhouder ontvangen op 1 december 2015. [17] Uit de jaarrekening 2014 blijkt niet dat [naam bedrijf 1] € 50.000,- aan verdachte heeft geleend. [18] Ook blijkt uit de aangifte inkomstenbelasting 2014 niet dat verdachte beschikte over een bedrag van € 50.000,- in contant geld. [19]
Tot slot bevat het dossier een leenovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] als geldgever en verdachte als geldnemer ter zake een bedrag van € 100.000,- gedateerd 1 mei 2015. [20]
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van A,B en C
[naam persoon 1] is op 9 juli 2015 aangehouden. [21] Verdachte is vervolgens op
14 september 2015 gehoord over de herkomst van het geld voor de Mercedes die hij heeft aangekocht voor [naam persoon 1] . [22] Op 1 december 2015 verstrekt verdachte dan in één keer drie leenovereenkomsten aan zijn boekhouder. [23] Op grond van alle voorgaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte deze leenovereenkomsten – in de tenlastelegging opgenomen onder A, B en C – achteraf valselijk heeft opgemaakt om een basis te scheppen voor de herkomst van het geld voor de Mercedes. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan valsheid in geschriften. Door deze valse leenovereenkomsten vervolgens aan zijn boekhouder te verstrekken, heeft verdachte ook gebruik gemaakt van deze overeenkomsten als ware deze echt en onvervalst. De rechtbank acht hiermee het onder 2 en 3 ten laste gelegde bewezen ten aanzien van onderdeel A, B en C.
Feiten en omstandigheden ten aanzien van D
Het dossier bevat een leenovereenkomst tussen verdachte als geldgever en [naam persoon 1] als geldnemer ter zake een bedrag van € 100.000,- gedateerd 4 februari 2016, waarin is bepaald dat de Mercedes als onderpand heeft te gelden voor het geleende bedrag. [24] De voor vestiging van een dergelijk pandrecht vereiste registratie bij de Belastingdienst ontbreekt. [25] Tevens staat in de leenovereenkomst dat de geldnemer in afwachting is van een uitkering onder zijn brandverzekering. [26] De boekhouder van [naam bedrijf 3] heeft verklaard dat hij in september 2015 een bedrag van € 76.810,42 heeft ontvangen voor [naam persoon 1] in verband met de afwikkeling van een brandschade. [27]
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van D
De rechtbank constateert dat de geldleenovereenkomst ruim negen maanden na de beweerdelijke geldlening is opgesteld en pas nadat verdachte met de witwasverdenking was geconfronteerd. Nu ook blijkt dat het pandrecht nooit is gevestigd en de overeenkomst is opgemaakt op het moment dat [naam persoon 1] kennelijk een uitkering onder zijn brandverzekering al heeft ontvangen en daarmee dus over ruim driekwart van het geleende bedrag beschikte, is de rechtbank van oordeel dat de leenovereenkomst valselijk is opgemaakt om het witwassen van een bedrag van € 100.000,- te verhullen. Door deze overeenkomst aan de advocaat van [naam persoon 1] te verstrekken heeft verdachte ook gebruik gemaakt van deze overeenkomst als ware het echt en onvervalst. [28] De rechtbank acht hiermee het onder 2 en 3 ten laste gelegde ten aanzien van onderdeel D bewezen.
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van E
In het klaagschrift ten aanzien de inbeslagname van de Mercedes is in de bijlage een verloopoverzicht over de boekjaren 2012 tot en met 2015 van [naam bedrijf 1] opgenomen. [29] Hierin wordt ook de lening van 25 juni 2012 van € 50.000,- genoemd, terwijl deze niet in de jaarrekening 2012 is opgenomen. [30] De rechtbank is zodoende van oordeel dat de specificaties in het verloopoverzicht niet aansluiten bij de jaarrekening, maar zijn aangepast om de herkomst van het geldbedrag waarmee de Mercedes is gekocht te verhullen. Door dit overzicht op te maken en te verstrekken heeft verdachte valsheid in geschriften gepleegd. De rechtbank acht hiermee het onder 2 en 3 ten laste gelegde ten aanzien van onderdeel E bewezen.
