Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage 1bij dit vonnis. Die bijlage hoort bij dit vonnis en maakt hiervan deel uit.
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
5.Het bewijs
6.Motivering van de straffen en maatregelen
onder 1A, 1B, 3, 4 en 5bewezen geachte misdrijven zal worden veroordeeld tot:
- een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van drie jaar; en
- een taakstraf van honderdtwintig uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van zestig dagen.
onder 1C en onder 2bewezen geachte overtredingen zal worden veroordeeld tot:
7.Beslag
bijlage 2bij dit vonnis. Die bijlage hoort bij dit vonnis en maakt hiervan deel uit.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
- 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 57 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
- 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 2a, 20 en 71 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
- 28, 55 en 65 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad.
9.Beslissing
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 20, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, opzettelijk begaan
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 20, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, opzettelijk begaan
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 20, tweede lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 71 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2a van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, opzettelijk begaan;
een gewoonte maken van het plegen van witwassen.
[verdachte], daarvoor strafbaar.
1 (één) maand.
100 (honderd) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 (vijftig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren per dag.
bijlage 2genoemde voorwerpen met volgnummers 2-9, 11-13, 15-27 en 30-71.
bijlage 2genoemde voorwerpen met volgnummers 1, 10, 14, 28 en 29.