4.4.1Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 13 september 2016rijden [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] in de Opel heen en weer in de directe omgeving van voetbalvereniging [naam voetbalvereniging] in [woonplaats 1] . Zij spreken over de weg die zij moeten gaan en welke mogelijkheden ze hebben.
Op 15 september 2016blijkt uit de geplaatste OVC-apparatuur in de Opel dat [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] op de parkeerplaats van [naam voetbalvereniging] staan. Zij fluisteren over de omgeving en over bomen die het zicht blokkeren. Even later spreken ze over dat ‘de waggie nog hier is’, dat ‘deze type altijd als laatste traint’ en dat ‘de trainer het zelf ook gezellig vindt’.
Op 19 september 2016staat de Opel stil op de [adres 3] in [woonplaats 2] . In de auto zitten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 4] . Er wordt gesproken over een vuurwapen. Eén van de inzittenden zegt dat hij “achter” heeft genomen. De auto rijdt daarna naar [woonplaats 3] en staat enige tijd stil op een parkeerplaats gelegen aan [locatie] . Dit is de parkeerplaats waar een wijkagent de gestolen BMW heeft gezien. De auto rijdt vervolgens heen en weer in de omgeving van [naam voetbalvereniging] .
Op 20 september 2016is door een observatieteam gezien dat verdachte met zijn Mercedes een man – die later [naam medeverdachte 3] blijkt te zijn- ophaalt. Uit de waarnemingen van het observatieteam, de enkelbandgegevens van verdachte en de geplaatste OVC- en plaatsbepalingsapparatuur in de Mercedes blijkt dat de Mercedes om 18:28 uur stilstaat op de [adres 2] in [woonplaats 3] ter hoogte van [nummer] . Verdachte en [naam medeverdachte 3] lopen vervolgens door de wijk. Omstreeks 18:35 uur lopen zij op [adres 4] in [woonplaats 3] ter hoogte van [naam voetbalvereniging] en stappen als passagiers in de Toyota, waarna de Toyota wegrijdt. Op enig moment keert de Toyota weer terug naar het parkeerterrein van [naam voetbalvereniging] . Verdachte loopt richting het clubgebouw van [naam voetbalvereniging] en loopt vervolgens weer naar de parkeerplaats. Verdachte wordt door de Toyota weer bij zijn Mercedes op de [adres 2] afgezet.
Op 24 september 2016wordt op de [adres 2] ter hoogte van [nummer] in [woonplaats 3] een BMW aangetroffen. De achterzijde is voorzien van een scheef geplakte kentekenplaat met nummer [kenteken 5] . Uit onderzoek blijkt dat dit kenteken toebehoort aan een Volkswagen op naam van [naam 1] . [naam 1] geeft aan dat de kentekenplaat is gestolen of dat hij deze is verloren.De BMW blijkt tussen 26 februari 2016 en 29 februari 2016 te zijn gestolen. Het originele kenteken van de BMW is [kenteken 6] .De BMW was eerder door een wijkagent gezien op het parkeerterrein van zorginstelling [naam zorginstelling] , zonder kentekenplaat aan de voorkant. Dit parkeerterrein is gelegen op 200 meter afstand van de [adres 2] .De BMW is op 24 september 2016 door de politie in beslag genomen en voor onderzoek overgebracht naar het politiebureau.In de kofferbak van de BMW zijn drie volle flessen aangetroffen.Uit onderzoek is gebleken dat in deze flessen motorbenzine zit.