Pleegperiode
De rechtbank gaat ervan uit dat feit 2 is gepleegd in de periode 9 juli 2015 tot en met 4 februari 2016. Op 9 juli 2015 is [naam persoon 1] aangehouden. Vanaf dat moment heeft verdachte kunnen vermoeden dat de politie ook inzage in zijn financiële administratie zou vorderen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 weergegeven feiten en omstandigheden, zoals vervat in de als voetnoten weergegeven gebruikte bewijsmiddelen, bewezen dat verdachte
1.
op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot en met 4 februari 2016, te Leiderdorp en/of te Wijk bij Duurstede, althans in Nederland, van een voorwerp, te weten: een of meerdere geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) EUR 100.000,-, althans een geldbedrag, de herkomst heeft verborgen en verhuld en voornoemd voorwerp heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk en/of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
hij op een of meerdere verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 juli 2015 tot en met 4 februari 2016 te Wijk bij Duurstede en/of te Leiderdorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meerdere valse geschriften, te weten:
A) een overeenkomst tussen [naam bedrijf 1] en verdachte d.d. 28 juni 2012 en
B) een overeenkomst tussen [naam bedrijf 1] en verdachte d.d. 1 juli 2014 en
C) een overeenkomst tussen [naam bedrijf 1] en verdachte d.d. 1 mei 2015 en
D) een overeenkomst Onderhandse lening tussen [naam persoon 1] en verdachte
d.d. 4 februari 2016 en
E) verloopoverzichten over de boekjaren 2012 tot en met 2015 van zijn bedrijf [naam bedrijf 1] , met betrekking tot de grootboekrekening(en) "rekening-courant directie" en/of "Leningen directie" en/of "Rekening-courant [naam bedrijf 4] ",
zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) in strijd met de waarheid op dit/deze geschrift(en) vermeld en/of doen vermelden dat
ad A) de overeenkomst op 28 juni 2012 is opgesteld en
ad B) de overeenkomst op 1 juli 2014 is opgesteld en
ad C) [naam bedrijf 1] op 1 mei 2015 een bedrag van EUR 100.000,- heeft geleend aan verdachte en de overeenkomst op 1 mei 2015 is opgesteld en ondertekend, en
ad D) verdachte een geldbedrag van EUR 100.000,- heeft geleend aan [naam persoon 1] en de geldlening plaatsvindt middels een overboeking van dit geldbedrag naar het bedrijf [naam bedrijf 2] en de auto van het merk Mercedes-Benz, type SL400 met kenteken [kenteken 2] als onderpand dient van de geldlening en de geldlening mondeling afgesproken is op 28 april 2015 en 30 december 2015, en
ad E) - op de grootboekrekening "Leningen directie" in de boekjaren 2012 en 2013 onder de omschrijving "Lening privé" een bedrag van EUR 50.000,- staat vermeld, en
- op de grootboekrekening "Leningen directie" in het boekjaar 2015 onder de omschrijving "Lening retour" (een) bedrag(en) van EUR 67.000,- en/of EUR 20.000,- en/of EUR 6.800,- en/of EUR 6.200,- (in totaal EUR 100.000,-) met als mutatiedatum 1 mei 2015 staat of staan vermeld, en
- op de grootboekrekening "Leningen directie" in het boekjaar 2015 onder de omschrijving "Lening" tweemaal een bedrag van EUR 50.000,- met als mutatiedatum 1 mei 2015 staat vermeld,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
3.
