9.1Vorderingen van de benadeelde partijen in zaak A
De benadeelde partij, [naam B.V. 1] , vordert € 1.951,40 aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente, voor de onder 2 streepje 2 ten laste gelegde vernieling van de BMW met kenteken [nummer kenteken 2] .
De officier van justitie acht de gehele vordering voor toewijzing vatbaar.
De raadsman heeft verzocht de afsleepkosten en schoonmaakkosten van het interieur af te wijzen, hij heeft daartoe aangevoerd dat de gebruiker van de auto, [slachtoffer 1] , zelf de auto heeft kunnen schoonmaken en naar het garagebedrijf kon rijden om daar het raam te laten repareren. Tevens heeft de raadsman verzocht de kosten voor de bekleding af te wijzen, omdat niet kan worden vastgesteld dat de scheur in de bekleding het gevolg is geweest van het gooien van de steen door de ruit. De raadsman heeft tot slot verzocht ook de werkuren te matigen, omdat een groot deel daarvan verband houdt met de tijd die is gemoeid met het repareren van de bekleding.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat de afsleepkosten niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. De benadeelde partij heeft onvoldoende onderbouwd dat de auto door de schade niet meer te besturen was en gesleept moest worden. De rechtbank is tevens van oordeel dat zij niet kan vaststellen dat door het ingooien van de ruit ook de bekleding is beschadigd. Zij zal daarom ook die kostenpost niet-ontvankelijk verklaren. Nu het aantal gevorderde werkuren ook betrekking heeft op de tijd die is besteed aan het repareren aan de bekleding, zal de rechtbank slechts twee van de vier gevorderde werkuren toewijzen.
De rechtbank wijst in totaal € 388,20 aan materiële schadevergoeding toe te vermeerderen met de wettelijke rente. In het belang van [naam B.V. 1] wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd. De rechtbank stelt de vervangende hechtenis op 7 dagen.
De benadeelde partij, [slachtoffer 1] , vordert € 600,- aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente in verband met de bedreigingen, beledigingen, het gebruikmaken van identificerende persoonsgegevens (zaak A, feiten 1, 5 en 7).
De officier van justitie acht deze vordering redelijk en voor toewijzing vatbaar. De raadsman heeft zich ten aanzien van deze vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt dat vaststaat dat aan de benadeelde partij door het onder 1 en 5 bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Van het onder 7 ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken. De benadeelde partij is ten gevolge van de beledigingen in zijn eer of goede naam is aangetast en de verdachte heeft met de bedreigingen het oogmerk gehad de benadeelde partij angst toe te brengen. De rechtbank acht de vordering redelijk en voor toewijzing vatbaar voor zover het ziet op het onder 1 en 5 ten laste gelegde en komt daarvoor op een bedrag van € 400,-.Voor de overige € 200,- is de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk.
De rechtbank wijst in totaal € 400,- aan immateriële schadevergoeding toe, te vermeerderen met de wettelijke rente. In het belang van [slachtoffer 1] wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd. De rechtbank stelt de vervangende hechtenis op 8 dagen.
De benadeelde partij, [slachtoffer 2] , vordert € 270,- aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente, voor de onder 1 ten laste gelegde bedreiging.
De officier van justitie acht de vordering redelijk en voor toewijzing vatbaar. De raadsman heeft zich ten aanzien van deze vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Dat blijkt ook uit hetgeen [slachtoffer 2] in zijn schriftelijke slachtofferverklaring heeft geschreven. De rechtbank wijst in totaal € 270,- aan immateriële schadevergoeding toe, te vermeerderen met de wettelijke rente. In het belang van [slachtoffer 2] wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd. De rechtbank stelt de vervangende hechtenis vast op 5 dagen.
[slachtoffer 3] (eigenaar auto)
De benadeelde partij, [slachtoffer 3] , vordert € 865,71 aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente, voor de vernieling van zijn Citroen C3 met kenteken [nummer kenteken 1] .
De officier van justitie acht de vordering tot een bedrag van € 100,- toewijsbaar, nu dat het bedrag is dat de benadeelde partij aan eigen risico heeft betaald. Het overige deel van de kosten komen voor rekening van Univé Verzekeringen.
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering te verklaren, omdat Univé Verzekeringen een vordering heeft op verdachte en niet [slachtoffer 3] . Subsidiair heeft hij verzocht slechts de € 100,- eigen risico toe te wijzen.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , niet-ontvankelijk in zijn vordering. Uit de onderbouwende stukken blijkt dat Univé verzekeringen een vordering heeft op verdachte en niet [slachtoffer 3] . Uit de onderbouwde stukken blijkt niet dat [slachtoffer 3] een bedrag van € 100,- aan eigen risico heeft moeten betalen.
[slachtoffer 4] (hospita)
De benadeelde partij, [slachtoffer 4] , vordert € 450,- aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente, voor de vernielingen aan de woning en huisraad.
De officier van justitie en de raadsman hebben verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te verklaren.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering, nu er al een betalingsregeling is getroffen ter vergoeding van de schade van de vernielde woonaccessoires met de nieuwe bewindvoerder van verdachte. Deze betalingsregeling wordt tot dusverre ook nageleefd en een deel van de schade is reeds vergoed.