Op 26 september 2016voert [naam 2] , de vriendin van [verdachte 2] , een telefoongesprek waaruit blijkt dat [verdachte 2] zijn enkelband eraf heeft gehaald om “zijn shit te gaan doen”. Om 18:03 uur verlaat [naam medeverdachte 2] zijn woning. Uit de OVC- en plaatsbepalingsapparatuur in de Suzuki die in gebruik is bij [naam medeverdachte 2] blijkt dat de Suzuki zich tussen 19:30 uur en 20:27 uur in de directe omgeving van [naam voetbalvereniging] bevindt. De Suzuki rijdt over de parkeerplaats van [naam voetbalvereniging] en verplaatst zich kleine stukjes op de parkeerplaats van zorginstelling [naam zorginstelling] . Om 20:27 uur wordt in de Suzuki een gesprek gevoerd tussen verdachte en [naam medeverdachte 2] , waarin het volgende wordt besproken:
[verdachte 2] : Platen raken ze kwijt. Die waggie is opeens weg. Kunnen ze niks aan doen. Je weet toch? Maar ik moet de hele tijd zeggen, kom we gaan die waggie verplaatsen, ik moet mensen regelen, je weet toch, ik moet regelen.
[verdachte 2] : (…) Ik zeg tegen ze: Bro. Waarom kunnen jullie niets zelf regelen? Ik moet alles voor jullie doen! Alles broer! Waggie is weg. Nieuwe waggie. Nieuwe waggie is weg. Ze regelen geen andere waggie. Ze doen ook niet hun best niet jongen. Ze doen ook niet even hun best om te kijken hoe of wat. Of ze misschien iets kunnen regelen, of dat ze van iemand een waggie kunnen lenen om toch voor een overstap. Niets broer! Niets doen die mannen! Niets! Uitslapen. Reageren laat!
Ik zeg tegen ze broer kanker op! Opkankeren! Ik zou het sowieso zelf doen maar ik zou met mijn neefje gaan bijvoorbeeld. Die overstapauto. Je weet toch? Zou ik hem een paar doezoe geven. Je weet toch? Hij is binnenkort jarig. Ik denk van weet je. Ik gun ze. Maar kanker op man broer! Als het zo moet gaan? Dikke lul man!
[naam medeverdachte 2] : Even binnen kijken. Laat ze nu gewoon binnen klaar staan.
[verdachte 2] : Daar in de bosjes staan, bij die vrachtwagen.
[naam medeverdachte 2] : Kan je wegrijden ook.
[verdachte 2] : Ja daarom. (…) Wat heeft dit voor zin? Ik doe alles. Ik rij. Ik schiet, ik doe alles.
Rond 20:38 uur vertrekt de Suzuki weer uit [woonplaats 3] en rijdt richting [woonplaats 4] . De telefoon van verdachte maakt op dat moment gebruik van een cell-ID in de omgeving van de locatie van de Suzuki.
Op 27 september 2016komt de Suzuki om 20:00 uur aan in [woonplaats 3] . De Suzuki houdt zich voornamelijk op de [adres 5] op, naast de [adres 2] . Om 21:04 uur vertrekt de Suzuki uit [woonplaats 3] . Vanaf 22:05 uur rijdt de Suzuki opnieuw richting [woonplaats 3] , staat stil op het parkeerterrein van [naam voetbalvereniging] en rijdt heen en weer langs [naam voetbalvereniging] . Omstreeks 22:40 uur vertrekt de Suzuki weer uit [woonplaats 3] en rijdt naar de woning van [naam medeverdachte 2] . De telefoon van [naam medeverdachte 2] volgt de bewegingen van de Suzuki. [naam medeverdachte 2] komt omstreeks 22:56 uur terug bij zijn woning.
Op 29 september 2016om 17:32 uur verlaat [naam medeverdachte 2] zijn woning en stapt in de Suzuki. De Suzuki rijdt richting [woonplaats 5] , waar [naam medeverdachte 2] langs een benzinestation rijdt. De telefoon van [naam medeverdachte 2] beweegt met de Suzuki mee. Rond 18:38 uur stopt de Suzuki direct achter het woonadres van [naam medeverdachte 1] en staat daar tien minuten stil. De Suzuki rijdt vervolgens naar [woonplaats 3] en komt daar om 19:23 uur aan. De Suzuki staat stil op het parkeerterrein van [naam zorginstelling] , tegenover [naam voetbalvereniging] , en rijdt een ronde door de buurt. Uit het OVC-gesprek blijkt dat [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] vanaf 19:26 uur onder meer het volgende met elkaar bespreken (‘ntv’ betekent niet te verstaan):
19:56 uur:
(…)
[naam medeverdachte 1] : Training begint nu pas
[naam medeverdachte 2] : Ja?! …Even warm worden..ntv..snel afgelopen zijn.
