Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court in Świdnica(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the District Law Court in Dzierżoniów:
the Circuit Law Court of Świdnica.
4.Genoegzaamheid
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
20 november 2018 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat hij niet bij deze zitting in hoger beroep aanwezig was. De enkele verklaring op zitting nadat eerder anders is verklaard leidt niet tot twijfel over de juistheid van de informatie in het EAB. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW geldt daarom niet.
6.Strafbaarheid
7.Artikel 6, vijfde lid, van de OLW; heropening onderzoek
Subsidiair heeft de officier van justitie geconcludeerd tot aanhouding van de zaak om de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) te vragen of de verwachting bestaat dat de opgeëiste persoon niet zijn recht van verblijf in Nederland verliest ten gevolge van de in Polen opgelegde straffen.
- een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt gelijkgesteld met een duurzaam verblijfsrecht als Unieburger;
- een duurzaam verblijfsrecht als Unieburger niet hoeft te worden aangetoond met een verblijfsdocument; dit kan ook met het aantonen dat aan de materiële voorwaarden voor een dergelijk verblijfsrecht wordt voldaan.
– Nederlandse rechtsmacht.
8.Beslissing
voor onbepaalde tijd, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de IND te vragen of de verwachting bestaat dat de opgeëiste persoon zijn recht van verblijf in Nederland niet verliest ten gevolge van de aan hem opgelegde Poolse straffen. In het geval de IND inschat dat de opgeëiste persoon zijn verblijfsrecht niet verliest, wordt het onderzoek geschorst voor onbepaalde tijd in afwachting van de beantwoording door het Hof van Justitie van de Europese Unie van de gestelde prejudiciële vragen in de zaak Popławski (ECLI:EU:C:2018:957, Zaak C‑573/17).