ECLI:NL:RBAMS:2018:928
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onduidelijke woonsituatie
Op 21 februari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen [verzoeker], vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. E. Stap, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. D. Ahmed. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening naar aanleiding van de afwijzing van een aanvraag voor bijstandsuitkering door de gemeente, gedateerd 12 januari 2018. De gemeente heeft de aanvraag afgewezen omdat [verzoeker] onvolledige informatie heeft verstrekt over zijn woonsituatie, waardoor niet kon worden vastgesteld of hij recht had op bijstand.
Tijdens de zitting op 16 februari 2018 heeft [verzoeker] aangevoerd dat hij voldoende bewijs heeft geleverd dat hij zijn hoofdverblijf heeft op het opgegeven uitkeringsadres. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat [verzoeker] onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven over zijn woonsituatie. Uit het rapport van bevindingen blijkt dat tijdens een huisbezoek op het uitkeringsadres geen van zijn spullen aanwezig waren, en dat hij geen sleutel van de woning heeft. De voorzieningenrechter concludeert dat het bezwaar van [verzoeker] op dit moment weinig kans van slagen heeft en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen mogelijkheid tot rechtsmiddel tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.