[naam medeverdachte 1] : ntv goeie plek?
20:00 uur:
(…)
[naam medeverdachte 2] : Jongen als ntv zijn we loesoe van hier zijn, dan zijn we loesoe. Deze auto..Wie gaat deze auto..?
[naam medeverdachte 1] : Ntv snelweg.
[naam medeverdachte 2] : Maak je niet druk.
[naam medeverdachte 2] : Daar gaan. (gaat fluisteren). Als ntv. Lopen. Pam..
(…)
20:01 uur
[naam medeverdachte 2] : Snelste weg.
[naam medeverdachte 2] : Ik zou zo gaan…Ntv zo komen…
(…)
20:06 uur: fluisteren..
[naam medeverdachte 1] : Moet ik hem op die ntv plaatsen?
[naam medeverdachte 2] : Het is wat jij wilt broer..Ntv is voor jou…
[naam medeverdachte 2] : Als je gaat plaatsen…Plaats via achter he? Begrijp je? Kijk…via achter..Rennen..
[naam medeverdachte 2] : Niet meteen zo op hem.
23:49 uur:
(…)
[naam medeverdachte 1] : Wat doet die man daar zo lang? Ik snap het niet.
(…)
[naam medeverdachte 1] : Vanaf hier staan is te lang? Of niet?
[naam medeverdachte 2] : Tenzij je hem kan zien weet je.
[naam medeverdachte 1] : Ik zie wel die auto.
[naam medeverdachte 2] : Ja die auto staat er
[naam medeverdachte 1] : (…) Je weet niet vanaf waar hij hem gaat klikken.
(..)
[naam medeverdachte 1] : Jij zit in die auto. Ik ben helemaal kletsnat broer.
23:50 uur:
[naam medeverdachte 1] : Hier zeiken is moe he?
(…)
[naam medeverdachte 1] : DNA en zo toch?
[naam medeverdachte 2] : Het is wat je wilt. Het regent weet je.
(…)
[naam medeverdachte 1] : Hoe gaan we het nu doen? Ik kan niet meer in die bos daar. Ik kan ook vanaf hier kijken. Maar als hij.. Misschien hij klikt. Misschien klikt hij van dichtbij.
[naam medeverdachte 2] : Dan moet je daar zijn. Daar in die bosjes. Die bosjes aan de andere kant.
[naam medeverdachte 1] : Nee die is te lang.
(…)
23:51 uur:
[naam medeverdachte 1] : Kanker koud. Wat gaan we doen?
[naam medeverdachte 2] : Wat we gaan doen? Je zit klaar hoor broer!
[naam medeverdachte 1] : Ja tuurlijk. Maar hoe dan?
[naam medeverdachte 2] : Hoe? Gewoon hetzelfde. Je weet toch? Plan gaat nog door toch?
[naam medeverdachte 1] : Weer in die bos daar?
[naam medeverdachte 2] : Je weet.. Je moet improviseren broer… Je moet gaan kijken hoe of wat! Begrijp je?
23:52 uur:
(…)
[naam medeverdachte 2] : Die vrouw die kwam roken. Ze kwam helemaal naast mij broer! (…) Ik dacht van: “Tering man! Laat die shit nu niet gebeuren man!” Begrijp je? … Ha ha ha… Precies naast mij broer.
[naam medeverdachte 1] : Maar wat deed ze?