hij een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 26 februari 2016 te Leiderdorp en/of te Wijk bij Duurstede, althans in Nederland, opzettelijk een of meerdere valse geschriften, te weten:
A) een overeenkomst tussen [naam bedrijf 1] en verdachte d.d. 28 juni 2012 en
B) een overeenkomst tussen [naam bedrijf 1] en verdachte d.d. 1 juli 2014 en
C) een overeenkomst tussen [naam bedrijf 1] en verdachte d.d. 1 mei 2015 en
D) een overeenkomst Onderhandse lening tussen [naam persoon 1] en verdachte d.d. 4 februari 2016 en
E) verloopoverzichten over de boekjaren 2012 tot en met 2015 van zijn bedrijf [naam bedrijf 1] , met betrekking tot de grootboekrekening(en) "rekening-courant directie" en/of "Leningen directie" en/of "Rekening-courant [naam bedrijf 4] "
heeft afgeleverd en/of heeft doen afleveren voor wat betreft A, B en C: aan de heer [naam persoon 2] van [naam bedrijf 5] en voor wat betreft D, E en F: aan de raadsman van [naam persoon 1] ,
en voorhanden heeft gehad,
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in strijd met de waarheid op deze geschriften staat vermeld dat:
ad A) de overeenkomst op 28 juni 2012 is opgesteld en ondertekend, en
ad B) de overeenkomst op 1 juli 2014 is opgesteld en ondertekend, en
ad C) [naam bedrijf 1] op 1 mei 2015 een bedrag van EUR 100.000,- heeft geleend aan verdachte en de overeenkomst op 1 mei 2015 is opgesteld en ondertekend, en
ad D) verdachte een geldbedrag van EUR 100.000,- heeft geleend aan [naam persoon 1] en de geldlening plaatsvindt middels een overboeking van dit geldbedrag naar het bedrijf [naam bedrijf 2] en de auto van het merk Mercedes-Benz, type SL400 met kenteken [kenteken 2] als onderpand dient van de geldlening en de geldlening mondeling afgesproken is op 28 april 2015 en 30 december 2015, en
ad E) - op de grootboekrekening "Leningen directie" in het boekjaren 2012 en 2013 onder de omschrijving "Lening privé" een bedrag van EUR 50.000,- staat vermeld, en
- op de grootboekrekening "Leningen directie" in het boekjaar 2015 onder de omschrijving "Lening retour" (een) bedrag(en) van EUR 67.000,- en/of EUR 20.000,- en/of EUR 6.800,- en/of EUR 6.200,- (in totaal EUR 100.000,-) met als mutatiedatum 1 mei 2015 staat of staan vermeld,
- op de grootboekrekening "Leningen directie" in het boekjaar 2015 onder de omschrijving "Lening" tweemaal een bedrag van EUR 50.000,- met als mutatiedatum 1 mei 2015 staat vermeld,
terwijl hij, verdachte, wist, dat deze geschriften bestemd waren voor gebruik als ware deze geschriften echt en onvervalst.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Motivering van de straffen en maatregelen

5.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden. Daarnaast heeft de officier van justitie verbeurdverklaring verzocht van het geldbedrag dat is opgebracht bij de verkoop van de Mercedes.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht het geldbedrag dat de Mercedes heeft opgebracht niet verbeurd te verklaren.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft € 100.000,- witgewassen. Witwassen maakt dat crimineel verkregen inkomsten besteedbaar zijn. Dit is een ernstig feit omdat het bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit. Vervolgens heeft verdachte verschillende geschriften valselijk opgemaakt om een basis te scheppen voor de herkomst van het geldbedrag en daarmee het witwassen te verhullen. Het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van schriftelijke documenten dient te kunnen worden gesteld, is door het handelen van verdachte ernstig aangetast. De rechtbank neemt het verdachte nog eens extra kwalijk dat hij ten behoeve van zijn criminele activiteiten misbruik heeft gemaakt van de bankrekening en de administratie van zijn bedrijf valselijk heeft opgemaakt. Dit leidt immers tot een verwevenheid van de spreekwoordelijke onder- en bovenwereld die bepaald ongewenst is.
De rechtbank hecht bij de strafoplegging belang aan de oriëntatiepunten zoals deze zijn neergelegd in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). In deze oriëntatiepunten wordt voor het witwassen van een bedrag tussen de € 70.000,- en € 125.000,- uitgegaan van een gevangenisstraf tussen de vijf en negen maanden. Verdachte heeft € 100.000,- witgewassen. Hij zit daarmee in het midden van het spectrum. De rechtbank acht ten aanzien van het witwassen dan ook een gevangenisstraf van (ongeveer) zeven maanden passend. Echter, heeft verdachte daarnaast ook meerdere geschriften valselijk opgemaakt en gebruikt. Zoals hiervoor overwogen, rekent de rechtbank verdachte juist ook dit gegeven zwaar aan. De rechtbank acht daarom een totale gevangenisstraf van 12 maanden passend.
De rechtbank stelt voorop dat in art. 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. Verdachte is op 14 december 2015 voor het eerst als verdachte gehoord. Dat betekent dat er een eindvonnis had moeten worden gewezen in december 2017. Er is sprake van overschrijding van de redelijke termijn van bijna één jaar. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding een matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben. Verdachte zal om die reden een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden worden opgelegd.
