Op 19 december 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder diefstal, aanranding en belediging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van diefstal, omdat niet bewezen kon worden dat hij het voorwerp met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening had weggenomen. De rechtbank oordeelde echter dat de feiten van aanranding en belediging wel bewezen waren. De aanrandingen vonden plaats op 28 maart 2015, waarbij de verdachte twee vrouwen op ongepaste wijze heeft betast. Daarnaast heeft hij ambtenaren beledigd tijdens de rechtmatige uitoefening van hun functie. De rechtbank heeft rekening gehouden met de tijd die verstreken is sinds de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen, gelijk aan de tijd die hij al in voorarrest had doorgebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de verdachte hun standpunten hebben gepresenteerd.