[naam medeverdachte 2] : Niets. Ze heeft niets gezien. Ze was aan de telefoon. (…)
[naam medeverdachte 1] : Ze heeft jou niet gezien?
[naam medeverdachte 2] : Nee.
00:29 uur:
[naam medeverdachte 2] : Wat is er aan de hand?
[naam medeverdachte 1] : Ik heb ntv gemist man.
(…)
[naam medeverdachte 2] : Hoe bedoel je gemist?
[naam medeverdachte 1] : Ik wou naar dat bos lopen…ntv man ntv.. Hij loopt naar zijn auto. Ik loop een rondje… Die loopt weer. Die rijdt weer…Ik kom terug lopen…Ik heb hem gemist…
(…)
[naam medeverdachte 1] : Ik loop terug, maar hij is weg
[naam medeverdachte 2] : Nee man…Nee man…Shit…Nee man.
(…)
00:54 uur:
[naam medeverdachte 1] : Wat zal deze man zeggen?
[naam medeverdachte 2] : Ja wat gaat hij zeggen? Hij gaat niets zeggen. Ntv de waarheid.
[naam medeverdachte 1] : Maar we hebben hem wel gemist.
01:02 uur:
(…)
[naam medeverdachte 1] : Wat moet ik hem zeggen?! Jij moet je niet druk maken
[naam medeverdachte 2] : Ntv niet druk? Ik ben met jou! Dus wij zijn samen
[naam medeverdachte 1] : Maar hij stelt. Ik ben de doener! Snap je? (…) Jij moet alleen zitten.
[naam medeverdachte 2] : Als jij gaat zeggen: “Ik ben hem misgelopen…Hij gaat kanker para op jou worden! (…)
Ik weet niet wat je hem kan zeggen dat het goed maakt.
[naam medeverdachte 1] : (…) Niks maakt het goed. Maar iets dat kan compenseren.
[naam medeverdachte 2] : Niks! Zo laat niks! Als het eerder was. Rond 21:00 uur of 22:00 uur..Of 20:00 uur.. Dan kon je nog. Begrijp je? Maar niet fucking 01:00 uur gab. Wat wil je nu gaan vertellen? Dat je niet bent gegaan?
(…)
01:32 uur: Het lijkt erop dat [naam medeverdachte 2] gebeld wordt.
(…)
[naam medeverdachte 2] : Die man ehhh…is voor niets “in die feest gaan staan”. (…) Die man gaat in die feest staan voor drie uurtjes a vier uurtjes lang. Begrijp je?
N: Ja
[naam medeverdachte 2] : In die feest. Vanaf ehm 7, 7 uur waren we in die feest tot 12. Ehh tot half 1! Begrijp je? (…) De jarige job was tot half 1. Die jarige job is niet gefeliciteerd man!
Op 3 oktober 2016verlaat [naam medeverdachte 2] om 16:39 uur zijn woning. De Suzuki vertrekt om 16:53 uur vanuit [woonplaats 6] en staat om 17:48 uur op de [adres 6] in [woonplaats 7] , een straat tegenover de straat waar [naam medeverdachte 3] woont. Om 17:50 uur maakt de telefoon van [naam medeverdachte 2] gebruik van dezelfde cell-ID als waarvan de telefoon van [naam medeverdachte 3] om 17:56 uur gebruik maakt. Uit het OVC-gesprek in de Suzuki blijkt dat [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] vanaf 18:24 uur het volgende met elkaar bespreken:
18:24:40 uur:
[naam medeverdachte 2] : Voor mij maakt het niet uit. Begrijp je. Ntv. Bij je taak houden. (…) Niet meer praten over switchen, begrijp je.
(…)
18:29 uur:
[naam medeverdachte 2] : Je moet bewijzen.
[naam medeverdachte 3] : Daarom, vandaag gaan we het bewijzen toch?