De officier van justitie heeft ook gevorderd het geld dat de verkoop van de auto heeft opgebracht verbeurd te verklaren. De rechtbank is van oordeel dat het geld waarmee de Mercedes is aangekocht nooit in eigendom aan verdachte heeft toebehoord. Het geld heeft slechts op zijn bankrekeningen gestaan om het te kunnen witwassen. De rechtbank zal zodoende het geld niet verbeurd verklaren.

6.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57, 225, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

7.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
witwassen
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
(medeplegen van) valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde
opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, meermalen gepleegd
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
10 (tien) maanden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. F. Dekkers en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Drent, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 november 2018.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pv verstrekking gevorderde gegevens met nummer 2015155777 van 21 januari 2016, ZD 10, p. 359.
3.Rekeningafschrift van 15 mei 2015, ZD 10, p. 117.
4.Rekeningafschrift van 15 mei 2015, ZD 10, p. 118.
5.Factuur Mercedes-Benz dealer, ZD 10, p. 010.
6.Pv verstrekking gevorderde gegevens met nummer 2015155777 van 3 september 2015 inclusief bijlagen, ZD 10, p. 103-126 en Pv verstrekking gevorderde gegevens met nummer 2015155777 van 8 september 2015 inclusief bijlagen, ZD 10, p. 128-152.
7.Rapport aan de directie en aandeelhouders van [naam bedrijf 1] inzake jaarrekening 2012, ZD 10, p. 415.
8.Aangifte inkomstenbelasting 2014, ZD 10, p. 489-511.
9.Onderhandse lening van 4 februari 2016, ZD 10, p. 528-530.
10.Proces-verbaal van bevindingen onderhandse lening met nummer 2015155777 van 23 februari 2016, ZD 10, p. 526
11.Proces-verbaal bevindingen klaagschrift inbeslagname [kenteken 2] inclusief bijlagen met nummer 2015155777 van 31 december 2015, ZD 10, p. 250.
12.Rapport aan de directie en aandeelhouders van [naam bedrijf 1] inzake jaarrekening 2012, ZD 10, p. 417.
13.Aangifte inkomstenbelasting 2012 [verdachte] , ZD 10, p. 439.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2015155777 van 16 februari 2016, ZD 3, p. 50.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2015155777 van 2 februari 2016, ZD 3, p. 036-038.
16.Proces-verbaal bevindingen klaagschrift inbeslagname [kenteken 2] inclusief bijlagen met nummer 2015155777 van 31 december 2015, ZD 10, p. 252.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2015155777 van 16 februari 2016, ZD 3, p. 50.
18.Rapport aan de directie en aandeelhouders van [naam bedrijf 1] inzake jaarrekening 2014, ZD 10, p. 482-486.
19.Aangifte inkomstenbelasting 2014 [verdachte] , ZD 10, p. 494-497.
20.Proces-verbaal bevindingen klaagschrift inbeslagname [kenteken 2] inclusief bijlagen met nummer 2015155777 van 31 december 2015, ZD 10, p. 254.
21.Proces-verbaal aanhouding met nummer PL1300-2015155777-17 van 9 juli 2015, ZD 3, p. 001.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2015155777 van 14 september 2015, ZD 3, p. 005-007.
23.Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2015155777 van 16 februari 2016, ZD 3, p. 50.
24.Proces-verbaal bevindingen onderhandse lening met bijlagen, ZD 10, p. 528-530.
25.Proces-verbaal bevindingen onderhandse lening, ZD 10, p. 526-527.
26.Proces-verbaal bevindingen onderhandse lening met bijlagen, ZD 10, p. 529.
27.Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2015155777 van 15 december 2015, DZ 3, p. 019-020.
28.Proces-verbaal van bevindingen onderhandse lening met nummer 2015155777 van _?_ 2016, ZD 10, p. 526.
29.Proces-verbaal bevindingen klaagschrift inbeslagname [kenteken 2] inclusief bijlagen met nummer 2015155777 van 31 december 2015, ZD 10, p. 248.
30.Rapport aan de directie en aandeelhouders van [naam bedrijf 1] inzake jaarrekening 2012, ZD 10, p. 417.