Rond 18:55 uur rijdt de Suzuki [woonplaats 3] binnen. Gedurende anderhalf uur bevindt de Suzuki zich op de parkeerplaats van [naam voetbalvereniging] . In het OVC-gesprek is te horen dat [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 2] onder meer het volgende met elkaar bespreken:
[naam medeverdachte 3] : Waar wordt overgestapt?
(…)
[naam medeverdachte 2] : Maar ik ken alleen deze weg.
[naam medeverdachte 2] : Ja maakt niet uit. Gewoon weg zijn. Zelfde toch?
[naam medeverdachte 3] : Hier moet je lang door ntv zo. Lang en dan lopen.
(…)
[naam medeverdachte 3] : Dat was het plan toch? Toen we die dinges hadden, ntv. Daarom. Afgebroken toch.
[naam medeverdachte 3] : Hoe zou jij gaan? …ntv improviseren?
(…)
[naam medeverdachte 3] : Gewoon….ntv en dan gelijk “boem”.
19:02:11 uur:
[naam medeverdachte 3] : Maar de voorkant is snelst om naar snelweg komt
(…)
[naam medeverdachte 2] : naar buiten. Ntv. Onopvallend..ntv..en dan.. Dat je op de weg als een gek gaat rijden of zo.
[naam medeverdachte 2] : Dat je hem echt vanaf die parkeerplek…ntv..die auto gaat rijden, begrijp je.
[naam medeverdachte 2] : (…) Liever voor de deur na de training.
[naam medeverdachte 3] : Later is niets toch?
[naam medeverdachte 2] : Later ntv die man is ook ntv..ntv..Eén ding is pas ehm kwart over 10 klaar. Ntv. Training/of/2, 3 keer …De dagen daarvoor. Ntv. Kijken kijken kijken. Ttv. Zag ik hem ntv. Dit terrein ntv. En die auto..je weet toch?
[naam medeverdachte 3] : Gewoon afwachten
(…)
[naam medeverdachte 3] : Hij gaat niet meer vandaag komen
[naam medeverdachte 2] : Ik heb geen zin om elke keer te komen. Ik ben ntv…8 keer of zo.
(…)
[naam medeverdachte 2] : Als hij nu zou komen. Zou lekker zijn!
[naam medeverdachte 3] : Ik hoop het. Anders kunnen we morgen weer.
(…)
[naam medeverdachte 2] : Hij kan nu anytime komen. Nu gaat de eerste training. Als hij vandaag komt. Dan ehh…
[naam medeverdachte 2] : Als hij vandaag komt. Afgelopen keer was hij er niet.
[naam medeverdachte 3] : Heel de week niet of alleen die dag?
[naam medeverdachte 2] : Hij was er maandag niet, woensdag niet. Wel op donderdag.
(…)
[naam medeverdachte 3] : Ntv parkeert altijd op dezelfde plek hoor. Deze man parkeert altijd daar!
[naam medeverdachte 2] : Ja?
[naam medeverdachte 3] : …ntv…is een oude man
[naam medeverdachte 2] : is zijn plekkie toch?
De telefoon van [naam medeverdachte 2] maakt om 20:23 uur gebruik van een cell-ID in de directe omgeving van [naam voetbalvereniging] . Rond 20:27 uur vertrekt de Suzuki uit [woonplaats 3] . De telefoon van [naam medeverdachte 3] maakt om 20:30 uur gebruik van een cell-ID in de directe omgeving van waar de Suzuki op dat moment rijdt.
Op 6 oktober 2016worden [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] omstreeks 18:40 uur op het parkeerterrein van
[naam voetbalvereniging] aangehouden in de Suzuki.In de Suzuki wordt op de vloer achter de bestuurdersstoel – in een sok – een vuurwapen aangetroffen.Uit onderzoek blijkt dat het gaat om een vuurwapen van het merk Smith & Wesson, kaliber 9×19 mm. Het vuurwapen was half geladen (de rechtbank begrijpt geladen, maar niet doorgeladen) en voorzien van veertien ‘hollow point’ patronen. Dit zijn patronen die bestemd zijn voor een grotere energieoverdracht op het doelwit waardoor een groter stoppende en/of vernietigende werking zal optreden.
Op 4 november 2016worden verdachte en [naam medeverdachte 1] in een ander onderzoek, [naam onderzoek 2] , aangehouden. Kort voor de aanhouding is gezien dat zij gebruik maakten van de Toyota.Deze auto is op 4 november 2016 in beslag genomen. Bij de doorzoeking van de Toyota wordt een BMW-autosleutel aangetroffen.Het blijkt mogelijk om met deze sleutel de motor van de op 24 september 2016 inbeslaggenomen BMW te starten.
4.4.2Medeplegen van het voorbereiden van een liquidatie
Het kader
Voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat verdachte en de medeverdachten een misdrijf hebben voorbereid waar een gevangenisstraf van acht jaar of meer op staat (1), dat ze voorbereidingsmiddelen voorhanden hebben gehad (2) en dat die voorwerpen bedoeld waren om dat misdrijf mee te begaan (3).
De criminele intentie (1)
Verdachte en de medeverdachten hebben zich in de periode van 13 september 2016 tot en met 6 oktober 2016 meermalen en in wisselende samenstelling op en in de omgeving van het parkeerterrein van [naam voetbalvereniging] begeven. Uit de gereden routes en uit de inhoud van de OVC-gesprekken kan worden afgeleid dat zij daarbij de omgeving aan het verkennen waren en op zoek waren naar mogelijke vluchtroutes.
Uit de opgenomen OVC-gesprekken blijkt dat zij op het parkeerterrein van [naam voetbalvereniging] een specifiek persoon aan het observeren waren en op deze persoon aan het wachten waren. Als ze deze persoon op 29 september 2016 hebben ‘gemist’, wordt dit telefonisch teruggekoppeld in bedekte bewoordingen (‘de hele avond op het feest geweest, de jarige job was er, hij vertrok rond half 1 ’s nachts en we hebben hem niet kunnen feliciteren’). In de OVC-gesprekken wordt daarnaast gesproken over een vuurwapen, dat ze in de bosjes moeten gaan staan, dat ze niet gezien mogen worden en dat ze geen DNA mogen achterlaten. Het OVC-gesprek tussen verdachte en [naam medeverdachte 2] op 26 september 2016 is met name van belang, waarin [verdachte 2] zijn frustraties uit en zegt: ‘Ik doe alles. Ik rij. Ik schiet, ik doe alles’. Uit het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte en zijn medeverdachten het gezamenlijke plan hadden om deze persoon te liquideren. Op moord staat een gevangenisstraf van meer dan acht jaar. Aan het eerste vereiste is dus voldaan.
De rechtbank acht niet bewezen dat het plan van verdachte en de medeverdachten ook brandstichting omvatte. Verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het voorhanden hebben van de aangetroffen voorwerpen (2)
De volgende vraag is of verdachte en de medeverdachten de in de tenlastelegging opgenomen voorwerpen voorhanden hebben gehad. Het gaat dan om een vuurwapen en patroonmagazijn, de BMW met vals kenteken en flessen gevuld met benzine, de Toyota, de Opel, de Mercedes, de Suzuki, en de lagen zwarte kleding die [naam medeverdachte 3] bij zijn aanhouding droeg.
Toen [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] op 6 oktober 2016 op het parkeerterrein van [naam voetbalvereniging] werden aangehouden, werd in de Suzuki waarin zij reden een vuurwapen met patroonmagazijn aangetroffen. Uit het dossier is niet gebleken dat verdachte op deze dag in de Suzuki heeft gezeten of in [woonplaats 3] is geweest. Bovendien is er in de dagen daarvoor niet gebleken van enig contact tussen verdachte en [naam medeverdachte 2] dan wel [naam medeverdachte 3] . De rechtbank is daarom van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte dit specifieke wapen en patroonmagazijn in de Suzuki (ook niet samen met anderen) voorhanden heeft gehad. Het dossier bevat geen gegevens die verdachte rechtstreeks verbinden aan het tenlastegelegde wapen, in de zin dat hij zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen en daarover kon beschikken. Dit maakt dat hij van dit onderdeel zal worden vrijgesproken.
Op 20 september 2016 is verdachte met [naam medeverdachte 3] in zijn Mercedes naar de [adres 2] ter hoogte van [nummer] gereden en heeft daar enige tijd stilgestaan. Op deze plek is op 24 september 2016 door de politie de gestolen BMW aangetroffen. Op 26 september 2016 bespreken [verdachte 2] en [naam medeverdachte 2] met elkaar dat ‘die waggie weg is’. Daarnaast is de autosleutel waar de BMW mee gestart kan worden in de Toyota aangetroffen waar verdachte en [naam medeverdachte 1] voorafgaand aan hun aanhouding in reden. Gezien deze omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte, samen met anderen, de BMW met gestolen kentekenplaat voorhanden heeft gehad.
Uit het dossier blijkt dat verdachte in de Suzuki en in de Toyota heeft gezeten. Ten aanzien van deze auto’s kan daarom worden vastgesteld dat verdachte ze voorhanden heeft gehad. Van de Opel zal verdachte worden vrijgesproken, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte, met uitzondering van de dag van zijn aanhouding, enige betrokkenheid bij deze auto heeft gehad. De dag van zijn aanhouding valt echter buiten de te bewijzen periode waarbinnen de voorbereidingshandelingen zijn gepleegd. Ook ten aanzien van de Mercedes geldt dat de betrokkenheid van verdachte bij deze auto niet kan worden vastgesteld.
Ten aanzien van de meerdere lagen kleding die [naam medeverdachte 3] bij zijn aanhouding droeg, is op basis van het dossier niet vast te stellen dat verdachte die kleding voorhanden heeft gehad. Ook niet in de vorm van medeplegen, omdat op basis van de onderzoeksbevindingen niet is vast te stellen dat verdachte ook maar wetenschap van die kleding had. Verdachte zal daarom ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Bestemd tot het begaan van het misdrijf (3)
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of de voorwerpen die verdachte voorhanden heeft gehad, te weten de BMW met gestolen kentekenplaat en flessen benzine, en de Suzuki en Toyota, in combinatie met elkaar bestemd zijn tot het begaan van moord.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de op 24 september 2016 op de [adres 2] aangetroffen en inbeslaggenomen BMW met vals kenteken en flessen met benzine, in het kader van de voorbereiding van de liquidatieplannen van verdachte en de medeverdachten in de directe omgeving van [naam voetbalvereniging] is neergezet. Uit het dossier blijkt dat verdachte en [naam medeverdachte 3] op 20 september 2016 in de [adres 2] zijn geweest. Bovendien blijkt uit het OVC-gesprek van 26 september 2016, twee dagen nadat de BMW in beslag is genomen, dat verdachte en [naam medeverdachte 2] met elkaar bespreken dat ‘die waggie weg is’. In dit gesprek spreekt verdachte over een “overstapauto”. Verdachte heeft ter terechtzitting van 30 november 2018 bevestigd dat hiermee een vluchtauto wordt bedoeld.
Daarnaast is een autosleutel waarmee de BMW kan worden gestart aangetroffen in de Toyota waar verdachte en [naam medeverdachte 1] voorafgaand aan hun aanhouding in reden. De rechtbank gaat ervan uit dat de BMW moest dienen als vluchtauto. Zij heeft daarbij betrokken dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij liquidaties vaak gebruik wordt gemaakt van een snelle, gestolen vluchtauto met valse kentekenplaten, die na de vlucht in brand wordt gestoken.
De BMW, voorzien van een gestolen kentekenplaat en in de kofferbak flessen met benzine, was daartoe geschikt. De flessen met benzine zijn geschikt om de BMW na de vlucht in brand te steken, om zodoende sporen te wissen.
De Suzuki en Toyota zijn gebruikt voor voorverkenningen bij [naam voetbalvereniging] en werden dus gebruikt om “af te leggen”, dat wil zeggen om het doelwit, de omgeving en vluchtmogelijkheden in beeld te krijgen. De auto’s werden op dat moment gebruikt voor het criminele doel dat verdachte en de medeverdachten voor ogen hadden. Alhoewel bijvoorbeeld de BMW ook als vluchtauto bij een ander misdrijf zou kunnen dienen, vindt de rechtbank dat uit de samenhang van de besproken bewijsmiddelen blijkt dat in dit geval de BMW en de andere voorbereidingsmiddelen gebruikt werden in de voorbereiding van een liquidatie. Om tot een voor de pleger geslaagde liquidatie te komen is het gebruikelijk dat ook daarvoor (door het hiervoor genoemde afleggen) en ook daarna (de vluchtauto) maatregelen worden getroffen. Die handelingen voor en na het daadwerkelijke overhalen van de trekker, zoals hier het plan was, hangen naar het oordeel van de rechtbank zodanig samen met de liquidatie zelf dat ook de daarvoor gebruikte middelen als voorbereidingsmiddel voor de liquidatie hebben te gelden.
Medeplegen
Verdachte en de medeverdachten hebben nauw en bewust samengewerkt bij het voorbereiden van een liquidatie. Zij hadden een gezamenlijk en concreet crimineel doel voor ogen. In dit geheel heeft ieder zijn eigen rol ingenomen, maar de bijdrage van iedere verdachte is steeds van wezenlijk belang geweest in het geheel van de feiten en omstandigheden.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachten meermalen voorverkend in de omgeving van [naam voetbalvereniging] , is het terrein van [naam voetbalvereniging] opgelopen en spreekt over ‘de waggie is weg’ en ‘ik doe alles, ik rij en ik schiet’. Dit zijn uitvoeringshandelingen van de voorbereiding die verdachte, in wisselende samenstelling, samen met zijn medeverdachten heeft gepleegd. Dat levert medeplegen op.
Omdat verdachte na 30 september 2016 tot aan zijn aanhouding niet meer in beeld komt in verband met deze voorbereidingen, kan de rechtbank niet vaststellen dat hij zich na die datum nog schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem wordt verweten en wordt hij voor dat deel van de tenlastegelegde periode vrijgesproken.
Dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld wie het beoogde slachtoffer was staat aan een bewezenverklaring niet in de weg.
Alternatief scenario/verklaring van verdachte
Dat sprake was van een plan om iemand onder druk te zetten en dat verdachte als chauffeur fungeerde, zoals hij eerst ter terechtzitting van 30 november 2018 heeft verklaard, vindt de rechtbank niet aannemelijk. Nog daargelaten de omstandigheid dat verdachte hierover geen enkele nadere en verifieerbare verklaring heeft willen afleggen, acht de rechtbank dit alternatieve scenario ook om de volgende redenen niet aannemelijk. Zoals al overwogen is er meermalen sprake geweest van voorverkenningen, is er bij [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] een vuurwapen aangetroffen met kogels die extra veel schade aanrichten, is er een vluchtauto met een valse kentekenplaat en flessen benzine klaargezet en blijkt uit de OVC-gesprekken dat verdachte en de medeverdachten bang waren om gezien te worden en DNA achter te laten. Deze omstandigheden passen naar het oordeel van de rechtbank niet in het scenario zoals door verdachte is geschetst, en wel bij de voorbereiding van een liquidatie.